Skip to ContentSkip to Navigation
Rijksuniversiteit Groningenfounded in 1614  -  top 100 university
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Recht & Samenleving
Header image Recht & Samenleving

Van selfies tot cryptomunten: wie is eigenaar als grenzen vervagen?

Datum:16 december 2025
Kirsten Henckel
Kirsten Henckel

Onze levens spelen zich in toenemende mate online af: we bewaren foto’s in de cloud, kopen digitale producten in online games en investeren in cryptovaluta. Zonder dat we het merken reizen onze digitale bezittingen de wereld rond, via buitenlandse servers, platforms en providers. Daarbij blijft één vraag lastig te beantwoorden: van wie zijn die digitale spullen eigenlijk?

Alvorens deze vraag kan worden beantwoord, is het van belang om vast te stellen welk recht antwoord geeft op het eigendomsvraagstuk. Het klinkt misschien gek, maar in grensoverschrijdende gevallen is het niet vanzelfsprekend dat de Nederlandse rechter ook Nederlands recht toepast. Wanneer de regels van internationaal privaatrecht (IPR) dat voorschrijven is de Nederlandse rechter juist verplicht om buitenlands recht toe te passen.

Deze regels zijn ontworpen om in internationale gevallen te bepalen welk recht(sstelsel) van toepassing is. Daarbij wordt vaak gekeken naar het land dat het nauwst verbonden is met de onderliggende rechtsverhouding, zoals het land waar een dienst wordt geleverd of schade is ontstaan. In een tijd waarin onze digitale bezittingen moeiteloos landsgrenzen passeren, wordt ons online leven wellicht vaker beheerst door buitenlands recht dan wij ons realiseren.  

Lex rei sitae: de locatie bepaalt

Welk recht bepaalt of ik eigenaar ben? Traditioneel wordt deze vraag beantwoord door aan te sluiten bij een geografische locatie, zoals de zogenaamde res situs: de locatie van de zaak waarvan de eigendom moet worden vast gesteld. Hoewel deze klassieke benadering effectief is in geval van fysieke goederen, lijkt zij minder geschikt voor digitale activa.

Deze zijn vaak niet gebonden aan een enkele locatie, kunnen verspreid zijn over meerdere in het buitenland gelegen servers of worden via blockchain-technologie wereldwijd gedistribueerd. Dit zorgt ervoor dat de locatie van digitale activa (en daarmee het toepasselijk recht) moeilijk is vast te stellen. Dat wordt in het bijzonder duidelijk wanneer we kijken naar cryptovaluta.

Het voorbeeld van cryptovaluta

Uit een recent onderzoek van de Rabobank blijkt dat 26% van de Nederlandse beleggers handelt in cryptovaluta, zoals Bitcoin of Ethereum.[1] Toch bestaat er opmerkelijk genoeg geen eenduidige oplossing voor de vraag welk recht van toepassing is op de eigendomsaspecten van dergelijke activa.

Vragen als  “Ben ik juridisch eigenaar van mijn Bitcoin?” of “Kan ik mijn Bitcoin revindiceren uit een failliete boedel?” blijven daardoor onbeantwoord. Dit komt doordat de locatie van cryptovaluta moeilijk is aan te wijzen: zij bestaan louter als informatie, opgeslagen in een digitale database of in een gedistribueerd grootboek waarvan de deelnemers zich wereldwijd bevinden.

Deze rechtsonzekerheid kan grote financiële gevolgen hebben: wie zijn digitale eigendom niet kan aantonen, staat in een faillissement of bij een nalatenschap al snel met lege handen.

Uitblijven van harmonisatie

De regels van IPR met betrekking tot eigendom zijn grotendeels ongeharmoniseerd. Dit heeft tot gevolg dat elk land zijn eigen regels hanteert. Hoewel sommige landen inmiddels stappen hebben gezet om het toepasselijke recht op de eigendom van digitale activa juridisch te verankeren, is het Nederlandse IPR goederenrecht ongewijzigd gebleven. Titel 10 van boek 10 BW bevat weliswaar regels voor verschillende categorieën bezittingen, maar voor cryptovaluta en andere ‘digitale goederen’ bestaat geen afzonderlijke regel.

Een blik over de grens?

In andere landen heeft men wel wetgeving ontwikkeld voor digitale activa. De onderlinge verschillen tussen deze regels zijn echter groot: zowel in reikwijdte als in systematiek. Waar in sommige landen overkoepelende regels zijn gecreëerd, is in andere landen regelgeving ontwikkeld voor bijzondere digitale bezittingen, zoals tokens[2] of elektronische effecten.[3]

Ook de benadering loopt uiteen: in Zwitserland[4] en de Verenigde Staten[5] wordt aangesloten bij het beginsel van partijautonomie. In dat geval wordt in de digitale bezitting zelf, of in een aanverwant protocol, aangegeven welk recht van toepassing is.

In Singapore wordt daarentegen aangesloten bij de gewone verblijfplaats van degene die over de digitale activa kan beschikken, bijvoorbeeld d.m.v. een private key.[6] In Engeland en Wales lijkt men het recht van de aangezochte rechter (de lex fori) toe te passen.[7] 

Liechtenstein[8] en Spanje[9] hanteren vervolgens een eenzijdige regel die enkel aangeeft wanneer het eigen recht van toepassing is, zonder te bepalen welk recht geldt wanneer dat niet zo is. 

Vooruitblik

Gezien de versnipperde internationale benadering, lijkt het niet aannemelijk dat op internationaal niveau snel eenwording zal worden bereikt. Juist daarom is het van belang dat Nederland een eigentijds en toekomstbestendig juridisch kader voor digitale bezittingen ontwikkelt.

Het is wenselijk dat deze regeling aansluit bij het bestaande IPR goederenrecht en tegelijkertijd voldoende flexibel en technologie-neutraal blijft om in te spelen op verdere innovaties. Zodoende kan worden gewaarborgd dat eigendom van digitale activa ook in Nederland op een voorspelbare manier kan worden vastgesteld. [10]

Deze blog is geschreven door mr.dr. K.C. Henckel.*


* mr.dr. K.C. (Kirsten) Henckel is universitair docent internationaal privaatrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.

[1] C. Prins, N. Vrieselaar, ‘Jongeren beleggen vaker dan ouderen; 26% beleggers heeft crypto’s’, Rabobank 2025, <https://www.rabobank.nl/kennis/d011495324-jongeren-beleggen-vaker-dan-ouderen-26-beleggers-heeft-cryptos> .

[2] Zie bijvoorbeeld art. 145a van Zwitserlands Bundesgesetz über das Internationale Privatrecht (IPRG).

[3] Zie bijvoorbeeld § 32 van Duitslands Gesetz über elektronische Wertpapiere (eWpG).

[4] Art. 145a Bundesgesetz über das Internationale Privatrecht (IPRG).

[5] Zie sec. 12-107  Uniform Commercial Code.

[6] Cheong Jun Yoong v. Three Arrows Capital Ltd et al., [2024] SGHC 21.

[7] Tulip Trading Ltd. v. Van der Laan & Others, [2023] EWCA Civ 83.

[8] Gesetz über Token und VT-Dienstleister (TVTG).

[9] Art. 5 Ley de los Mercados de Valores y de los Servicios de Inversión.

[10] Deze blog geeft een indruk van onderzoek dat wordt uitgevoerd met een NWO XS-grant. Het onderzoek ziet  op de vraag welk recht van toepassing is op de eigendom van digitale activa. In het project staat centraal: (1)hoe het recht dat de eigendom van digitale activa regelt moet worden gevonden en (2)hoe deze oplossing in het Nederlandse rechtssysteem kan worden geïntegreerd, zie: <https://www.nwo.nl/projecten/nkurt62851>

Deel dit Facebook LinkedIn