Skip to ContentSkip to Navigation
Expertisecentrum In the LEAD
Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Expertisecentrum In the LEAD Blog
Header image In the LEAD

De doorlooptijd van leiders wordt korter - en dat is niet per se goed nieuws

Datum:12 december 2016
Auteur:Janka Stoker en Harry Garretsen
CEO Tenure & Company Lifespan (Source: Conference Board, Foster)
CEO Tenure & Company Lifespan (Source: Conference Board, Foster)

Afgelopen vrijdag moest Diederik Samsom dus het veld ruimen als partijleider van de PvdA. De partijleden hebben in de strijd om het leiderschap hun voorkeur aan vice-premier Lodewijk Asscher gegeven. Samsom was zelf een groot voorstander van deze interne strijd, maar had wellicht niet verwacht dat hij ook kon verliezen. Zeker omdat hij feitelijk pas sinds de vorige Tweede Kamerverkiezingen in 2012 als politiek leider van de PvdA als partijleider aan de macht was. En tijdens die verkiezingen was Samsom juist de verrassende ‘new kid on the block’. Hij gooide als nieuwkomer hoge ogen met een fris  en eigen geluid (‘het eerlijke verhaal’), dat de PvdA onverwacht bijna de grootste partij maakte, met regeringsdeelname als opbrengst.

Zo snel kan het dus gaan met politiek leiders anno 2016: voor je het weet, en voor je opnieuw de kans hebt gekregen om je leiderschapskwaliteiten te tonen, wordt je bedankt voor de bewezen diensten. Omdat de partij er in de peilingen slecht voor staat, of omdat een nieuwere, nog frissere leider in de coulissen staat te popelen van ongeduld om het anders en beter te gaan doen.

De teloorgang van Diederik Samsom is exemplarisch voor een trend die al langer gaande is. De houdbaarheid van leiders  wordt steeds korter. Dit zien we ook in het bedrijfsleven. Vooral bij beursgenoteerde ondernemingen is de zogenaamde ‘tenure’ van CEOs sinds de jaren ’70 gedaald, zo bleek bijvoorbeeld uit een recent onderzoek. De gemiddelde zittingsperiode van een Amerikaanse CEO is de laatste 40 jaar gedaald van zo’n 12 jaar naar 4 jaar (de data hebben betrekking op S&P 500 bedrijven in de VS en de figuur laat overigens ook zien dat de levensduur van een  S&P 500 bedrijf als bedrijfsgenoteerde onderneming is gedaald).

In de politiek zien we een soortgelijke trend: was de gemiddelde termijn van een nationaal politiek leider in de periode voor 1960 gemiddeld  nog 8,1 jaar, in de jaren ’80 en ’90 daalde dit al naar 6,1 jaar en in de 21e eeuw lijkt deze trend zich door te zetten. De  vier Samsom-jaren passen in deze trend, en wie de verkiezingsaffiches van 2006 zou vergelijken met die van de aanstaande verkiezingen treft maar heel weinig partijleiders aan die nu nog steeds hun partij aanvoeren.  Afgezien van het viertal Rutte, Pechtold, Thieme en Wilders, zijn alle andere leiders van het toneel verdwenen. Bovendien zijn sommige partijen sinds 2006 al aan hun vierde nieuwe aanvoerder toe. Dat leiders een steeds kortere houdbaarheid lijken te hebben, is niet alleen voorbehouden aan de politiek of het bedrijfsleven. In de voetbalwereld is het niet anders: zo is bijvoorbeeld in de Engelse Premier League de gemiddelde doorlooptijd van een trainer nog slechts 2.13 jaar.

De vraag is natuurlijk hoe erg het is dat leiders minder lang op hun plek blijven zitten. Opvallend in dit verband is een studie naar de houdbaarheid van CEOs in relatie tot de prestaties van hun bedrijven. Uit dat onderzoek bleek dat de gemiddelde CEO 7.6 jaar in functie is, maar dat de optimale ‘tenure’ lager ligt, rond 4.8 jaar. Dat geeft dus te denken: vaak blijven leiders juist wellicht te lang op hun plek. Vanuit dat oogpunt zijn de recente ontwikkelingen in de politiek en het bedrijfsleven misschien dus wel een zegen: er zijn al genoeg leiders die te lang aan het pluche blijven plakken.

Echter, bijna 5 jaar om te komen tot een optimale prestatie is nog steeds een behoorlijke termijn voor een CEO. Dit geeft duidelijk aan dat leiders wel een kans moeten krijgen om zichzelf te kunnen bewijzen. Verder speelt er een wezenlijk ander probleem wanneer de doorlooptijd van leiders alsmaar korter wordt: het ‘moeten’ scoren betekent dat leiders snel zichtbare successen moeten boeken, en dus per definitie meer gericht zullen zijn op de korte termijn. Ze zullen dus vooral (te) veel nadruk op de volgende kwartaalcijfers of de volgende peiling leggen, en niet snel kiezen voor lange termijn investeringen of de volgende landelijke verkiezingen. 

Daarnaast roept het hoge tempo van leider-wissels de vraag op wat die organisatie of politieke partij er precies mee beoogt. Dit veronderstelt immers dat de leider er daadwerkelijk toe zou kunnen doen voor het presteren van het bedrijf, land of de voetbalclub. Eerder schreven wij al dat het bij voetbalclubs weinig uithaalt, en dat het er bij organisaties van afhangt of de nieuwe leider ook echt een nieuwe koers gaat varen. Immers, verandering geen doel op zich, maar het gaat om de vraag of er inhoudelijk ook daadwerkelijk sprake van een koersverandering  is. Voortzetting van het oude beleid met alleen een nieuw gezicht lijkt dus weinig zinvol, en bovendien Is een wisseling van de leider dus zeker niet zonder meer effectief. Op het niveau van de wereldleiders geldt bovendien dat macro-economen al langer weten dat een hogere ‘turnover’ van regeringen en hun leiders vaak gepaard gaat met meer instabiliteit en minder economische groei.

Hoe moeten de Voors en tegens van een leiderschapswissel zoals bij de PvdA dan gewogen worden? Een wisseling van de wacht geeft zeker op korte termijn de indruk van daadkracht en (hoop op) ‘nieuwe, betere tijden’. Zo bezien zal de vervanging van  Samsom door Asscher de PvdA mogelijk kunnen helpen voor de verkiezingen in maart. Echter, onderzoek laat dus zien dat het maar zeer de vraag is of dit korte termijn effect beklijft. Teleurstelling over het uitblijven van een duidelijke zetelwinst ligt dan op de loer, en voor je het weet is Asscher in no time de nieuwe Samsom.

Maar nog ernstiger uiteindelijk is de constatering dat de  houdbaarheid van politiek leiders ook in Nederland steeds beperkter wordt. Het is te verwachten dat politiek leiders die willen overleven, zich dus steeds meer zullen richten op de korte termijn en aan deelbelangen van bepaalde groepen in de samenleving – denk aan het voorstel van 50Plus om de AOW weer te verlagen naar 65 jaar. De grote maatschappelijke vraagstukken die voor ons liggen vragen echter meer dan ooit juist om een lange termijn perspectief van politici. 

 

 

Voor eerdere bijdragen van In the LEAD over de recente leiderschapsdiscussie bij de PvdA:

http://www.rug.nl/inthelead/blog/blog-17-11-2016-leiderschapsstrijd-tussen-samsom-en-asscher-is-helaas-vooral-een-achterhoedegevecht

http://www.rug.nl/inthelead/blog/blog-18-09-2015-keer-je-het-politieke-tij-met-een-nieuwe-leider-me-judice