Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit der Letteren
Header image Uit de collegebank geklapt

Waar ben ik, wat doe ik, voor hoelang nog?

Datum:20 mei 2025
Thirza Fokkens, masterstudent Neerlandistiek
Thirza Fokkens, masterstudent Neerlandistiek

Bovenstaande is de titel van mijn scriptie, maar dit zijn ook vragen die bijna elke student zichzelf wel een keer stelt gedurende zijn of haar studieperiode. Als je in je studie vastzit, kun je jezelf verliezen in die momenten van onzekerheid. Het goede nieuws is: het geeft niets. Zolang je maar iets doet wat je leuk vindt, wat je blij maakt en wat je interesse heeft, komt alles goed. Ook ik heb mezelf deze vragen weleens gesteld, maar bijna ongemerkt bevind ik me al in het laatste blok van de master Neerlandistiek. Zo zie je maar, je komt er wel. 

Die vragen, die was ik dus al een tijdje kwijt, tot ongeveer een jaar geleden. Ik betrad het kantoortje van mijn scriptiebegeleider. Het onderwerp van mijn scriptie? 'De Dagen', een intrigerende reeks gedichten die schreeuwt om aandacht maar vaak over het hoofd wordt gezien. Graag neem ik je mee op mijn tocht door ‘De Dagen’. Een tocht vol ontdekkingen, analyse en interpretatie.

Een onverwachte keuze 

Tijdens een gesprek met mijn scriptiebegeleider kwam de naam Herman Gorter naar voren. In eerste instantie zou ik een scriptie schrijven over politieke poëzie na 1880. Veel mensen associëren Gorter met zijn befaamde werk Mei, of zien hem als de Tachtiger die socialist werd. De uitgelezen dichter om mijn scriptie over te schrijven. Na een opmerking van mijn scriptiebegeleider over de minder bekende reeks ‘De Dagen’ verdween dit eerste idee naar de achtergrond. Deze reeks pakte onmiddellijk mijn aandacht, er was nog bijna niets over geschreven. Hij bevindt zich in een verdomhoekje. Het voelde alsof ik me met ‘De Dagen’ een weg moest banen in een landschap van woorden, zinnen en onbegrip. Een landschap dat nog maar weinig anderen hadden betreden. Juist dat onbekende gaf me geen onzekerheid, maar een gevoel van vrijheid. Na het gesprek stopte ik bij het antiquariaat, fiets tegen de ruit. Daar stond hij, rode kaft, lijnen in de rug en ezelsoren. De editie was goed gebruikt, maar ‘De Dagen’ stond erin: in de bundel Verzamelde lyriek tot 1905. Vanaf dat moment begon ik mezelf de volgende vragen te stellen: waar is de verteller? Wat doet hij daar? Waar wil hij heen? Terwijl ik vol vertrouwen mijn pen op papier zette, merkte ik dat juist de lyrische stem in de reeks op zoek was naar antwoorden. De verteller tastte in het duister, voelde onzekerheid en een verlangen naar meer. 

Een onophoudelijke cyclus?

‘De Dagen’ bestaat uit acht dagen (gedichten) en is een reeks waar je je als lezer in vast moet bijten. Elke lezing brengt nieuwe inzichten. In deze reeks manifesteert de verteller zich in de vorm van een onlichamelijk personage. Maar hij is niet alleen: tijdens zijn reis wordt hij vergezeld door een ander personage dat ik omdoopte tot ‘de metgezel’. ‘De Dagen’ lijkt een reis zonder einde, elke dag leidt je als lezer uiteindelijk terug naar dezelfde existentiële vragen. ‘De Dagen’ eindigt in dezelfde kamer waar de reeks start, een week heeft zeven dagen, maar ‘De Dagen’ bevat er acht, er lijkt zich een duidelijk cyclisch verloop voor te doen. En ondanks dat je op dag I de wildheid van de zee via de gedachten van de verteller ervaart, dag IV je langs grauwe bomen voert en dag VII je in een gulden avondlucht hult, blijft de verteller vastzitten in zijn eigen kringloop terwijl eb en vloed, seizoenen en het ritme van dag en nacht maar blijven doorgaan. De natuurlijke verschijnselen blijven onveranderlijk, maar ook deze bevinden zich uiteindelijk in een cyclisch verloop.

Houvast

Terwijl de verteller verloren lijkt te gaan in zijn eigen belevingswereld, kleurt de metgezel zijn belevingen. Zo wordt de verteller opgeslokt door de stormende zee op dag I, maar haar aanwezigheid beïnvloedt zijn waarnemingen op een positieve manier. Haar verschijning lijkt de perfectie te zijn die hij in de natuur zoekt. Op dag III lijkt ze een soort onaantastbare schoonheid, hetgeen de verteller door ‘De Dagen’ heen lijkt te zoeken, maar tegelijkertijd vertegenwoordigt ze de ‘normale’ mensen waaronder de twee zich bevinden. Op dag V ondergaat de metgezel een verandering. Ze verandert van een prettige, kalme, warmte biedende verschijning in een nietszeggende, brabbelende, stille personage. Ze hecht geen waarde meer aan de buitenwereld, die de instantie in eerdere dagen juist geïntensiveerd beleefde door haar aanwezigheid. De houvast die ze de instantie bood, vervliegt.

Een uitbraak

En dan, op die laatste dag, dag VII, scheurt de breuklijn die zich op dag V al vormt in zijn geheel. De metgezel besluit de cirkel te doorbreken. Te midden van een bruisend gezelschap waarin de verteller zich niet thuis voelt en zich geen houding weet te geven, verlaat zijn enige houvast hem. In een vloeiende beweging verlaat zijn metgezel de kamer op dag VII. Zij pakt de kans die de instantie laat liggen, ze doorbreekt de vicieuze cirkel en ontpopt zich. In de verzen door de dagen heen is het een mogelijkheid om de metgezel als een allegorisch figuur te zien. Als een symbolisatie van Gorters collega-dichters die van de traditie van De Tachtigers afstappen en een nieuw dichterschap vinden. De verteller ( en dus wellicht Gorter zelf) blijft achter. En zelfs met het sluiten van de rode kaft echoot haar besluit nog door mijn hoofd. Ik fiets verder, de rode kaft nog in mijn tas, scriptie ingeleverd.




Reacties

Reacties laden...
Deel dit Facebook LinkedIn