Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Prof.dr. Henk Moll: "In de toekomst zal de energievoorziening hybride zijn"

21 april 2009

Over 25 jaar kan de energievoorziening in het Noorden voor 50% duurzaam zijn. Tenminste, als de juiste maatregelen getroffen worden. Dat zegt Henk Moll, adjunct-hoogleraar Natuurlijke hulpbronnen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Volgens hem moet er overgestapt worden op een breed scala aan alternatieve energiebronnen, zoals warmte-koude-opslag, windenergie en biomassa. Dat moet zo snel mogelijk gebeuren. ‘Het is net als met een supertanker: als je de Rotterdamse haven in wil varen, moet je in het Kanaal al beginnen met bij te sturen.’

Moll baseert zich op uitgebreide scenariostudies die mede door hem ontwikkeld zijn. Daarbij was het doel om te achterhalen wat er precies moet gebeuren om de Noordelijke energievoorziening in 25 jaar 50% duurzaam te maken, terwijl de economische groei gewaarborgd blijft. ‘Het is namelijk niet reëel om te denken dat je na 25 jaar op 100% duurzaamheid uit kan komen. In de toekomst zal de energievoorziening dus hybride zijn: enerzijds een grootschalige robuuste elektriciteitsvoorziening en anderzijds vele lokale toepassingen van hernieuwbare energiebronnen en duurzame technieken.’ 25 jaar lijkt lang, geeft Moll toe. ‘Maar aan de andere kant: heel veel ligt al vast, want in 25 jaar kunnen we niet alle huizen afbreken en vervangen door woningen die veel energiezuiniger zijn.’

Warmte-koude-opslag

Wat moet er volgens deze scenariostudies allemaal gebeuren? Moll: ‘Nieuwe woonwijken en industrieterreinen moeten duurzaam gemaakt worden.’ Dat betekent onder andere dat ze geen gasaansluiting krijgen. ‘Waarom zou je een huis aansluiten op een energiebron die over 25 jaar praktisch op is?’ In plaats daarvan kun je huizen veel beter uitrusten met een warmte-koude-opslaginstallatie, waarbij warmte die zomers de grond in wordt gepompt, ’s winters gebruikt wordt om het huis te verwarmen. ‘Dat is duurzaam, robuust, en je lost ook de koelproblemen op die gaan ontstaan doordat het warmer wordt vanwege de klimaatverandering.’

Biomassa

Daarnaast moet er ook nog steeds centraal elektriciteit geproduceerd worden. ‘Dat kan met windenergie. En met de overtollige stroom van windturbines kun je weer waterstof opwekken voor auto’s.’ Ook materialen en energie uit biomassa spelen een belangrijke rol in de scenariostudies van Moll. ‘Het Noorden kan zelf voor een deel gewassen telen die gebruikt kunnen worden als biomassa en deze direct gebruiken. De rest moet – voor zover dat mogelijk is - geïmporteerd worden uit andere landen van de Europese Unie, bijvoorbeeld de Baltische staten. Die biomassa moet vervolgens verbrand worden in een zogenaamde multifuel-centrale. Dat is een centrale die eventueel ook steenkool en aardgas kan verwerken. ‘En de CO2 die deze centrale produceert, wordt ondergronds opgeslagen.’ Grootschalig gebruik in het Noorden van biomassa afkomstig uit ontwikkelingslanden vindt Moll onverantwoordelijk. ‘Je mag immers niet de ogen sluiten voor de sociale en ecologische gevolgen en de effecten op de voedselvoorziening van grootschalige biomassaplantages in ontwikkelingslanden.’

Gevoel van urgentie

Volgens Moll kan er niet snel genoeg overgestapt worden op duurzame energie. ‘Er moet nu wat gebeuren. De klimaatverandering is veel heftiger dan gedacht.’ Gelukkig is er inmiddels een gevoel van urgentie bij beleidsmakers en politici, constateert Moll. ‘Maar dat kwam vooral omdat de olieprijs op een gegeven steeg naar 140 dollar.’ Door de kredietcrisis is de olieprijs inmiddels weer gedaald, maar nog steeds leeft het gevoel dat er iets moet veranderen. ‘Het probleem is alleen dat politici onvoldoende voeling hebben met het systeem, en niet begrijpen hoe je zulke ingewikkelde processen kan sturen. Het is net als met een supertanker: als je de Rotterdamse haven in wil varen, moet je in het Kanaal al beginnen met bij te sturen. Politici zijn op zich integer; ze willen echt wel wat doen aan duurzaamheid. Maar ze hebben niet door hoeveel tijd dit soort veranderingsprocessen vergt.’ Toch blijft Moll optimistisch over de toekomst. ‘Ik vergelijk het maar met een student die een tentamen moet halen. Vlak voor het tentamen begint hij hard te leren, waardoor hij het uiteindelijk net haalt. Maar goed, dat kan natuurlijk ook verkeerd uitpakken.’

Curriculum vitae

Henk Moll (1952) studeerde natuurkunde in Groningen. Van 1981-1984 en 1987-1991 was hij als onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Energie en Milieukunde (IVEM) van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij werd universitair docent in 1992 en promoveerde een jaar later. In 2004 is hij benoemd tot adjunct-hoogleraar Natuurlijke hulpbronnen in relatie tot duurzame productie bij het IVEM. Moll verricht veel praktisch milieuonderzoek - zowel lokaal als internationaal en in samenwerking met andere vakgebieden, zoals psychologie en bestuurkunde.

Contactinformatie

Prof.dr. H.C. Moll. Telefoon: 050 - 363 4607/4609 (werk).

Laatst gewijzigd:10 februari 2017 15:06
View this page in: English

Meer nieuws