Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Recht & Samenleving
Header image Recht & Samenleving

Laat aanklager en verdediging samen de rechter verzoeken een bepaalde straf op te leggen. Dat versnelt de afhandeling van strafzaken enorm

Datum:26 oktober 2021
Mr. dr. Laura Peters
Mr. dr. Laura Peters

Auteur:        Mr. dr. Laura Peters 
Strafzaken duren te lang, stelt Laura Peters. Zij roept Haagse politici op om afspraken te maken over de mogelijkheden voor een gezamenlijk verzoek tot oplegging van straf, en de nieuwe ontwikkelingen te reguleren in plaats van te negeren.

Deze blog verscheen eerder als opinie in de Telegraaf en het (dvhn.nl/meningen/Opinie/Maak-werk-van-gezamenlijk-verzoek-strafoplegging-27113559.html) Dagblad van het Noorden.

Strafzaken duren te lang. Voordat een beetje strafzaak is berecht, zijn we maanden – soms zelfs jaren – verder. Veel problemen zitten vooral in strafzaken waarbij aan de verdachte een korte gevangenisstraf moet worden opgelegd, bijvoorbeeld bij handel in harddrugs of witwassen. Die zaken moeten naar de strafrechter.

Vaak willen verdachten best meewerken aan een snel proces, maar dat levert hen niets op. Het is dan beter veel getuigen op te roepen, en als het even kan hoger beroep in te dienen.

Dat kost buitengewoon veel tijd en capaciteit. Het leidt tot een verstopping van de strafrechtsketen, tot overbelaste rechters en officieren van justitie, en uiteindelijk ook tot lage straffen voor veroordeelden.

Samen de beschuldiging bespreken

Veel andere landen maken het voor dit soort zaken mogelijk dat de aanklager en de verdediging voor de zitting de beschuldiging bespreken om daarna samen de rechter te verzoeken een bepaalde straf op te leggen.

De rechter moet dan aan de hand van strikte criteria het strafdossier bestuderen en bepalen of hij/zij het eens is met dat strafverzoek. Als dat zo is, volgt meteen een veroordeling en daarna kan geen hoger beroep meer worden ingesteld. Voor alle betrokkenen is dat gunstig.

Minister Grapperhaus vond dit gegeven eerder wel een ‘interessante gedachte’, maar vervolgens bleef het stil. Het is dan ook niet vreemd dat officieren van justitie, rechters en advocaten deze nieuwe strafprocedure inmiddels zelf zijn gaan verkennen.

Experimenten positief

Zo zijn er al vergevorderde ideeën over hoe men deze procedure kan inzetten om het hoofd te bieden aan de grote toestroom van strafdossiers. De eerste experimenten daarmee zijn positief: samenwerken levert tijdswinst op, en de verdachte krijgt de gelegenheid boete te doen en mee te denken over een passende straf.

Problematisch is dat er geen regeling is. Daarmee ligt het gevaar op de loer dat zich een praktijk van onderlinge overleggen tussen Openbaar Ministerie, advocaten en rechters gaat ontwikkelen waarvoor geen duidelijke regels gelden. Ervaringen in Duitsland laten zien hoe het dan mis kan gaan.

Hier ontwikkelde zich jarenlang een verborgen praktijk van informele deals tussen strafrechters en advocaten: telefoontjes en overleggen in wandelgangen en wc’s die voor niemand transparant waren. Daarmee werd de openbare zitting een theater, waarbij de uitkomst in elke zaak al vooraf vaststond.

Niet meer goed bij te sturen

Toen er uiteindelijk in 2009 wetgeving kwam was dat te laat. De ontstane praktijk laat zich nu niet meer goed bijsturen.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de overheid en de wetenschap geen grip meer hebben op wat er in de achterkamertjes van rechtbanken wordt afgesproken. Dat is vanuit het perspectief van de rechtsstaat zeer gevaarlijk.

Inmiddels zijn in Den Haag de onderhandelingen over het regeerakkoord begonnen. Mijn klemmende oproep aan de Haagse politici is om afspraken te maken over de mogelijkheden voor een gezamenlijk verzoek tot oplegging van straf, en de nieuwe ontwikkelingen te reguleren in plaats van te negeren. Dit vraagt lef van de onderhandelaars. Dat is spannend, maar: wir schaffen das!

Laura Peters is Universitair docent straf(proces)recht aan de RUG