Skip to ContentSkip to Navigation
Centre of expertise HRM&OB
Faculty of Economics and Business
Centre of expertise Human Resource Management & Organisational Behaviour (HRM&OB) Blog
Header image Expertisecentrum

Diversiteit in de boardroom: Alleen aandacht voor representativiteit en vrouwenquota is onvoldoende

Datum:06 september 2021
Auteur:Floor Rink
Diversiteit in de boardroom: Alleen aandacht voor representativiteit en vrouwenquota is onvoldoende
Diversiteit in de boardroom: Alleen aandacht voor representativiteit en vrouwenquota is onvoldoende

Ieder najaar komt de Female Board Index uit, met daarin het meest recente p ercentage van vrouwelijke topbestuurders en commissarissen in Nederland. Deze index geniet veel aandacht in de media omdat de groei van het aantal vrouwen aan de top nog altijd zorgwekkend langzaam gaat. Er is recentelijk zelfs nog sprake geweest van stagnatie en terugval. In Nederland is de genderongelijkheid aan de top dan ook opvallend hoog vergeleken met andere Europese landen. In 2020 stond het percentage vrouwelijke bestuurders op 12.4%.

Vanwege de langzame groei van het aantal vrouwen in topposities stemde de Tweede Kamer begin dit jaar in met de invoering van een vrouwen quotum voor het bedrijfsleven. Het is een paardenmiddel, maar na jaren van onsuccesvol sturen op vrijwillige streefcijfers voelt de overheid zich genoodzaakt deze dwingende maatregel te nemen. Tenminste 30% van de leden in de raden van commissarissen van beursgenoteerde vennootschappen moet vrouw zijn. Voor de raden van bestuur geldt deze eis voorlopig nog niet.

Een publieke meerderheid steunt het idee dat de representativiteit van vrouwen aan de top vergroot dient te worden. Toch blijft een andere belangrijke vraag onbeantwoord. Wanneer vrouwen eenmaal een ‘seat at the table’ hebben, worden zij dan ook als gelijkwaardig gezien ten opzichte van hun mannelijke collega-bestuurders en commissarissen? Deze vraag is relevant omdat onderzoek veelvuldig laat zien dan iemands’ aanzien binnen een team bepalend is voor het uitoefenen van invloed op besluitvormingsprocessen. En over het algemeen zijn we automatisch geneigd om mannen meer status toe te dichten dan vrouwen, dit is immers één van de redenen waarom vrouwen tegen systematische barrières in hun carrière oplopen. Maar spelen deze statusprocessen nog steeds een rol bij vrouwen die zich hebben bewezen en doorgestroomd zijn?  

Om deze vraag te beantwoorden hebben onderzoekers van het Expertise Centrum HRM & Organisatiegedrag aan de RUG een grootschalige studie uitgevoerd onder 61 raden van commissarissen in Nederland, waarvan de resultaten net gepubliceerd zijn in het Economische tijdschrift Long Range Planning. De studie bestond uit archiefonderzoek en een anonieme vragenlijst waaraan 315 commissarissen deelnamen. Hierin werden de commissarissen gevraagd om de statuspositie en invloed van elkaar te beoordelen.

Helaas laten de data geen rooskleurig beeld zien. Zelfs op topniveau wordt nog beduidend minder status aan vrouwelijke commissarissen toegekend dan aan mannelijke commissarissen, notabene door zowel mannen als vrouwen! En, zoals verwacht, de vrouwelijke commissarissen waren hierdoor minder actief betrokken bij besluiten over belangrijke strategische kwesties. De verschillen in waargenomen status en invloed werden niet verklaard door mogelijke verschillen in werkervaring of professionele kennis tussen de vrouwelijke en mannelijke commissarissen. De archiefdata lieten zien dat dit niet het geval was. Het maakte ook niet uit hoelang de commissarissen al met elkaar samenwerkten. Het effect zwakte alleen af wanneer een raad een vrouwelijke voorzitter had (bij 27% van de raden). De verwachting is dat geslacht dan minder als een statussignaal werkt omdat een vrouwelijke voorzitter heel zichtbaar maakt dat vrouwen zelfs een positie hoger kunnen bekleden dan mannen.

Concluderend laat dit onderzoek zien dat ~een vrouwenquotum belangrijk is, maar niet afdoende. Om te zorgen dat vrouwen daadwerkelijk invloed krijgen in de bestuurskamer moet naar de gehele compositie van een raad of bestuur gekeken worden. Wie krijgt zitting in welke commissie, hoe is de rolverdeling, en welke cultuur heerst er? Zonder aandacht voor deze punten zal het percentage vrouwen aan de top wel toenemen, maar hun zeggenschap niet. En juist dit legt de basis voor echte gendergelijkheid. 

Floor Rink (f.a.rink rug.nl) is hoogleraar ‘Organizational Behavior and Identity Management’ aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde en doet onderzoek naar diversiteit, macht en invloedsrelaties, en governance processen.

Referentie

Why and when female directors are less engaged in their board duties: An interface perspective

Weck, M.Veltrop, D.Oehmichen, J. & Rink, F., 2021, In: Long Range Planning.