Skip to ContentSkip to Navigation
Society/business Scholierenacademie Students Profielwerkstuk

Microgeschiedenis

De familiering die al generaties van moeder op dochter overgaat. Het verhaal van je opa die in Nederlands-Indië vocht. Wat te denken bovendien van de geschiedenis van jouw dorp of wijk? De meest tastbare geschiedenis zit in de dingen die dichtbij je staan. Verhalen, die vaak nog nooit zijn verteld, maar die toch veel zeggen  over ons verleden. Dit soort kleinschalige geschiedenis noemen we microgeschiedenis. Leuk en eigenzinnig, een perfecte onderzoeksvorm voor jouw profielwerkstuk (pws).

Je kunt met microgeschiedenis allerlei richtingen op: familiegeschiedenis, mondelinge geschiedenis (oral history) of lokale geschiedenis. We gaan in dit stuk dieper in op deze drie onderwerpen. Mocht je aan de hand van deze informatie vragen hebben, bijvoorbeeld hoe je het zelf het beste kunt aanpakken, mail dan gerust met het Alfasteunpunt.

Familiegeschiedenis

Je familie heeft een grote invloed op je identiteit. Welke verhalen dragen jouw familieleden met zich mee? Hoe hebben grote landelijke of mondiale ontwikkelingen invloed gehad op jouw familie? Dat kun jij onderzoeken. Grote kans dat, als je in de geschiedenis van je familie duikt, je allerlei bijzonderheden ontdekt.

Een goede familiegeschiedenis plaatst lokale bronnen (dagboeken, interviews, briefcorrespondentie) in de context van het grotere verleden (literatuuronderzoek). Je begint je onderzoek met het verzamelen van data. Dat doe je door middel van stamboomonderzoek, interviews met familieleden en literatuuronderzoek. Stamboomonderzoek (genealogisch onderzoek) kun je vaak online doen door de lokale archieven te raadplegen. In Groningen kan dat via de Groninger Archieven, maar elke grote stad heeft wel een digitale database met geboorte-, overlijdens- en trouwaktes. Besef goed: dit loopt slechts tot 1811 terug, voor die tijd werden persoonsgegevens met name in doop- en trouwregisters verwerkt. In sommige gevallen staan die ook online.

In de aktes vind je veel informatie: Waar woonden mijn voorouders? Wat voor beroep hadden ze? Op welke leeftijd gingen ze trouwen? Als je deze informatie spiegelt aan de informatie uit de literatuur, dan ontdek je bepaalde patronen of afwijkingen. Deze patronen en handvatten bieden ruimte voor verdere vragen in jouw onderzoek. Misschien zijn jouw voorouders wel afkomstig uit Indië, of leefden ze in een katholiek dorp in het overwegend protestantse Friesland.

Om jouw familieverhaal verder vorm te geven, vul je de stamboominformatie aan met andere bronnen, zoals dagboeken, brieven, of een object: Zelfs het verhaal achter een trouwring of een schilderij kan van grote waarde zijn voor je onderzoek. Je zou ook kunnen kiezen voor een  interview met een interessant familielid. Die hoeven niet per se oud te zijn. Een oom die heeft gediend in Libanon kan net zo interessant zijn als die achternicht die uit Vietnam gevlucht is. Of misschien heeft jouw familie wel een interessant bedrijf gehad. Onthoud dat je eerst vooronderzoek doet voordat je je wijdt aan het interview. En bedenk ook altijd goed dat een interview met een familielid snel gekleurd is. Spiegel daarom de gegevens uit je onderzoek altijd aan de bronnen die je voor je onderzoek gebruikt.

Mondelinge geschiedenis

Het voorgaande voorbeeld vormt een mooi bruggetje naar het thema mondelinge geschiedenis,  ook wel ‘oral history’ genoemd. Oral history is een methode van wetenschappelijk onderzoek naar het verleden op basis van mondelinge overlevering. Hierbij verzamel je als onderzoeker individuele herinneringen en probeer je deze op systematische wijze vast te leggen. Waarom is dat belangrijk? Omdat veel klassieke geschiedenisboeken de geschiedenis van politieke, religieuze of culturele minderheden bewust of onbewust niet behandelen. Door middel van oral history komen deze onderbelichte elementen uit het verleden aan het licht. Ook jij kunt daar in jouw profielwerkstuk aan bijdragen.

De grote vraag is nu: hoe verzamel je de herinneringen van betrokkenen bij een kleine geschiedenis en hoe behandel je ze? In de praktijk komt oral history vooral neer op het afnemen van interviews. Dat klinkt eenvoudig, maar een goed interview afnemen is een vak op zich. Bedenk van tevoren niet alleen wát je van iemand wilt weten, maar ook wáárom je juist op zoek bent naar die informatie. Stel vragen waarop het antwoord niet op een andere manier te vinden is en wees tijdens een gesprek ook spontaan en kritisch. Dat is de beste manier om te achterhalen hoe betrouwbaar iemands verhaal is.

Tot slot ga je deze herinneringen uiteindelijk verwerken in je profielwerkstuk Geschiedenis. Hierbij moet je altijd in acht nemen dat ooggetuigenverslagen, zeker wanneer het een verslag van een gebeurtenis die lang geleden plaatsvond betreft, onbetrouwbaar zijn. Je mag deze herinneringen dus nooit aanhalen als vervanging van feiten uit geschreven wetenschappelijke literatuur. Wel kunnen deze herinneringen gebruikt worden om informatie uit de literatuur aan te vullen. Je kan bijvoorbeeld gebruik maken van ooggetuigenverslagen als je verschillende perspectieven op een bepaalde gebeurtenis of tijdsperiode wilt weergeven.

Andere vormen van microgeschiedenis

Familiegeschiedenis en mondelinge geschiedenis zijn slechts twee vormen van microgeschiedenis, maar je kunt natuurlijk alle kanten op. Je kunt ook de geschiedenis van de wijk waarin je woont onderzoeken. Wat voor mensen woonden daar? Wat zijn de verhalen die in de wijk rondzingen? Je zou ook kunnen kijken naar een paar prominente kenners op het gebied van de microgeschiedenis, zoals Emmanuele Le Roy Ladurie of Clifford Geertz. De theorieën uit deze boeken zou je kunnen toepassen op jouw eigen omgeving. Klopt wat ze beschrijven? Wil je hier meer over weten of heb je iemand nodig die met je meedenkt? Mail dan met het Alfasteunpunt.


Laatst gewijzigd:14 november 2023 11:48