Sociaal domein
Het begrip 'sociaal domein' omvat het geheel van inspanningen die de overheid verricht op het gebied van werk, participatie en zelfredzaamheid, zorg en jeugd, op basis van onder meer de Jeugdwet, de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning), de Participatiewet en de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen).
Daarbij spelen tal van vragen waar binnen de vakgroep onderzoek naar is en wordt verricht. Een eerste vraag is hoe de taak van de overheid het beste kan worden georganiseerd. Welke voor- en nadelen heeft het om dat landelijk (zoals door grote uitvoeringsorganisaties als de SVB en het UWV) of juist lokaal (denk aan de decentralisatieoperatie van 2015, als gevolg waarvan gemeenten meer taken kregen op het gebied van jeugdzorg, participatie en zelfredzaamheid) te doen? Een andere belangrijke vraag is wat het karakter van de taak van de overheid in het sociaal domein zou moeten zijn. De sociale zekerheid levert een bijdrage aan de bescherming van kansarmen en het verkleinen van de kloof tussen kansarmen en kansrijken. Hoe kan die bescherming het beste worden vormgegeven? Het is de vraag of het huidige stelsel van sociale zekerheid niet zou moeten worden vervangen door een stelsel dat uitgaat van lotsverbondenheid tussen alle groepen in de samenleving, met een brede personele werking, zo weinig mogelijk middelentoetsing en ondersteuning bij integratie (zie het project universele verzorgingsstaat). Een derde vraag betreft die naar de betekenis van sociale grondrechten bij de uitvoering van regelingen in het sociaal domein.
Het thema sociaal domein raakt aan andere onderzoeksthema's, zoals handhaving en geschilbeslechting. Wat betreft het thema handhaving zou Nederland, gezien de aanscherping van de sanctionering in het sociaal domein van de afgelopen vijftien jaar, kunnen worden gekarakteriseerd als een repressieve verzorgingsstaat, met alle uitwassen van dien. We zien een toename van het gebruik van AI bij handhaving binnen dit domein. Bij geautomatiseerde processen verschuiven de verantwoordelijkheden in processen, er ontstaat een risico op (ongedetecteerde) discriminatie en de transparantie van het proces neemt af. Dat roept de vraag hoe handhaving kan worden georganiseerd: effectief, rechtvaardig en met respect voor de betrokken burgers. Wat betreft het thema geschilbeslechting kan worden gewezen op de pogingen om de besluitvorming over aanspraken op ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning te dejuridiseren. Dat roept de vraag op naar de gevolgen daarvan voor de toegang tot het recht.
-
Eddie Bambrough
Laatst gewijzigd: | 02 november 2023 13:51 |