De Neerlandistiekdagen: een soort ‘Meet and Greet’ voor neerlandici
Datum: | 13 mei 2025 |

Elk jaar wordt er een groot evenement georganiseerd waar neerlandici uit het hele land samen kunnen komen. Dit jaar vonden deze Neerlandistiekdagen plaats op de Radboud Universiteit in Nijmegen. Samen met twee andere studenten werd ik gevraagd om vanuit de Rijksuniversiteit Groningen een bijdrage te leveren voor de postermarkt op de eerste dag van dit gebeuren. In het eerste semester volgden wij namelijk een onderzoeksatelier rondom een middeleeuwse tekst die zich voor een deel afspeelt in Nijmegen: Mariken van Nieumeghen. Zo kwam het dat ik met de trein afreisde naar dit landelijke evenement, waar studenten Nederlands en onderzoekers van allerlei universiteiten en instituten jaarlijks samenkomen om elkaar op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in hun vakgebied, van elkaar te leren, maar vooral om elkaar te ontmoeten.
Aanvankelijk verwachtte ik een lange dag vol stoffige lezingen, maar het bleek al snel anders dan verwacht. De dag begon bijvoorbeeld met een lezing van Paulien Cornelisse in lijn met haar boekenweekessay over woorden als ‘hè’: woorden waarvan we eigenlijk niet echt doorhebben dat we ze zeggen, en die bijna niet te vertalen lijken te zijn naar andere talen. Iedereen in de zaal luisterde geïnteresseerd en lachte bij iedere (taalgerelateerde) grap. Daaruit maakte ik op dat ik in een zaal vol gelijkgestemden zat: mensen die in de kern geïnteresseerd zijn in taal.
De postermarkt: Mariken van Nieumeghen in Nijmegen
Na de lezing was het tijd voor de lunch en de postermarkt. De eerste van de twee neerlandistiekdagen was vooral gericht op studenten. Tientallen studenten van verschillende universiteiten hadden een poster gemaakt, waarmee zij bevindingen van hun onderzoeken over uiteenlopende onderwerpen inzichtelijk maakten voor een publiek van medestudenten en onderzoekers.
Op onze poster besteedden we aandacht aan drie interessante punten die besproken kunnen worden in een inleiding van een nieuwe editie van Mariken van Nieumeghen. In ons onderzoeksatelier ‘Oudere Letterkunde’ ontdekten we namelijk dat er de afgelopen jaren allerlei nieuwe inzichten zijn beschreven over thema’s die te maken hebben met de middeleeuwse tekst. In de tekst gaat Mariken bijvoorbeeld een pact met de duivel aan om kennis te verwerven. De afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar de autonomie van vrouwen in vroeger tijden: zou Mariken op basis van dat onderzoek misschien een soort proto-feministische tekst kunnen zijn? We presenteerden daarnaast een aantal gegevens over de manier waarop Mariken van Nieumeghen doorleeft in Nijmegen: er zijn niet alleen standbeelden en straatnamen die naar (personages uit) het verhaal verwijzen, maar er is ook ‘Marikenbrood’ en er is zelfs een Nijmeegse badmintonclub naar het middeleeuwse hoofdpersonage vernoemd.
Dat de tekst nog altijd tot de verbeelding spreekt, bleek wel uit de aanspraak die we hadden toen we bij onze poster stonden. We hadden veel interessante gesprekken (en soms zelfs discussies) met medestudenten en onderzoekers. Deze gesprekken leverden niet alleen nieuwe inzichten aan beide kanten op, maar deden mij ook inzien dat de wereld van de neerlandistiek best te overzien is: op de dag zag ik namelijk voor het eerst de mensen achter de artikelen die ik in mijn bachelorvakken moest lezen. Ik herkende verschillende namen op de naamkaartjes die we aan het begin van de dag hadden gekregen. Zo had ik een gezicht bij die onderzoekers die als auteur ver weg leken, maar nu best benaderbaar bleken.
Een stuk toegankelijker
’s Middags waren er verschillende presentaties en workshops door de vertegenwoordigers van de aanwezige universiteiten. Ik mocht hierbij kort de presentatoren van de RUG bijstaan om toe te lichten wat de universiteit zoal aanbiedt aan studenten naast het reguliere programma van de studie Nederlands. In Groningen kun je als student bijvoorbeeld blogs zoals deze schrijven of lesgeven op een middelbare school over een door jou onderzocht onderwerp. Bij de presentatie zaten verschillende mensen in de zaal die inspiratie hoopten op te doen voor het beleid op hun eigen universiteit. Ik woonde ook een presentatie bij over een vak over de ‘Nederlandse identiteit’ dat de Universiteit van Utrecht opgenomen heeft in de bachelorfase van Nederlands. Door dit soort presentaties verbreden niet alleen studenten hun blik naar buiten hun eigen universiteit, maar leren de meer ervaren neerlandici ook van elkaar.
Al met al bleken de Neerlandistiekdagen dus niet alleen een dag om je bevindingen als neerlandicus te presenteren: de dagen zijn vooral een soort ‘Meet and Greet’, waar neerlandici elkaar kunnen ontmoeten, zij elkaar op de hoogte houden van de laatste ontwikkelingen en studenten en onderzoekers uit het hele land van elkaar kunnen leren. In de trein terug voelde de wereld van de neerlandistiek voor mij daardoor een stuk toegankelijker en overzichtelijker aan.
Reacties
