Tips en tricks voor schrijven PWS
Heb je al je informatie verzameld? Dan is het tijd om echt te beginnen met schrijven. Maar hoe pak je dat aan? Hoe zorg je dat je profielwerkstuk niet alleen klopt, maar ook prettig leest en de aandacht vasthoudt? Om je op weg te helpen, hebben we een aantal handige schrijftips voor je op een rij gezet.
1. Schrijf pakkend
Een pakkende tekst grijpt meteen de aandacht van de lezer. Denk aan een boek: als de eerste pagina je boeit, wil je doorlezen. Slaat de vonk niet over? Dan leg je het snel weg. Jouw docent zal je profielwerkstuk natuurlijk wel uitlezen, maar het is een stuk prettiger (voor jullie allebei) als het leesbaar en levendig is; geen droog verslag, maar een verhaal dat interesse wekt.
2. Schrijf actief
Een pakkende tekst is actief geschreven. Dat betekent: korte, krachtige zinnen die vlot lezen (zonder dat het op een kinderverhaal lijkt). De tegenhanger is een passieve tekst, die zit vaak vol vage, omslachtige zinnen en hulpwerkwoorden zoals kunnen, zijn, hebben, worden of mogen. Zulke zinnen zijn lang, vaag en soms zo onduidelijk dat je ze meerdere keren moet lezen om te begrijpen wat er staat. Bekijk de onderstaande voorbeelden om het verschil tussen actief en passief gelijk in te zien:
-
Actief: "Jan kocht een nieuw jas."
-
Passief: "Jan heeft een mooie jas gekocht."
-
Actief: "Hij drinkt elke dag koffie."
-
Passief: "Elke dag wordt door hem koffie gedronken."
3. Tussenkopjes
Niemand zit te wachten op één lange lap tekst. Door tussenkopjes te gebruiken, maak je je verhaal meteen een stuk overzichtelijker en prettiger om te lezen. Ze breken je tekst op, trekken de aandacht en maken het makkelijker om snel te zien waar iets over gaat. Zie ze als handige wegwijzers voor je lezer. Een goed tussenkopje voldoet aan de volgende eisen:
-
Konidigt duidelijk aan welke informatie er komt;
-
Zijn kort, twee tot zes woorden is voldoende;
-
De tekst vertelt jouw verhaal en niet de tussenkopjes, dus let er op dat je tekst zonder tussenkopjes ook duidelijk blijft;
-
Is prikkelend zonder de kern te verliezen.
Maak bovendien gebruik van alinea's, en punten en komma's. Dit maakt je tekst leesbaar. Hoe langer de zin, hoe groter de kans dat je lezer afhaakt. Let dus ook op de lengte van je zinnen. Een zin van bijvoorbeeld drie regels lang maakt de tekst lastig leesbaar.
4. Taalgebruik
Schrijf helder, actief en in een nette, verzorgde stijl. Vermijd spreektaal en vage zinnen. Dus liever: "Uit het onderzoek blijkt dat..." dan "We hebben een beetje gekeken naar...".Pas je taalgebruik aan, aan het onderwerp. Stel jezelf ook de vraag hoe je de lezer aanspreekt: wordt het je of u? En blijf hierin ook consistent. Tot slot is het van belang om in 'normale' woorden te schrijven, dus geen zogenoemde chattaal zoals "idd", "gwn" of andere afkortingen.
5. Grammatica
Goede grammatica maakt je werkstuk sterker. Let op zinsbouw, werkwoordstijden en verwijswoorden. Slordige fouten leiden af van je inhoud en kunnen immers zorgen voor puntenaftrek. Laat je tekst nakijken door iemand anders of gebruik een spellingchecker. Hieronder vind je een aantal praktische websites:
-
Synoniemennet (handig als je een ander woord zoekt voor een woord)
-
Onze Taal (hier vind je alle schrijf- en grammaticaregels)
6. Hardop voorlezen
Een tip die goed werkt is dat je tussendoor of op het einde je profielwerkstuk hardop aan jezelf voorleest. Zo hoor je direct wat er onjuist is. Ook hoor je meteen of je zinnen lekker lopen en waar je tekst hapert.
7. Laat iemand anders je PWS lezen
Als je klaar bent met je PWS is het handig dat iemand anders hem voor je doorleest. Er komt namelijk een moment dat je blind bent voor je eigen tekst en de foutjes niet meer ziet.
8. Laatste check
Voordat je je profielwerkstuk inlevert, is het slim om het nog één keer goed door te lezen. Leg het een dagje aan de kant en kijk er daarna met een frisse blik naar. Zo zie je sneller foutjes of onduidelijkheden die je eerder over het hoofd zag.
Laatst gewijzigd: | 20 mei 2025 15:32 |