Sla je een mug dood, of je neefje?
Datum: | 17 juni 2025 |

Elke zomer is het weer raak, de standaarddiscussie tussen mijn Twentse moeder en Drentse vader. Na een huwelijk dat al 26 jaar standhoudt, zijn ze het nog altijd over één ding niet eens; wat zijn nou muggen en wat zijn nou vliegen? Mijn vader noemt vliegen muggen en muggen neefies. Mijn moeder haar muggen zijn voor hem neefies, want zijn muggen zijn voor mijn moeder vliegen, als je het nog volgt.
Wat begon als hilariteit aan de keukentafel groeide uit tot een serieus taalwetenschappelijk onderzoek. Om precies te zijn: een tweedelig onderzoek naar het gebruik van de termen ‘vlieg’, ‘mug’ en ‘neefje’. In het eerste deel van mijn onderzoek draait het om de verschillen tussen ouderen en jongeren en of deze twee groepen in staat zijn om elkaar te begrijpen. In het tweede deel gaat het om het onderzoek van dertig jaar geleden, de termen uit de woordenboeken, en de taal die ouderen vandaag de dag gebruiken.
Hoe noem jij die zoemende etterbak?
Voor de meeste mensen is het wel duidelijk: een mug steekt en een vlieg niet. Maar wat gebeurt er met die betekenis als je in Noord-Drenthe bent opgegroeid en een mug eigenlijk die zwarte huisvlieg is, of je oma ‘neefie’ zegt tegen een steekmug? Dan wordt alles ineens lastig.
Tijdens mijn onderzoek kwam ik erachter dat het gebruik van de termen verschilt in Noord- en Zuid-Drenthe. In Zuid-Drenthe gebruiken ze ‘neefje’ niet en noemen ze een vlieg een ‘vliege’ en een mug een ‘mogge’. Hoe ik hierachter kwam? Woordenboeken doorspitten, bijvoorbeeld het Woordenboek van de Drentse Dialecten. Daarnaast ging ik op bezoek bij het Huus van de Taol om meer informatie te krijgen over de oorsprong van deze termen en het gebruik ervan. Zo zie je maar, studeren is niet altijd alleen maar met je neus in de boeken.
Jongeren praten anders, maar begrijpen het nog wel
Iets wat mijn interesse trok, was het verschil tussen generaties. Begrijpen jongeren de ouderen (70+) nog wel? En gebruiken ze die ouderwetse dialectwoorden zoals ‘neefie’ of ‘mogge’ nog wel? Op beide vragen kan ik je een kort antwoord geven: ja. Er is nog begrip, maar jongeren gebruiken de dialectwoorden bijna niet meer. Ze kennen ze dus wel, maar dat komt vaak door hun ouders of grootouders.
Dus zelfs al spreken jongeren zelf vaker Standaardnederlands of regiolect (een soort mengtaal tussen dialect en Standaardnederlands), ze zijn nog steeds in staat om opa en oma te begrijpen. Ook al gebruiken ze de termen zelf niet, er is nog geen sprake van een taalbreuk. Het dialect is dus nog niet helemaal stervende, alhoewel ik een verschuiving wel kon constateren.
Taal leeft en verandert
Dan is er nog het tweede deel van mijn onderzoek. Ik interviewde willekeurige mensen op straat en kwam erachter hoe mensen hun taalgebruik aanpassen aan de context. Maar dat zijn dan alleen de jongeren: zij switchen gemakkelijk tussen dialect en Nederlands. Ouderen kiezen ervoor om alleen dialect te spreken. Dialect is dus nog steeds real-time, de termen die in de woordenboeken staan, worden nog steeds door opa en oma gebruikt.
Hetgeen mij vooral raakte, was dat ik er tijdens de interviews en literatuuronderzoek achter kwam dat taal voor mensen vaak meer is dan een communicatiemiddel. Het is cultuur, identiteit en familie. Mensen houden vast aan de woorden waarmee ze zijn opgegroeid. Voor de oudere generatie is dit belangrijker. Ze zijn opgegroeid in een tijd waarin de wereld nog ‘kleiner’ was en ze meer in een gesloten gemeenschap leefden – ook door het spreken van dialect.
Wat betekent dit nu eigenlijk allemaal?
Verwarring over wat nou precies muggen, neefjes en vliegen zijn kan absoluut ontstaan, maar dit gebeurt niet specifiek tussen ouderen en jongeren. De geografische achtergrond van een persoon speelt een grotere rol in het ontstaan van die verwarring. Dit komt door hoe het dialect zich over Drenthe heeft verspreid. In de woordenboeken was namelijk al te vinden dat het termgebruik niet gelijk was tussen noord en zuid. De leeftijd van personen is vooral belangrijk voor het wel of geen dialect spreken. Zolang de persoon het dialect of regiolect uit de regio spreekt of begrijpt, ontstaat er geen verwarring. De termen, de betekenis en het gebruik ervan zijn over de decennia niet veranderd.
Mijn ouders zijn het nog steeds niet eens over wat nou een mug is. Maar nu weet ik: dat ligt niet aan hen, dat ligt aan de taal. En aan waar ze vandaan komen. Dus de volgende keer dat je een zoemend beestje ziet, denk dan twee keer na voordat je roept: sla die mug dood! Wie weet slaat iemand dan wel per ongeluk je neefje.
Reacties
