Skip to ContentSkip to Navigation
Expertisecentrum HRM&OB
Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Expertisecentrum Human Resource Management & Organisational Behaviour Blog
Header image Expertisecentrum

Professionele autonomie en deregulering: een potentiële win-winsituatie in de zorg?

Datum:24 november 2015
Auteur:Maxim Laurijssen
Professionele autonomie en deregulering: een potentiële win-winsituatie in de zorg?
Professionele autonomie en deregulering: een potentiële win-winsituatie in de zorg?

“Het Roer Moet Om” is een collectief van bijna 8000 huisartsen in Nederland, dat probeert op te komen tegen de toenemende bureaucratie; huisartsen moeten voldoen aan steeds meer regels en eisen die door de overheid en de zorgverzekeraar worden gesteld. De behoefte aan autonomie is binnen de psychologie een onomstreden onderwerp. De gedachte dat mensen zich verzetten en zoeken naar uitwegen indien hun autonomie wordt bedreigd, is uitgebreid onderzocht (Brehm & Brehm, 1981). In dit artikel leg ik uit waar een van mijn onderzoeksprojecten over gaat: dat het teruggeven van ‘een stukje autonomie’ aan de zorgprofessional kan leiden tot een win-winsituatie, omdat het de werktevredenheid van de medisch specialist kan vergroten en tegelijkertijd de zorgverzekeraar en overheid kan helpen om de kosten van de zorg te reduceren.

Huisartsen en andere medisch specialisten zijn professionals. Een van de kerneigenschappen van een medische professional is dat hij zeer grote waarde hecht aan zijn professionele autonomie. Hierbij staat centraal dat een medisch specialist zelf in grote mate kan vaststellen hoe het werk wordt uitgevoerd en welke kennis daarbij vereist is (Holsinger & Beaton, 2006). Echter, in de afgelopen tien tot twintig jaar hebben de overheid en de zorgverzekeraar geprobeerd om door middel van meer regels, eisen en uitzonderingen meer grip te krijgen op de toenemende kosten in de gezondheidszorg.

Het in de hand houden van kosten in de gezondheidszorg is uiteraard een belangrijk thema. Maar onderzoek lijkt er nu op te wijzen dat de overheid en de zorgverzekeraar zijn doorgeschoten: er zijn té veel regels en eisen en dit leidt tot enorme onvrede onder medisch specialisten, waarvan het huisartsencollectief “Het Roer Moet Om” slechts een gevolg is. Een onderzoek in Amerika toont bijvoorbeeld aan dat maar liefst 30-40% van de ondervraagde medisch specialisten dit beroep niet meer zouden kiezen als zij nu voor hun studiekeus zouden staan (Zuger, 2004). Ander onderzoek laat zien dat deze ontevredenheid onder meer wordt veroorzaakt door administratieve werklast, bureaucratie (Bovier & Perneger, 2003) en het recentere “bedrijfsdenken” in de zorg (Shanafelt, Sloan, & Habermann, 2003).

In zijn algemeenheid weten we uit de organisatiepsychologie dat werknemersontevredenheid samenhangt met burn-out, turnover, ziekteverzuim en verminderde werkprestaties (Landy & Conte, 2009). In het bijzonder kan worden gesteld dat deze administratieve werklast door medisch specialisten wordt waargenomen als een bedreiging van de professionele autonomie (Walter & Lopez, 2008). Voorts wijst sociaalpsychologisch onderzoek uit dat mensen in andere domeinen verlies aan autonomie proberen te compenseren. “Reactance”-theorie (Brehm & Brehm, 1981) betoogt en demonstreert dat mensen de behoefte hebben aan vrijheid en controle en dat zij, wanneer deze twee behoeften worden bedreigd, allerlei manieren proberen te vinden om de verloren vrijheid en controle te herstellen. Dit proces vindt ook plaats in de zorg (voor een overzicht, zie Walter & Lopez, 2008). Zo hebben Walter en Lopez (2008) onderzocht dat de acceptatie van nieuwe medische beslissingssystemen direct gerelateerd is aan de waargenomen bedreiging in de professionele autonomie van de specialist. Hierbij is het idee dat wanneer een arts geforceerd wordt om op een bureaucratische en voorbedachte manier zijn werk uit te voeren, dit zijn of haar professionele autonomie ondermijnt. In dit specifieke onderzoek hadden medisch specialisten de keus om zo’n medisch beslissingssysteem te weigeren. Anders gezegd, artsen hoefden de ondermijning van hun professionele autonomie niet in andere domeinen te compenseren, want zij konden deze ondermijning direct ongedaan maken door simpelweg te weigeren het systeem te gebruiken. In gevallen zoals beschreven in het pamflet van het huisartsencollectief “Het Roer Moet Om” gaat het om gedwongen regels en eisen (Adler & Borys, 1996) waar een medisch specialist niet onderuit kan. In die specifieke gevallen zou een bedreiging van de professionele autonomie, naast werkontevredenheid onder medisch specialisten, kunnen leiden tot een toename (in plaats van afname) van kosten in de zorg, zoals ik hieronder toelicht.

Vohs en collega’s (2006) laten in hun onderzoek zien dat mensen wanneer zij herinnerd worden aan geld (“geprimed”), zelfstandiger en autonomer gaan handelen. Zo zijn zij minder geneigd om anderen te helpen, vragen minder hulp aan anderen, geven de voorkeur om alleen te werken in plaats van gezamenlijk en vergroten de fysieke afstand tussen henzelf en anderen. In mijn onderzoek betoog ik en probeer ik te onderzoeken dat het omgekeerde ook kan gelden: wanneer medisch specialisten eerder verworven autonomie wordt ontnomen, proberen zij deze autonomie te herstellen door meer geld na te streven, hetgeen tevens de kosten van de zorg kan verhogen. Hierbij geldt nadrukkelijk níet dat een medisch specialist gericht is op zelfverrijking. De gedachte is dat de verplichte toename in administratieve werklast wordt waargenomen als een bedreiging van de autonomie, terwijl onderzoek (Vohs et al., 2006) laat zien dat geld gerelateerd is aan autonomie. Geld is dus een alternatieve manier om ondermijnde autonomie te herwinnen. Het nastreven van geld is dan een manier om te compenseren voor die ondermijnde autonomie. Uit literatuur over de symbolische betekenis van geld blijkt dat mensen geld zien als een middel om vrijheid te kopen, immers “money buys everything” (Nelms & Maurer, 2014). Er zijn in de huidige maatschappij weinig zaken die niet gekocht kunnen worden.

Indien mijn onderzoek inderdaad uitwijst dat medisch specialisten geld gaan nastreven indien hun autonomie wordt bedreigd, zijn er twee belangrijke praktische implicaties voor de gezondheidszorg. Allereerst zou dit betekenen dat regulerende instanties zoals de overheid en de zorgverzekeraar er goed aan doen om te dereguleren. De implicatie hiervan is dat de pogingen van regulerende instanties om de kosten van de zorg te verlagen juist kunnen leiden tot een toename van de kosten. Deregulering zou dan de kosten kunnen verlagen. Ten tweede zou deregulering ertoe kunnen leiden dat medisch specialisten weer zin krijgen in hun werk (Holsinger & Beaton, 2006; Zuger, 2004). Dit lijkt mij in kader van zorgvuldige en kwalitatief hoogstaande zorg niet onbelangrijk.

Kortom, medisch specialisten klagen over de toenemende bureaucratie in de zorg. Regulerende instanties zoals de overheid en de zorgverzekeraar proberen juist de kosten van zorg te reduceren. Echter, de huidige over-regulering leidt tot onvrede onder artsen omdat het resulteert in een waargenomen bedreiging van de professionele autonomie van de medisch specialist. In de context van de gezondheidszorg is het huisartsencollectief “Het Roer Moet Om” een voorbeeld dat onderschrijft dat mensen reageren tegen een ondermijning van de autonomie. Onderzoek laat zien dat mensen geld associëren met vrijheid en autonomie en dat iemand wiens autonomie wordt ondermijnd hiervoor in andere domeinen probeert te compenseren. Het nastreven van geld kan een van die manieren zijn en betekent niet dat een medisch specialist louter uit is op zelfverrijking. In mijn onderzoek betoog ik en probeer ik te laten zien dat deregulering wellicht een win-winsituatie kan opleveren voor zowel regulerende instanties als de medisch specialist. Dereguleren heeft de potentie om de kosten van de zorg te reduceren én de werktevredenheid van de medisch specialist te laten toenemen.

“In zijn onderzoek probeert RUG-onderzoeker en promovendus Maxim Laurijssen vast te stellen wat de relatie is tussen bureaucratie en professionele autonomie en de impact daarvan voor zorgprofessionals. Hij zou graag in contact komen met zorgprofessionals om over hun ervaringen te leren. Bent u geïnteresseerd, dan kunt u hem mailen: l.m.laurijssen@rug.nl”.

LITERATUUR
Adler, P. S., & Borys, B. (1996). Two types of bureaucracy: Enabling and coercive. Administrative Science Quarterly, 41, 61-89.

Bovier, P. A., & Perneger, T. V. (2003). Predictors of work satisfaction among physicians. European Journal Of Public Health, 13, 299-305.

Brehm, S. S. & Brehm, J. W. (1981). Psychological Reactance: A Theory of Freedom and Control. New York, NY: Academic Press
Holsinger, J. J., & Beaton, B. (2006). Physician professionalism for a new century. Clinical Anatomy, 19, 473-479.
Landy, F. J. & Conte, J. M. (2013). Work in the 21st Century: An Introduction To Industrial and Organizational Psychology (4th). Hoboken, NJ: Wiley.

Nelms, T. C., & Maurer, B. (2014). Materiality, symbol, and complexity in the anthropology of money. In E. Bijleveld, H. Aarts, E. Bijleveld, H. Aarts (Eds.), The psychological science of money (pp. 37-70). New York, NY: Springer Science + Business Media.

Shanafelt, T. D., Sloan, J. A., & Habermann, T. M. (2003). The well-being of physicians. American Journal of Medicine, 114, 513-519.

Vohs, K. D., Mead, N. L., & Goode, M. R. (2006). The Psychological Consequences of Money. Science, 314, 1154-1156.

Walter, Z., & Lopez, M. S. (2008). Physician acceptance of information technologies: Role of perceived threat to professional autonomy. Decision Support Systems, 46, 206-215.

Zuger, A. (2004). Dissatisfaction with medical practice. New England Journal Of Medicine, 350, 69-75.

Reacties

Reacties laden...