Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Christen Democratisch Appel (CDA) Geschiedenis

CDA jaaroverzicht 1999

Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voer­man, 'Kroniek 1999. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1999' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1999 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2000), 13-92, aldaar 24-33.

Inleiding

Het jaar 1999 bezorgde het CDA licht electoraal herstel: met name bij de Provinciale Statenverkiezingen boekten de christen-demo­craten winst. De partijvernieuwing, die onder partijvoor­zitter Hans Helgers was begonnen, werd met tal van interne discussies en organisatorische veranderingen voortgezet. Maar ook naar bui­ten toe werkte de partij er hard aan om haar geluid als grootste oppositiepartij beter hoorbaar te maken. Zo belegde de Tweede-Kamerfractie vanaf februari een wekelijkse bijeenkomst met de parlementaire pers om commentaar te leveren op actuele politieke ontwikkelin­gen. Een leden­werfactie die in de zomer van 1998 begonnen was, leverde in een jaar tijd ruim 1.500 nieuwe leden op. Niettemin zakte het ledental van het CDA in 1999 van 86.000 naar 82.000.

Partijvoorzitter

Op het partijcongres van 27 februari kozen de christen-demo­craten een nieuwe partijvoorzitter. Helgers, die zijn officiële termijn van vier jaar had volgemaakt en zich uit de politiek terugtrok, werd opgevolgd door de fiscaal jurist en voormalig wethouder van Wassenaar Marnix van Rij (zie ook Jaaroverzicht 1998). Hij werd als enige kandidaat met overgrote meerderheid (318 van de 322 geldige stemmen) tot voorzitter aangewezen. In zijn toespraak tot het congres sprak hij zijn voornemen uit van het CDA een partij te maken met een 'open cultuur van debat' (Trouw, 1 maart 1999). Een eerste voorbeeld hiervan was de discussie over veiligheid: het 'jaarthema voor 1999'. Naast het terugwinnen van traditionele kiezersgroepen wilde hij nieuwe groepen bereiken met moderne middelen als 'netwerken' en inter­net. Scheidend voorzitter Helgers riep het CDA op om de tijd dat de partij in de oppositie zat, te gebruiken om het eigen vernieu­wingsproces af te ronden.

In juli maakte het CDA-bestuur in een persbericht bekend dat Van Rij ging scheiden, omdat zijn vrouw uitge­spro­ken homo­seksuele gevoelens had. Vanwege zijn publieke functie stelde Van Rij er prijs op dit zelf wereldkundig te maken.

Overlijden oud-partijleider Heerma

Op 1 maart overleed Enneüs Heerma, politiek leider van het CDA en voorzitter van de Tweede-Kamer van augustus 1994 tot maart 1997. Daarvoor was hij achter­eenvolgens staats­secretaris van Economische Zaken (1986) en van Volkshuis­vesting, Ruim­telijke Ordening en Milieubeheer (1986-1994) in het tweede en derde kabinet-Lubbers. In de periode 1971-1986 was hij eerst gemeente­raadslid (voor achtereenvolgens de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en het CDA) en vanaf 1978 wethouder van Economische Zaken in Amsterdam.

Heerma was na de dramatisch verlopen Tweede-Kamerverkie­zingen van mei 1994 en de daaropvolgende totstandkoming van de paarse coa­litie, Elco Brinkman als fractievoorzitter opgevolgd. Heerma moest onder moeilijke omstandigheden aan het CDA leiding geven: voor het eerst sinds mensenheu­genis maakten de christen-democraten deel uit van de oppositie. Op zijn wijze van oppositievoeren be­stond in het CDA veel kritiek. In maart 1997 stelde de partijtop (inclusief Heerma) Jaap de Hoop Scheffer voor als eerste kan­di­daat bij de Tweede-Kamerverkiezingen van mei 1998 (zie Jaaroverzicht 1997). Heerma trad daarop terug als voorzitter en lid van de Tweede-Kamerfractie. Hij werd genoemd als mogelijke burgemeester van Hilversum, maar aan het einde van 1997 trok hij zich terug als kandidaat wegens ernstige gezondheidsproblemen.

In februari 1999 verscheen het boek De honden blaffen. Waar­om het CDA geen oppositie kan voeren, van de journalist Kees Ver­steegh. Hierin stelden de Europarlementariër Hanja Maij-Weggen en het lid van het dagelijks bestuur K. van Nieuwen­huizen dat het Tweede-Kamerlid Hans Hillen een bedenkelijke rol zou hebben gespeeld bij het voortijdig terug­treden van Heerma als politiek leider.

Provinciale Statenverkiezingen

In december 1997 was het CDA al begonnen met de voorberei­dingen van de Provinciale Statenverkiezingen (zie Jaaroverzicht 1998). Op het partijcongres van februari 1999 presen­teerden de provinciale lijsttrekkers zich. De verkiezingscampagne van het CDA werd abrupt afgebroken door het overlijden van voormalig partijleider Heerma. Uit piëteit staakten de andere partijen eveneens hun cam­pag­nes. Op ver­zoek van het CDA werd ook het lijsttrekkersdebat aan de vooravond van de Staten­verkie­zingen afgelast.

De verkiezingen verliepen voor de christen-democraten gunstig: het CDA werd - tegen de verwachting van velen in – met 24,4% van de stemmen de grootste partij op provinciaal niveau. In alle provincies – met uitzondering van Drenthe waar één zetel verloren ging – boekte de partij ten opzichte van 1995 winst. In Noord-Brabant werd de grootste winst (3%) behaald, wat algemeen werd toegeschreven aan de persoonlijke inzet van de lijsttrekker, Pieter van Geel, die ook bekendheid had gekregen als kandidaat voor het voorzitterschap van het CDA (zie Jaaroverzicht 1998).

De collegevorming liet vooral continuïteit zien: de partij zag haar aantal gedeputeerden stijgen van 25 in 1995 naar 27 in 1999 en had daarmee de meeste afgevaardigden in het provinciaal be­stuur.

Eerste-Kamerverkiezingen

Op 21 januari stelde het partijbestuur de advieslijst vast (zie Jaaroverzicht 1998). Zittend senator Hannie van Leeuwen voerde de lijst aan, gevolgd door oud-minister van Landbouw en Visserij Gerrit Braks op de tweede plaats. De hoogste nieuwe kandidaat was de vice-voorzitter van de partij Tineke Lod­ders-Elfferich, die op nummer drie kwam (zij zou op de partij­raad van 5 juni haar partijfunctie neerleggen). Voormalig minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin nam een vierde plaats in, gevolgd door zittend senator Joeke Baarda op vijf. Bij de eerste twin­tig plaatsen waren tien nieuwe kandidaten, waarvan vijf vrouwe­lijke. Op 19 februari werd de definitieve lijst door partij­be­stuur en vertegenwoordigers van de Statenfracties ongewijzigd vastgesteld.

De winst van het CDA bij de Provinciale Statenverkiezingen had gevolgen voor de door de statenleden gekozen Eerste Kamer. Bij de op 25 mei gehouden verkiezingen ging de partij van negentien naar twintig zetels en werd zij de grootste. Op grond van dit feit wilden de christen-democraten graag de voorzitter van de Eerste Kamer leveren. De fractievoorzitters van CDA, PvdA en VVD bereikten een compromis waarbij de VVD-er Frits Korthals Altes, die vanaf 1997 se­naatsvoorzitter was, de functie nog twee jaar zou bekleden. Daar­na zou een christen-democraat hem opvolgen (zie Jaarboek 1999 DNPP, blz. 13-23).

In juni nam Luck van Leeuwen afscheid van de Eerste Kamer. Hij was twaalf jaar senator geweest, waarvan vijfenhalf jaar frac­tievoorzitter. Braks volgde hem als voorzitter op, aangezien Van Leeuwen al in een eerder stadium had laten weten geen fractie­leider te willen worden. Ook Piet Steenkamp, grond­legger en erevoorzitter van het CDA verliet na 34 jaar de senaat. Het be­stuur van het Steenkampfonds (dat zich de uitbreiding van het christen-democratisch gedachtegoed in binnen- en buitenland ten doel stelde) begon in september de financiële actie 'Met Steenkamp investeren in de volgende generatie', be­doeld als een verjaardagscadeau voor Steenkamp, die in maart 2000 75 jaar zou worden. De opbrengsten zouden ten goede komen aan het Steenkampinstituut, dat de ontwikkeling en scholing in de partij verzorgt.

Europese verkiezingen

Op 6 februari stelde de Europese Volkspartij (EVP), de federatie van chris­ten-democratische en verwante partijen in de Europese Unie, op een con­gres in Brussel haar verkiezingsprogram Op weg naar de 21e eeuw vast. Het CDA-congres bekrachtigde in februari de kandidatenlijst voor de Europese verkie­zingen (zie Jaaroverzicht 1998) en koos Maij-Weg­gen opnieuw tot lijsttrekker.

In de aanloop naar de verkiezingen ontstond begin mei enige wrijving tussen Maij-Weggen en De Hoop Scheffer, omdat de CDA-Eurofractie als enige Nederlandse delegatie in het Europees Par­lement tegen een voorstel van de Raad van Ministers had gestemd dat de salarissen en onkostenvergoedingen van de Europarlemen­tariërs moest beteugelen. De Hoop Scheffer vreesde dat dit feit de verkiezingscampagne negatief zou beïnvloeden. Volgens Maij-Weggen kon zij het 'de CDA-kiezers wel uitleggen' (de Volkskrant, 6 mei 1999), aangezien zij geen inhoudelijke, maar proce­du­rele bezwaren tegen het voorstel had. Kort daarna steunde de Eurodelegatie van het CDA wel een gedragscode voor salaris en onkosten­vergoeding van Nederlandse Europarlementa­riërs, die op initiatief van D66, GroenLinks en PvdA tot stand was gekomen.

Het CDA begon de campagne op 25 mei met een manifestatie in Groningen onder het motto 'Sterk in de regio, thuis in Europa'. Drie thema's stonden centraal: een veilig, een sociaal en solide, en een democratisch en fraudevrij Europa. De werk­groep Europa van de partijcommissie Buitenland publiceerde Europa eureka! Wat vindt het CDA van Europa. Het Weten­schap­pelijk Instituut voor het CDA be­legde op 4 juni een conferentie over 'publieke ge­rechtigheid en de Euro­pese Unie'. Een dag later werd op de voor­jaarspartijraad een mini-symposium over Europa gehouden.

De op 10 juni gehouden Europese verkiezingen verliepen voor het CDA minder gunstig dan de Statenverkiezingen. In vergelijking met 1994 verloor de partij 3,9% van de stemmen; zij ging van tien zetels terug naar negen. Ondanks dit verlies bleef ze de grootste Nederlandse delegatie in het Europees Parlement. Peter Pex, die als homoseksueel een voorkeursactie onder homoseksuele kiezers had gevoerd om zijn herverkiezing veilig te stellen, moest zijn ne­gende plaats afstaan aan Maria Martens, die met voor­keurs­stemmen gekozen werd.

Beweging christelijke koers CDA

Secretaris J.G. van der Land van de Beweging christelijke koers CDA – een groep van conservatieve christenen, die begin 1992 was ontstaan uit bezorgd­heid over een te liberale koers die de partij zou varen – deed eind juli een beroep op het partijbestuur (dat hier overigens niet op in ging) om te bewerk­stelligen dat Pex zich zou terugtrekken als eerste reserve­kan­didaat voor het Europees Parlement. Reden hiervoor was het feit dat Pex prakti­zerend homoseksueel was en bovendien de argumenten van het CDA tegen het homohuwelijk in een artikel in de Gay-krant belachelijk had genoemd.

Door deze zaak ontstond binnen het bestuur van de Beweging ver­volgens commotie: de bestuursleden G. van Diest en Eddy Bilder konden zich niet verenigen met het huns inziens eigen­ge­reide optreden van Van der Land, hoewel ze het inhoudelijk met hem eens waren, en traden uit het bestuur. In het Reformatorisch Dagblad van 11 september liet Bilder weten dat hij met enkele anderen in gesprek was met het CDA-bestuur om 'in positieve verbondenheid met de partij' een platform op te richten dat ten doel had 'het christelijk gehalte van het CDA te bewaren en te versterken'.

Partijdiscussie 'Veiligheid'

In maart publiceerde een CDA-werkgroep Samen Nederland veiliger maken. Een aanzet voor het CDA-debat over veiligheids­ont­wik­ke­ling, opgesteld door Alex Krijger van het Wetenschappelijk In­sti­tuut voor het CDA. De notitie was de eerste aanzet voor het par­tijdebat over het jaarthema 'veiligheid'. De samenstellers van de discussienota, onder wie Van Rij, De Hoop Scheffer en het Tweede-Kamerlid Theo Riet­kerk, legden zich vooral toe op het voorkómen van misdaad en geweld. Onder andere stelden zij een maat­schap­pelijke stage voor jongeren vanaf zestien jaar voor. Ook moesten ouders veel meer worden betrokken bij de opvoeding, indien nodig door verplichte opvoedings­cursussen voor de ouders.

Nadat de notitie in de afdelingen en tijdens een aantal openbare debatten was besproken, stonden de aanbevelingen die hieruit voortvloeiden op de voorjaars­partijraad op 5 juni ter discussie. De najaarspartijraad rondde op 6 november het debat af. De meeste discussie was er over het verplichte karakter van eventuele op­voe­dingscursussen voor ouders uit probleemgezinnen. Het voorstel om 'gezinscoaches' aan te stellen die probleemgezinnen onder hun hoede moesten nemen, kon op veel bijval rekenen. Uiteindelijk ging de partijraad akkoord met twaalf concrete aanbevelingen, die te zijner tijd verwerkt zouden worden in een nieuw verkiezings­programma.

Eind oktober richtte het CDA het 'Platform maatschappelijke oriën­tatie jongeren' op, dat de voor- en nadelen van een maat­schappelijke stage voor jongeren moest gaan afwegen. Het was de bedoeling dat ook andere organi­saties en instellingen zich bij het platform zouden aansluiten.

Partijvernieuwing

In april werd Joep Mourits aangesteld als directeur communicatie en partijontwik­keling van het CDA. Het betrof een nieuwe functie, be­doeld om 'het draagvlak voor de ideeën van het CDA in de samen­leving te behouden en te verbreden, zowel intern als extern' (de Volkskrant, 8 april 1999).

Op 5 juni belegde 'Confrontatie met de toekomst', de jongeren­be­weging binnen het CDA die mee wilde werken aan de vernieu­wing van de partij, haar vierde landelijke bijeenkomst in Zwolle. Aan de orde kwamen onder andere de externe presentatie van het CDA en de rol van de partij in de oppositie.

Op 18 september kwam het Bestuurlijk Informatie Netwerk (BIN), opgezet door en voor jonge CDA-volksvertegenwoordigers tot dertig jaar, voor het eerst in Utrecht bij elkaar. Deze leeftijds­cate­gorie was sinds de verkiezingen van 1998 – ten gevolge van de ver­nieuwing van de partij - goed vertegenwoordigd in het openbaar bestuur. De Tweede-Kamerleden Camiel Eurlings en Joop Wijn onder­steunden het initiatief.

Op 2 oktober ging de 'Academie voor Vrijwilligers' in zes partij-afdelingen van start. Dit was een proefproject om afdelingen te helpen zich om te vormen tot een meer extern gerichte politieke beweging. Het uiteindelijke doel was alle afdelingen op de nieuwe manier te laten werken.

Eveneens in oktober hield het CDA een onderzoek onder de lezers van het ledenblad CDA-Appèl. Op basis hiervan werd besloten tot een nieuwe, meer journalistieke formule en vormgeving, die in februari 2000 zijn beslag moest krijgen. Ook het opinieblad CDActueel en Christen Democratische Verkennin­gen, het maandblad van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, ondergingen res­pec­tievelijk in november en januari uiterlijk en inhoudelijk een gedaantewisseling. Het eerste blad kreeg daarbij ook een andere naam en ging CDA-Magazine heten.

De najaarspartijraad van 6 november nam een resolutie van het Christen Democratisch Jongeren Appèl (CDJA) aan, waarin werd ge­pleit voor een ­brede discussie over de structuur van het CDA. Op de voor­jaarspartij­raad van 2000 zou het dagelijks bestuur over de stand van zaken rapporteren.

Het CDA-Vrouwenberaad (CDAV) nam in 1999 zijn eigen functio­neren kritisch onder de loep. Het Landelijk Bestuur discussieerde over een vernieuwing van de organisatie, waarbij vooral gedacht werd aan het werken door mid­del van project­groepen in een 'platte' or­ganisatie. Andere voorstellen betroffen het opzetten van een des­kundigheidsdatabank, en het recruteren van vrouwen uit de leef­tijdsgroep van 25 tot veertig jaar.

Ook het CDJA onderzocht de eigen organisatie. Het bestuur riep hiertoe in maart een werk­groep in het leven, die de knelpunten in kaart bracht en oplos­singen voorstelde. Eén daarvan was het af­schaffen van de provin­ciale besturen en het omvormen van lokale kernen tot regiokernen. In december rapporteerde de werk­groep aan het CDJA-be­stuur, dat zich in grote lijnen in de nieuwe structuur kon vin­den. Begin 2000 zou het dagelijks bestuur een definitief voorstel doen. Tijdens de alge­mene ledenvergade­ring in mei besloot het CDJA binnen de eigen organisatie een onderzoek te be­ginnen naar de wenselijkheid van een nieuwe grondslag. Mocht er behoefte zijn aan een verbreding van de uit­gangspunten, dan zou­den deze op de algemene ledenver­gadering in 2001 vastgesteld worden.

Centrum voor politiek, religie en spiritualiteit

In augustus lanceerde partijvoorzitter Van Rij zijn idee om een 'centrum voor politiek, religie en spiritualiteit' op te richten. Hij wilde dat het CDA zich zou ontwikkelen tot een 'pluriforme en multiculturele partij', die mensen van verschillende religies zou binden, maar ook een beroep zou doen op andersden­kenden. Vanuit die inspiratie konden dan oplossingen worden gezocht voor de grote problemen van de 21-ste eeuw, zoals armoede, het milieu­vraagstuk en structurele werkloosheid. Via zo'n platform 'zou het CDA het voortouw kunnen nemen bij de herschepping van het poli­tieke landschap in twee stromingen': de ene 'geba­seerd op het samenbindende en duurzame in de samenleving, gemeenschapszin..., vanuit de "civil society" denkend'; versus de andere, primair uitgaand van 'de individuele vrijheid van de mens, een terug­tredende rol voor de overheid', onbeperkte economische groei en het primaat van de marktsector (CDActu­eel, 14 augustus 1999). De christen-democraten zouden volgens Van Rij hun toekomst binnen de eerste stroming moeten zoeken. De partijvoorzitter wilde op korte termijn overleggen met vertegenwoordigers van geestelijke stro­min­gen in Nederland, waartoe hij - naast christenen - ook mos­lims, joden en hindoes rekende, hoe een en ander vorm gegeven zou kunnen worden.

Op Van Rij's plannen kwamen veel positieve reacties, maar ook ne­ga­tieve: zo vreesde de Beweging christelijke koers voor een ver­watering van de 'C' van het CDA. Op de najaarspartijraad in no­vem­ber ontlokten zijn ideeën tijdens een deelsessie over dit on­derwerp veel discussie. Naast steun (onder andere uit islami­ti­sche en hindoestaanse hoek) was er ook kritiek te beluisteren. Van Rij benadrukte dat hij niet uit was op een 'Religieus Demo­cratisch Appèl', waarbij de christelijke basis ingeruild zou wor­den voor een vaag religieuze: inspiratie­bron was en bleef 'het Evangelie van Jezus Christus' (Trouw, 8 november 1999). In februari 2000 zou het CDA door middel van een aantal debatten over de multiculturele samenleving, die gevoerd zouden worden door mensen uit verschillende religieuze en spiri­tuele stromingen, een begin maken met het concretiseren van Van Rij's ideeën.

Partijdiscussie 'Vitale democratie'

Op 19 november organiseerden partij, Wetenschappelijk Insti­tuut en Bestuur­dersvereniging een conferentie in Scheveningen over staatkundige vernieuwing. Ter discussie stond Naar een vitale de­mocratie. Een christen-democratische verkenning van de relatie burger en overheid,opgesteld door een CDA-commissie onder lei­ding van oud-senator Andries Postma. Een aantal belangrijke voor­stel­len in de nota waren: invoering van een gedeeltelijk distric­tenstelsel voor de Tweede-Kamerverkiezingen en de invoering van een referendum over besluiten van de regering die het overdragen van soevereine bevoegdheden en taken van de nationale staat aan de Europese Unie of aan internationaal volkenrechtelijke organi­saties betreffen. Op het commissielid Wim Deetman na, was de partijcommissie ook van mening dat de Eerste Kamer – met behoud van vetorecht - wetsvoorstellen aan de Tweede Kamer zou moeten kunnen terug­sturen. Alleen dit laatste voorstel oogste veel bijval van de aanwezigen.

Op grond van de nota, de uitkomsten van de conferentie en de in het begin van 2000 te verschijnen rap­porten van het Wetenschap­pelijk Instituut en de staatscommissie-Elzinga over dualisme en lokale democratie, zou een door het partijbestuur ingestelde com­missie onder leiding van Jos Houben een ontwerp-resolutie opstel­len. Na een discussie binnen de partij zou op de partijraad in mei 2000 de definitieve besluitvorming plaatsvinden.

Verwante instellingen en publicaties

Op 13 en 20 februari, 20 maart en 17 april hield het CDA samen met het Wetenschappelijk Instituut, het Steenkamp­insti­tuut en het CDA-Ouderen­platform een viertal conferenties naar aanleiding van Respect. Een christen-democratische visie op ouderenbeleid, een in 1998 verschenen rapport van het Wetenschappelijk Instituut (zie Jaaroverzicht 1998). Oud-premier Ruud Lubbers nam op de partijraad van 5 juni afscheid als voorzitter van het Wetenschappelijk Instituut. Hij werd opgevolgd door Rein Jan Hoekstra. Op 11 november belegde het Instituut in Den Haag een bezinningsconferentie over het migratie- en asielbeleid.

Op 29 september organiseerde het Wetenschappelijk Instituut samen met de wetenschappelijke bureaus van Reformatorische Politieke Federatie (RPF), SGP en Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en een aan­tal andere instellingen in Amersfoort een besloten conferentie over de recente voorstellen van het kabinet om de abortus- en euthanasieregelingen te verruimen. Dit zogehe­ten 'strategisch beraad' leidde tot het 'Platform zorg voor le­ven', een bunde­ling van een dertig­tal organisaties die zich kantten tegen deze wets­voorstellen.

Op 9 februari hield het CDJA samen met de SGP-jongeren een dis­cussiebijeen­komst in Gouda over christelijke politiek in de volgende eeuw. Op 13 maart congresseerde de jongerenorganisatie over Europa. Onder anderen Lubbers en CNV-voorzitter Doekle Terpstra spraken hier. De algemene ledenvergadering van het CDJA vond op 28 en 29 mei in Elst plaats (zie hierboven ook onder 'partij­vernieuwing'). Van 10 tot 12 december hield de jongerenor­gani­satie haar tweejaarlijks bezinningsweekend in Huissen. Ter dis­cussie stond de grondslag.

Het CDAV organiseerde twee landelijke raden/ledendagen: op 24 april in Amsterdam over het thema 'Multicultureel Amsterdam, veelheid en diversiteit'; en op 2 oktober in Utrecht over het jaarthema 1999-2000 'Geweld tegen vrouwen'. Samen met het Inter Cultureel Beraad (ICB) en migrantenvrouwen binnen het CDA hield de vrouwenorganisatie een aantal bijeenkomsten over de positie van migrantenvrouwen binnen de partij. Daarnaast evalueerde het CDAV haar eigen organisatie (zie hierboven ook onder 'partij­vernieuwing').

De CDA-Bestuurdersvereniging legde in het voorjaar haar opvat­tingen over de inrichting van het lokaal bestuur vast in een notitie getiteld Naar een dualistisch bestel in gemeenten? Standpuntbepa­ling ledenraad CDA-bestuurdersvereniging. Op 17 april werd de notitie vastgesteld tijdens de voorjaarsvergadering van de bestuur­ders. Op 9 oktober belegde de Vereniging in Ede een conferentie over 'de kwaliteit van de ruimte'. Op 20 november kwam de leden­raad in Utrecht bij elkaar en sprak over de reorganisatie van de sociale zekerheid.

De Eduardo Frei Stichting (EFS), de nevenorganisatie van het CDA die zich bezighoudt met internationale solidariteit, organi­seerde op 12 juni samen met het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA een conferentie in Utrecht over 'Oosterse orthodoxie en ontwik­keling: kerk, staat, politiek en samenleving in Oost-Europa'. Op 10 december hield de EFS in Den Haag de eerste van een viertal conferenties over 'ontwikkelingssamenwerking in de 21e eeuw'.

De werkgroep Veiligheid en Defensie van de partijcommissie Buiten­land liet in februari een rapport verschijnen onder de titel Integrale veiligheid vereist bundeling van krachten. Hierin werden aanbevelingen gedaan voor een verbeterde samenwerking tus­sen defensie en politie op het gebied van de nationale en inter­nationale veiligheid.

De Tweede-Kamerfractie publiceerde in 1999 een aantal nota's, onder meer: Voor niets gaat de zon op. CDA discussienotitie vrijwilligerswerk, opgesteld door de Werkgroep vrijwilligerswerk onder voorzitterschap van Marry Visser-van Doorn, als signaal aan het kabinet dat weigerde een aparte notitie over dit onder­werp uit te brengen; Naar meer menselijke maat in de gezond­heids­zorg. Discussievoorstel om tot een betere verantwoorde­lijkheids­verdeling in de gezondheidszorg te komen, waarin onder andere gepleit werd voor het afschaffen van inkomensafhankelijke premies voor de ziekenfondsen; Kiezen voor kinderen. Voorstellen voor een kindvriendelijk beleid; Naar een beter inzetbare krijgsmacht, als voorschot op het verschijnen van de Defensienota van VVD-minister Frank de Grave; en Vrienden voor het leven. Discussie­nota open­stelling huwelijk en adoptie door paren van hetzelfde geslacht, geschreven door Ank Bijleveld-Schouten en Hans Hillen.

Personalia

In 1999 overleden twee voormalige leden van de Tweede-Kamer­frac­tie van de ARP, die in 1980 in het CDA was opgegaan: op 19 januari Gerrit van Dam, lid van 1971 tot 1986 (eerst voor de ARP, later voor het CDA); en op 14 april Jan Meulink, lid in de jaren 1956-1966.

Op 9 september overleed de oud-bewindsman Fons van der Stee. Hij was van 1968 tot 1971 voorzitter geweest van de Katholieke Volkspartij (KVP), een van de drie voorlopers van het CDA. Van 1971 tot november 1973 bekleedde hij de functie van staatssecretaris van Financiën in de kabinetten Biesheuvel en Den Uyl; van november 1973 tot 1980 was hij minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-Den Uyl en het eerste kabi­net-Van Agt; van 1980 tot 1982 bekleedde hij de functie van minister van Financiën in het eerste en tweede kabinet-Van Agt.

In september trad oud-minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek af als Commissaris van de Europese Commissie. Als nieuw Nederlands lid in de Commissie werd de liberaal Frits Bolkestein benoemd.

In november werd bekend dat de oprichter, voormalig voorzitter en oud-senator van het Algemeen Ouderenverbond (AOV) Martin Batenburg was toegetreden tot het CDA. Volgens hem was deze partij 'weer christelijk en sociaal' geworden (de Volkskrant, 11 november 1999).

Op 18 november koos het Wereldnatuurfonds (WNF) oud-premier Lubbers tot internationaal voorzitter.

Laatst gewijzigd:10 mei 2023 09:36