Skip to ContentSkip to Navigation
Rijksuniversiteit Groningenfounded in 1614  -  top 100 university
Over ons FEB About us Vakgroepen IM&S
Header image Vinci blogs

Vijf jaar Wet franchise: Wat werkt en wat niet?

Datum:09 september 2025
Tijd om de balans op te maken.
Tijd om de balans op te maken.

De afgelopen maanden heb ik mij als Honours student bezig gehouden met de Wet Franchise en de toekomstige evaluatie daarvan Voor deze blog sprak ik met drie experts uit de praktijk, twee franchise advocaten en een franchise adviseur, die allen dagelijks betrokken zijn bij het begeleiden van franchisegevers én -nemers. Hun inzichten geven een eerste beeld van wat de wet tot nu toe heeft gebracht.

Vijf jaar na de invoering van de Wet Franchise is het tijd om de balans op te maken. Wat heeft de wet in de praktijk opgeleverd en waar zitten nog verbeterpunten? De wet werd ingevoerd met het doel om de positie van franchisenemers te versterken en een evenwichtigere relatie te bevorderen tussen franchisegever en franchisenemer. Uit de interviews komt naar voren dat de wet op meerdere vlakken heeft bijgedragen aan professionalisering, maar dat de effectiviteit en efficiëntie van de wet in de praktijk onder druk staan.

Een belangrijk positief effect van de wet is de verbetering van de informatievoorziening in de precontractuele fase. Franchisegevers zijn zich bewuster geworden van hun verplichtingen en denken zorgvuldiger na over welke informatie zij op welk moment delen. Dit helpt kandidaat-franchisenemers om zich beter voor te bereiden en weloverwogen keuzes te maken. Die verbeterde informatievoorziening werkt bovendien door in de samenwerking tijdens de looptijd van het contract.

Daarnaast heeft de wet gezorgd voor een meer formele benadering van overleg en samenwerking. De franchiserelatie wordt minder als vrijblijvend gezien: er zijn wederzijdse rechten en plichten. In de praktijk heeft dit geleid tot het ontstaan van beter georganiseerde overlegstructuren zoals franchiseraden, overlegplatformen en franchisenemersverenigingen. Een goed functionerende vereniging kan veel werk uit handen nemen en draagt bij aan een constructieve samenwerking binnen de formule.

Toch blijkt dat de wet in haar uitvoering ook tot nieuwe uitdagingen leidt. De effectiviteit staat onder druk doordat veel bepalingen, zoals ‘goed franchisegeverschap’ of ‘alle relevante informatie’, zijn geformuleerd als open normen. Deze begrippen bieden ruimte voor interpretatie, maar zorgen tegelijk voor rechtsonzekerheid. Met name kleinere ondernemers vinden het lastig om te bepalen wat precies van hen wordt verwacht. Door het uitblijven van richtinggevende rechtspraak blijft die onzekerheid voorlopig bestaan.

Ook op het gebied van efficiëntie zijn kanttekeningen te plaatsen. Zo bleek het aanpassen van bestaande contracten na invoering van de wet veel tijdrovender en kostbaarder dan vooraf werd ingeschat in de memorie van toelichting. Niet alleen juridisch, maar ook organisatorisch vergde dit een forse inspanning. Met name kleinere ketens werden geconfronteerd met aanzienlijke lasten, soms zonder dat dit direct leidde tot betere samenwerking.

Een ander knelpunt is de standstill-periode van vier weken, bedoeld om kandidaat-franchisenemers voldoende bedenktijd te geven. Dit botst met de snelheid waarmee franchisegevers soms willen handelen, bijvoorbeeld bij het vastleggen van een vestigingslocatie. Vaak moeten snel toezeggingen worden gedaan aan makelaars of verhuurders, terwijl de kandidaat zich officieel nog in de bedenktijd bevindt. De wet kan dan belemmerend werken, omdat belangrijke stappen richting samenwerking niet gezet mogen worden zolang de wettelijke bedenktijd loopt, terwijl zakelijke kansen zich niet laten uitstellen. Dit leidt tot een conflict tussen wat juridisch is toegestaan en wat praktisch noodzakelijk is.

De wet heeft gezorgd voor meer bewustwording, transparantie en overleg binnen franchiserelaties. Tegelijkertijd brengt de uitvoering ook nieuwe onzekerheden en vertragingen met zich mee. Om ervoor te zorgen dat de wet haar doel daadwerkelijk bereikt, het versterken van de positie van de franchisenemer, is een zorgvuldige tussentijdse evaluatie essentieel. Daarbij is het belangrijk om praktijkervaringen mee te nemen, niet om de basis van de wetgeving ter discussie te stellen, maar om de effectiviteit en efficiëntie ervan te verbeteren. Zo krijgt de wet de kans om zich verder te ontwikkelen tot een krachtig en evenwichtig instrument voor zowel franchisenemers als franchisegevers.

 Deze blog is geschreven door Dilara Kokturk in het kader van haar Research Practical voor de Honours Bachelor van de Faculteit Economie & Bedrijfskunde. Begeleiders waren Evelien Croonen & Maryse Brand.

Author: Dilara Kokturk

 

Deel dit Facebook LinkedIn