Skip to ContentSkip to Navigation
Alumni Steun onderzoek en onderwijs Groninger Universiteitsfonds Gratama Stichting Gratama Subsidies Subsidierondes

Subsidieronde 2010

Economische- en Bedrijfswetenschappen

Marketing

Mw. E.L.E. Vries, MSc, ‘Verteerd door consumptie: een multimethode benadering van compulsief koopgedrag’ € 5.335

Compulsieve kopers zijn consumenten die door middel van het kopen van producten hun gemoedstoestand en/of identiteit proberen te verbeteren. Zij ervaren daarbij een onweerstaanbare drang om te kopen, een gebrek aan controle over hun aankoopgedrag en gaan door met kopen ondanks negatieve gevolgen zoals hoge schulden. De meest conservatieve schattingen van het aantal compulsieve kopers komen neer op rond de 300.000 in Nederland en meer dan 5 miljoen in de Verenigde Staten. Het identificeren van de onvervulde behoeften die aan compulsief kopen ten grondslag liggen, zal worden gedaan door een serie laboratorium experimenten. Zowel het gebruik van laboratorium experimenten als het toepassen van fMRI scans is nieuw binnen onderzoek naar ompulsief aankoopgedrag.

Medische wetenschappen

Keel-, Neus-, en Oorheelkunde

Prof. P. van Dijk, ‘Hersenactiviteit bij oorsuizen. Welke hersengebieden zijn betrokken bij tinnitus?’ € 25.000

Naar schatting hebben 3 miljoen volwassenen in Nederland last van tinnitus, ook wel ‘oorsuizen’ genoemd. Naast de ernstige consequenties die tinnitus heeft voor de individuen die er aan lijden, heeft tinnitus vergaande maatschappelijke gevolgen, zoals een significant verminderde arbeidsparticipatie van tinnitus patiënten. Op dit moment is onbekend welke hersengebieden betrokken zijn bij de tinnitus. Gezien de veronderstelde betrokkenheid van de hersenen bij tinnitus, is de KNO-afdeling een onderzoekslijn gestart waarbij gebruik wordt gemaakt van de neuro imaging technieken fMRI en PET. Beide technieken kunnen hersenactiviteit registreren, en zijn vooral geschikt voor het detecteren van veranderingen van activiteit.

Neurowetenschappen

Dr. B.M. de Jong, ‘De rol van cerebrale resonantie eigenschappen bij het bespelen van een muziek instrument’ € 13.250

Het bespelen van een muziekinstrument is een activiteit waarbij motorische handelingen nauw zijn afgestemd op zintuiglijke stimuli (geluid, muziek). Dat berust op een complexe organisatie in de hersenen. Met een hersenscanner (fMRI) worden gebieden in de hersenen onderzocht die beluisterde muziek zo verwerken dat deze informatie efficiënt de handen in staat stellen om de muziek na te kunnen spelen op een muziekinstrument. Hoewel de meeste mensen een melodie zonder moeite kunnen nazingen, ook in een andere toonsoort, kunnen (zelfs hooggeschoolde) instrumentalisten lang niet altijd naspelen wat ze horen. Zij kunnen alleen spelen met behulp van het notenbeeld. Musici die gemakkelijk op het gehoor spelen, kunnen dus zonder noten spelen. Dit verschil in vaardigheid kan van grote betekenis zijn bij de ontwikkeling van didactische strategieën bij het muziekonderwijs op conservatoria.

Genetica

Mw. drs. M.L. Haadsma, ‘De relatie tussen eicelvoorraad van een vrouw en haar kans op een trisomiezwangerschap’ € 11.800

De laatste jaren het vóórkomen van trisomie zwangerschappen (kans op miskraam of kind met een chromosomale afwijking) toegenomen als gevolg van de gemiddelde hogere leeftijd waarop vrouwen zwanger worden. De afname van de kans op zwangerschap en de toename van het aantal chromosomaal afwijkende zwangerschappen worden toegeschreven aan een afname van de kwaliteit van de eicellen. Begrip van het proces van reproductieve veroudering bij de vrouw is daarom toenemend van belang. Als we dit proces uiteindelijk goed begrijpen en kunnen voorspellen, dan kunnen die vrouwen die al jong verminderd vruchtbaar zijn (eierstokoperaties) en een hoger risico hebben op een trisomie zwangerschap op tijd worden herkend en voorgelicht.

Epidemiologie

Mw. drs. O. Savenije, ‘De rol van erfelijke variatie van IL1RL1-a en IL1RL1-b en eiwitten waarmee ze samenwerken bij de ontwikkeling van astma in kinderen’ € 25.000

Astma is een complexe ziekte, wat betekent dat meerdere omgevingsfactoren, meerdere erfelijke factoren en de interacties van deze factoren bijdragen aan het ontstaan ervan. Het doel van dit onderzoek is het analyseren van de relatie tussen het vóórkomen van polymorfismen in de genen (ic. IL1RL-b) en hun onderlinge interacties, en de ontwikkeling van astma in kinderen. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van gegevens van het geboortecohort Prevention and Incidence of Asthma and Mite Allergy (PIAMA) en de statistische methode Model-based Multifactor Dimensionality Reduction (MB-MDR

Laatst gewijzigd:15 maart 2022 10:32