Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Recht & Samenleving
Header image Recht & Samenleving

Grondwetgever word wakker: laat de rechter ook aan de sociale grondrechten toetsen

Datum:22 april 2022
Prof. Gijsbert Vonk
Prof. Gijsbert Vonk

OPINIE
Auteurs: Onno Brinkman en Gijsbert Vonk
De toeslagenaffaire laat het falen zien van de sociale rechtsstaat. Het strenge optreden van de Belastingdienst met alle vervolgschade van dien, zelfs in de vorm van uithuisplaatsingen van kinderen, heeft geleid tot de aantasting van de menselijke waardigheid. Een actieve rechterlijke toetsing aan de sociale grondrechten van de Grondwet kan dergelijke schendingen van de menselijke waardigheid helpen voorkomen. Dat is goed voor het vertrouwen in de sociale rechtsstaat. Bij de grondwetgever bestaat dat inzicht helaas nog niet.

De Nederlandse Grondwet bevat naast de klassieke vrijheidsrechten en burgerrechten, ook sociale grondrechten. Sociale grondrechten zijn geformuleerd op het terrein van onder meer de rechtsbijstand, de werkgelegenheid, de bestaanszekerheid, volksgezondheid en onderwijs. Ook de sociale grondrechten staan in directe relatie tot de menselijke waardigheid. Sociale grondrechten drukken de gedachte uit dat iedereen in meer of mindere mate moet kunnen meedelen in de sociale, economische en culturele verworvenheden van de samenleving waarvan hij onderdeel is.

Sociale grondrechten zijn niet beperkt tot de garantie op fysieke overleving. De mens kan zijn waardigheid pas realiseren als hij zonder schaamte aan het maatschappelijk leven kan deelnemen. Het is de essentie van de sociale rechtsstaat dat mensen die een beroep doen op de gemeenschap, niet als tweederangs burgers worden behandeld.

Het regeerakkoord van Rutte IV bevat de toezegging dat de uitwerking van de constitutionele toetsing ter hand wordt genomen. Dit kan de aanzet geven voor het volwassen worden van het grondrechtendebat in Nederland. Maar dan mogen de sociale grondrechten niet van toetsing worden uitgesloten, zoals dat nog het geval was in de initiatiefwet van Halsema uit 2002. De sociale grondrechten werden in dit initiatiefwetsvoorstel van toetsing door de rechter uitgesloten, omdat deze toetsing slechts marginaal zou zijn door de beleidsruimte die de overheid heeft bij de verwezenlijking van de sociale rechten. Dit past in de Nederlandse traditie waarin de rechter de wetgever veel ruimte laat bij het vaststellen en uitvoeren van het beleid.

Hoe het anders kan laat de praktijk in andere landen zien. Het Duitse Bundesverfassungsgericht bijvoorbeeld, erkent ook de beleidsvrijheid van de wetgever. Tegelijkertijd heeft het een robuust conceptueel kader ontwikkeld voor de toetsing aan de beginselen van de sociale rechtsstaat. De menselijke waardigheid staat daarin centraal. Er is een grondwettelijk recht op een ‘Existenzminimum’ dat mensen niet alleen in staat stelt aan de primaire levensbehoeften te voldoen maar ook om volwaardig te participeren in de samenleving.

De Duitse rechter heeft bovendien meer oog voor het menselijk tekort dan de Nederlandse wetgever, die met de slogan ‘fraude mag niet lonen’ een steeds repressiever beleid is gaan voeren. Schuld noch zwakheid kan de mens zijn waardigheid ontnemen. Daarom schroomt de hoogste Duitse rechter niet om tot verregaande uitspraken te komen als het recht op de menselijke waardigheid in de sociale zekerheid in het gedrang komt, óf doordat de uitkeringen te laag zijn óf doordat te strenge sancties worden opgelegd.

Het inzicht dat mensen kunnen worden vermalen door de overheid beperkt zich niet tot de toeslagen maar strekt zich uit tot het brede spectrum van de verzorgingsstaat. Daarbij zit iedereen in het complot: de wetgever, de uitvoeringsinstellingen én de rechter.  Dit leidt tot wantrouwen van de burger in deze instituties. Een krachtige grondwettelijke toetsing door de rechter naar Duits voorbeeld kan helpen het vertrouwen in de sociale rechtsstaat te herstellen. Grondwetgever: word wakker!