Het juridische effect van innovatieve energieconversie en –opslag
Het Groningen Centre of Energy Law (GCEL), het enige kenniscentrum voor energierecht in Nederland, coördineert al het rechtswetenschappelijke onderzoek van de Faculteit Rechtsgeleerdheid dat betrekking heeft op (onderdelen van) de energiesector. Een van die onderzoeksprojecten is ‘STORE&GO’. Binnen dit project wordt onderzoek gedaan naar de juridische inpassing binnen de Europese Unie van een innovatieve wijze van energieconversie en energieopslag. Deze techniek is ook bekend onder de naam ‘Power-to-Gas’ (PtG).
Martha Roggenkamp, hoogleraar Energierecht:
Wat is Power-to-Gas (PtG)?
Zowel in Nederland als ook in de rest van Europa neemt de productie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen zoals windenergie en zonne-energie enorm toe. Deze ontwikkeling brengt een aantal uitdagingen met zich mee die te maken hebben met het fluctuerende karakter van deze energiebronnen. Er wordt immers niet continu elektriciteit opgewekt maar alleen als de zon schijnt of als het hard waait. Vraag en aanbod zijn daardoor niet altijd met elkaar in balans en dit heeft directe gevolgen voor het elektriciteitsnet. Onbalans kan in het ergste geval leiden tot een black-out. Een manier om dit te voorkomen is de opslag van overtollige energie voor later gebruik. Momenteel vindt nog geen grootschalige opslag van elektriciteit plaats maar wordt wel onderzoek verricht naar uiteenlopende methoden van elektriciteitsopslag.
Eén van die mogelijkheden is PtG. Dit is een technisch innovatief proces dat het mogelijk maakt om het overschot aan duurzaam opgewekte elektriciteit te benutten door de elektriciteit via chemische conversie om te zetten in waterstof of synthetisch aardgas. Het synthetisch aardgas kan vervolgens worden opgeslagen in het bestaande gasnet of ondergronds, en kan vervolgens weer worden gebruikt om bijvoorbeeld onze huizen te verwarmen of om weer elektriciteit mee op te wekken.
Onderstaande afbeelding laat zien hoe via PtG duurzaam geproduceerde elektriciteit uiteindelijk als gas bij de eindgebruiker wordt afgeleverd.Welke juridische vraagstukken spelen er bij PtG?
Bij het toepassen van nieuwe technieken spelen doorgaans diverse juridische vraagstukken. Deze variëren van de vraag of een nieuwe techniek wel kan worden ingepast in het bestaande juridische raamwerk, tot de kwestie hoe wetgeving kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Technische innovatie vereist vaak ook vernieuwing van bestaande wetgeving. Zo ook met PtG.
Het innovatieve van PtG is de mogelijkheid om een nieuw soort gas te produceren uit duurzame energie en deze vervolgens op te slaan voor later gebruik. Hoe wordt een dergelijke techniek en activiteit gedefinieerd? Is het een vorm van elektriciteitsopslag of van gasproductie? Kan dit nieuwe gas ook worden beschouwd als een hernieuwbaar gas? En wat als het geproduceerde en opgeslagen gas weer wordt gebruikt voor elektriciteitsproductie? Doordat de energiesector op basis van EU wetgeving is geliberaliseerd en energieproductie- en leveringsbedrijven als gevolg hiervan niet betrokken mogen worden bij netwerkactiviteiten, gelden er strenge regels voor bedrijven die productie, netbeheer en opslag willen combineren. Het juridische effect van verschillende definities en categorisering van PtG-installaties vereist dus een zorgvuldige juridische analyse.
Daarnaast spelen ook vragen rondom de injectie van ‘nieuwe’ gassen zoals waterstof en biomethaan in het bestaande gasnetwerk. Zo moet de kwaliteit en samenstelling van het gas dat uiteindelijk bij de eindgebruiker wordt geleverd in overeenstemming zijn met de wettelijke normen. Een andere vraag is welke regelgeving op het gebied van omgevings- en milieurecht van toepassing is. Zijn bijvoorbeeld de versnelde en versimpelde vergunningentrajecten voor hernieuwbare energieprojecten ook van toepassing op de ontwikkeling van PtG installaties?
Wat gaan we in de praktijk merken van PtG?
Het maatschappelijk belang van PtG is meervoudig. Ten eerste zorgt de conversie van de overtollig opgewekte duurzame elektriciteit in gas ervoor dat het elektriciteitsnetwerk niet over- of onderbelast raakt, hetgeen anders tot black-outs kan leiden. Ten tweede draagt de productie van nieuwe gassen bij aan de leveringszekerheid van energie. Dit is van belang nu gasproductie niet alleen in Nederland maar in heel de EU afneemt. Grootschalige toepassing van PtG maakt Europa dus ook minder afhankelijk van gaslevering van landen buiten de EU. Ten slotte draagt de productie van gas uit hernieuwbare energiebronnen bij aan de vermindering van de CO2-uitstoot en de verduurzaming van ons energieverbruik.
Hoe wordt het onderzoek hiernaar aangepakt?
Op drie locaties binnen Europa (Duitsland, Falkenhagen; Zwitserland, Solothurn; Italie, Troia) zijn kleinschalige PtG proefprojecten opgezet. Op deze locaties worden verschillende technieken en methoden getest van PtG. De proefprojecten leveren een scala aan informatie op die voor dit onderzoek relevant is. Voor GCEL is van belang hoe de nationale en regionale regulering van deze projecten is vormgegeven. Zijn er specifieke belemmeringen in de wetgeving en welke oplossingen zijn er toegepast. Is er behoefte aan een specifiek EU wetgevingskader? Behalve samenwerking met exploitanten van de proefprojecten, werken wij nauw samen met andere onderzoekers van binnen en buiten de RUG die zich bezighouden met onderzoek naar de technische en economische toepassing van PtG. Zo zijn wij continu bezig om te kijken hoe het recht kan bijdragen aan de toekomstige realisatie van PtG.
Met welke partijen wordt in het (juridische) onderzoek samengewerkt?
In totaal zijn er 27 partijen betrokken bij het gehele STORE&GO project. Dit varieert van technische instituten zoals de ‘Deutscher Verein des Gas- und Wasserfaches’ (DVGW) tot aan private partijen zoals E.ON. In Groningen zijn naast de RUG ook de Hanzehogeschool Groningen en de Stichting Energy Valley bij het project betrokken. Bovendien participeren binnen de RUG drie kenniscentra in dit Horizon 2020 project, namelijk het Groningen Centre of Energy Law (GCEL), het Centre of Energy and Environmental Sciences (IVEM) en het Centre for Energy Economics Research (CEER).
Prof. mr. dr. Martha Roggenkamp, hoogleraar Energierecht en Directeur Groningen Centre of Energy Law
Dr. Ruven Fleming, universitair docent Energierecht
Laatst gewijzigd: | 15 juli 2024 13:50 |