Skip to ContentSkip to Navigation
Rijksuniversiteit Groningenfounded in 1614  -  top 100 university
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Recht & Samenleving
Header image Recht & Samenleving

Vrijwilligheid ondersteunen met beleid: de subtiele taak van gemeenten

Datum:17 november 2025
Foto van Matthias Zomer
Foto van Matthias Zomer

Het CBS liet deze week opnieuw zien hoe groot de bereidheid van Nederlanders is om zich vrijwillig in te zetten. Dat onderstreept de stille, maar onmisbare kracht van de vrijwillige inzet in onze samenleving. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) legt gemeenten de taak op om vrijwilligers te ondersteunen. Door gemeenten de verantwoordelijkheid te geven om die inzet te behouden, erkent de wetgever tegelijk hoe hard we die inzet nodig hebben. In een studentenonderzoek van de opleiding Juridische bestuurskunde, uitgevoerd voor een Groningse gemeente, kwam naar voren hoe complex deze opdracht in de praktijk kan zijn. De gemeente wilde weten hoe zij haar vrijwilligersbeleid kan vormgeven op een manier die inzet ondersteunt en waardeert. De studenten signaleerden dat dit alleen kan wanneer wordt voorkomen dat vrijwilligers het gevoel krijgen dat hun inzet vanzelfsprekend is of noodzakelijk om gaten in de voorzieningen te dichten.

Mensen zetten zich in voor hun buurt, voor elkaar of voor een goed doel. Ze doen dat uit idealisme, betrokkenheid of gewoon omdat het goed voelt om iets te betekenen. Wat hun motivatie ook is, hun bijdrage is van grote maatschappelijke waarde. Vrijwilligers organiseren activiteiten, versterken sociale netwerken en zorgen voor natuur, sport en cultuur. Ze bevorderen ontmoeting, initiatief en zingeving. Ze zorgen niet alleen voor anderen, ze zorgen ook met elkaar. Zo ontstaat een sociaal weefsel dat formele instituties nooit volledig kunnen vervangen. Vrijwillige inzet raakt aan de kern van een leefbare samenleving: betrokkenheid, vertrouwen en verantwoordelijkheid. Juist nu sociale samenhang onder druk staat, is deze inzet van onschatbare waarde.

De essentie van vrijwillige inzet is dat mensen zelf kiezen of, hoe en wanneer zij zich inzetten. Ze kunnen daarbij tegen praktische of emotionele drempels aanlopen. Gemeentelijk beleid kan helpen door ondersteuning te bieden, initiatieven te versterken, samenwerking te faciliteren en waardering zichtbaar te maken. De Wmo legt die verantwoordelijkheid expliciet bij gemeenten en benadrukt daarbij expliciet het belang van zowel vrijwilligers als mantelzorgers als pijlers van een betrokken samenleving. Toch worden beide groepen in de praktijk vaak in gescheiden beleidskaders geplaatst: mantelzorg in het zorgdomein, vrijwilligerswerk onder participatie of welzijn. Inwoners denken echter niet in zulke domeinen, en de kwetsbaarheden die we bij mantelzorg herkennen (zoals recent door het SCP gesignaleerd), kunnen ook optreden bij vrijwilligers.

Bij mantelzorg wordt erkend dat betrokkenheid soms zo sterk is dat het tot overbelasting kan leiden. Naast dat dit ook voor vrijwilligers kan gelden, geldt voor vrijwilligers ook dat een deel het gevoel heeft structurele taken uit te voeren die eigenlijk bij professionele voorzieningen horen. Zodra mensen het gevoel krijgen dat hun inzet noodzakelijk is om voorzieningen draaiend te houden, schuift vrijwilligheid langzaam richting verplichting. Daarmee komt precies datgene onder druk te staan wat vrijwillige inzet krachtig maakt. Het risico dat vrijwillige inzet verwordt tot noodzakelijke inzet wijst op een fundamenteler probleem: wanneer beleid structureel leunt op vrijwilligers en hun bijdrage vervangend in plaats van aanvullend wordt, verdwijnt de grondslag van vrijwilligheid. Vrijwilligerswerk mag nooit de structurele oplossing zijn voor gaten in publieke voorzieningen.

Hier ligt dan ook een balanceeract voor de gemeente. Het is belangrijk dat beleid vrijwilligers zichtbaar maakt en waardeert. Erkenning motiveert en legitimeert. Maar beleid moet ook gericht zijn op het beschermen van vrijwilligheid: door te faciliteren zonder te sturen, te ondersteunen zonder druk en scherp te blijven op de grens tussen vrijwillige inzet en noodzakelijke zorg of structurele publieke taken. Kortom: juist omdat vrijwilligers zo hard nodig zijn, moeten we de Wmo vooral zo lezen dat gemeenten de vrijwilligheid bewaken en de inzet van vrijwilligers blijven koesteren.

Deze blog is gebaseerd op onderzoek van studenten van de brede bachelor Rechtsgeleerdheid, met de afstudeerrichting Juridische bestuurskunde, uitgevoerd in opdracht van een Groningse gemeente, naar de erkenning en ondersteuning van vrijwillige inzet in lokaal beleid.

Deel dit Facebook LinkedIn