Skip to ContentSkip to Navigation
Expertisecentrum HRM&OB
Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Expertisecentrum Human Resource Management & Organisational Behaviour Blog
Header image Expertisecentrum

De flexibele arbeidsmarkt

Datum:24 maart 2020
Auteur:Peter van der Meer
De flexibele arbeidsmarkt
De flexibele arbeidsmarkt

Vooraf:  Het zijn de flexibele werkenden die de eerste klappen van het coronavirus opvangen. Zij worden niet meer opgeroepen, hun contracten worden niet meer verlengd en uitzendkrachten niet meer ingehuurd. Ook een groot deel van de zzp’ers zien hun opdrachten wegvallen. Kortom zij zitten nu zonder werk, met alle gevolgen van dien.

Onlangs zijn er twee rapporten uitgebracht over de werking van de Nederlandse arbeidsmarkt. Eerst publiceerde de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid het rapport Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht en kort daarna kwam de commissie Borstlap met haar eindrapport Commissie Regulering van Werk. Beide rapporten laten zien dat de Nederlandse arbeidsmarkt te flexibel is geworden. De negatieve effecten van de flexibilisering zijn nu duidelijk groter dan de positieve.

De Nederlandse arbeidsmarkt behoort intussen tot de meest flexibele arbeidsmarkten van Europa. 36 procent van de werkenden heeft geen vast contract. Ruim 2 miljoen mensen werken op basis van een tijdelijk contract, een oproepcontract of via een uitzendconstructie. Daarnaast zijn er nog 1,1 miljoen zzp’ers actief.

Nu wordt er geschreven dat de verdubbeling van het aantal flexibele werkenden de afgelopen decennia een gevolg is van de technologische ontwikkeling, de globalisering, de verdere verdieping van de interne markt en andere ontwikkelingen buiten Nederland. Alhoewel deze ontwikkelingen ongetwijfeld hun effect hebben, is er toch reden tot twijfel. Deze ontwikkelingen zouden ook andere landen moeten raken, maar doen dat in veel mindere mate. De WRR stelt dan ook dat de sterke toename van het aantal flexibele werkenden een gevolg is van Nederlands beleid.

We hebben daar aan de éne kant het beleid van de Nederlandse overheid, die het sinds midden jaren negentig mogelijk heeft gemaakt voor bedrijven om gemakkelijker werkenden op flexibele contracten te laten werken en die, o.a. door belastingmaatregelen, het zelfstandigen mogelijk heeft gemaakt zich goedkoper dan werknemers aan te bieden aan werkgevers. Aan de andere kant zijn het werkgevers die meer en meer op basis van loonkosten met elkaar aan het concurreren zijn. Werkgevers apen elkaar na in het gebruik van allerlei constructies in de vormgeving van de arbeidsrelaties, waarbij ze met name letten op de directe korte termijn kosten, oftewel het direct uit te betalen loon. Daarbij denken ze te weinig na over de productiviteit van de werknemers. Werknemers die eerlijk worden behandeld, zijn productiever dan werknemers die zich niet eerlijk voelen behandeld. En uiteindelijk zou het de werkgevers te doen moeten zijn om de verhouding tussen loon en arbeidsproductiviteit

Ook snijden werkgevers zichzelf op de langere termijn zelf in de vingers. Er is een verlies aan koopkracht, waardoor het moeilijker wordt producten en diensten af te zetten. Er wordt te weinig geïnvesteerd in de kennis en vaardigheden van de flexibele arbeidskrachten, hetgeen ten koste gaat van hun langere termijn arbeidsproductiviteit. Maar voor de werkgever lijkt dat nu te gaan om korte termijn kosten en baten.

We zien dat werkgevers de werkdruk verder opvoeren, hetgeen leidt tot burn-out en andere uitval door ziekte. De kosten hiervan worden door de gemeenschap gedragen en niet door de veroorzakende werkgevers. We zien een daling van de kwaliteit van het werk, o.a. door een afnemende autonomie. Veel IT wordt gebruikt om de werkzaamheden van de werknemers te controleren, i.p.v. dat het gebruikt wordt als arbeidsproductiviteit verhogend. Tijd dus om in actie te komen.

Zowel de WRR als de commissie Borstlap geven daar ook voorzetten toe. De WRR geeft daarvoor drie heldere richtlijnen gebaseerd op het idee dat goed werk gelijk staat aan grip hebben:

  • Mensen hebben grip op geld nodig: goed werk is werk dat voldoende financiële zekerheid geeft, zowel op de korte als lange termijn.
  • Mensen hebben grip op het werk nodig: goed werk is werk met voldoende autonomie, waar mensen hun capaciteiten kunnen benutten en waar ze goede sociale relaties kunnen onderhouden.
  • En ten slotte hebben mensen grip op hun leven nodig: goed werk is werk met voldoende tijd en ruimte om het te combineren met zorgtaken en een privéleven.

Dr. Peter van der Meer (p.h.van.der.meer rug.nl) is werkzaam bij de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit Groningen en doet onderzoek naar Onderwijs en arbeidsmarkt; Geluk, Geluk en de arbeidsmarkt, displacement and crowding out; flexibiliteit en arbeid (markt).