De verliezers van onze huidige landbouw

‘Akkerbouwsystemen waren vroeger heel divers, met allerlei verschillende gewassen en daardoor een schat aan biodiversiteit,’ vertelt Raymond Klaassen, ecoloog aan de Rijksuniversiteit Groningen. Maar boeren telen tegenwoordig nog maar een beperkt aantal gewassen, en dat heeft nogal wat gevolgen voor de dieren die er leven. Klaassen onderzoekt welke aanpassingen boeren zouden kunnen doen zodat de grootste verliezers van onze huidige landbouw, zoals de veldleeuwerik, er beter van worden.
FSE Science Newsroom | Tekst Charlotte Vlek | Beeld Leoni von Ristok
Dit is de laatste aflevering in een reeks van drie artikelen over onderzoek naar duurzame landbouw aan de Faculty of Science and Engineering aan de Rijksuniversiteit Groningen. In eerdere afleveringen kon je lezen over een gezonde bodem en zelfredzame planten.
‘In Oost-Groningen, waar ik veel kom, telen boeren vooral suikerbieten, wintertarwe en zetmeelaardappels,’ vertelt Klaassen. ‘Deze gewassen dragen weinig bij aan een gezonde voeding voor de mens: de suikerbieten zijn voor suiker, de wintertarwe is veevoer en de aardappels zijn voor de zetmeelindustrie.’ Een weinig divers landschap dus, maar je kunt het de boeren niet aanrekenen, voegt Klaassen meteen toe, want alleen met deze gewassen kunnen ze nog genoeg verdienen.




Als ik een nestje van een veldleeuwerik aan een boer laat zien, wil die dat graag beschermen. Maar wat kunnen ze dan doen?
Voor de vogels is het niet goed, deze eenzijdige gewassenteelt. Zo is de populatie veldleeuweriken sinds 1960 met 95 procent afgenomen. Terwijl het met de gele kwikstaart, een vergelijkbare akkervogel, nog best goed gaat. Klaassen werkt samen met boeren om te onderzoeken waar de veldleeuwerik verschilt van de gele kwikstaart, en wat er nodig is om de populatie weer te laten groeien. ‘Als ik een nestje van een veldleeuwerik aan een boer laat zien, wil die dat graag beschermen. Maar je ziet ook dat daar nog kennis ontbreekt. Want wat kunnen ze dan doen?’
Minder pesticiden of kunstmest, andere gewassen?

Uit Klaassen’s analyses blijkt dat vooral de eenzijdigheid van de gewassen de vogels parten speelt. Natuurlijk, kunstmest en pesticiden zijn ook niet bevorderlijk, maar met name het gebrek aan variatie in gewassen en landschap komt als belangrijke factor uit de bus. En dus experimenteert Klaassen samen met boeren: wat als ze smallere stroken met verschillende gewassen naast elkaar maken, of eens in de vier jaar een ander gewas telen: na de aardappelen, bieten en wintertarwe een keer luzerne of veldboon? Dat zijn eiwitgewassen met elk hun eigen teeltwijze en groei, en deze gewasdiversiteit is uiteindelijk goed voor de biodiversiteit, inclusief de akkervogels.

Boeren weten dat wat ze nu doen op de lang termijn niet vol te houden is voor de bodem.
Maar aan zo’n eiwitgewas verdient de boer te weinig om het binnen het huidige systeem aantrekkelijk te maken. In dit experiment werden de deelnemende boeren daarvoor gecompenseerd. Klaassen: ‘Zo’n eiwitgewas is wel heel goed voor de bodem: het brengt stikstof uit de lucht in de grond, en daar kan de boer weer van profiteren.’ Daarom wordt ook onderzocht hoe het na de teelt van zo’n eiwitgewas met de bodem is gesteld, en welk effect dat heeft op de opbrengst van het volgende gewas dat op die akker. ‘Boeren willen heel graag meedoen aan dit experiment,’ vertelt Klaassen. ‘Ze weten dat wat ze nu doen op de lang termijn niet vol te houden is voor de bodem.’
Loopkevers als maat voor diversiteit
Klaassen voert daarnaast ook biodiversiteitsmetingen uit bij twee proefgebieden voor natuurinclusieve landbouw op de Westeresch en de Midwolder Bouwten. Dat doet hij door te bekijken welke loopkevers op het land aanwezig zijn: ‘Aan de loopkevergemeenschap kun je veel aflezen. Als er heel intensief geboerd wordt zie je maar één of twee soorten loopkevers. Bij natuurinclusieve landbouw zie je meer soorten loopkevers en ook andere soorten: meer soorten die ook in de vrije natuur voorkomen.’


Sommige van die loopkevers kunnen juist een nuttige rol spelen in de landbouw. Klaassen beschrijft bijvoorbeeld de roodpoothalmkruiper: die klimt graag in de halmen van een plant, om daar bladluizen te eten. Heel nuttig dus, maar de roodpoothalmkruiper is weinig te vinden in het gangbare intensieve landbouwsysteem. Daar komt voornamelijk de gewone zwartschild voor, en die rent alleen wat over de grond rond.
De invloed van drijfmest op de loopkevergemeenschap
Het type mest dat gebruikt wordt op het land heeft grote invloed op de loopkevers, zag Klaassen. Volgens de agro-ecologische principes van natuurinclusieve landbouw mag er alleen vaste mest gebruikt worden, terwijl boeren vaak kelders vol drijfmest hebben: een vloeibaar mengsel van urine en mest. Als deel van de pilot in de Midwolder Bouwten kwam één van de betrokken boeren met de suggestie dat het toch onnodig was om vaste mest van elders te laten komen terwijl ze zoveel drijfmest beschikbaar hadden. Ze besloten de drijfmest uit te testen, op een hoekje van het gebied. ‘Het effect was direct zichtbaar,’ rapporteert Klaassen. ‘Ik kon aan mijn monsters direct zien dat daar alleen nog maar de “gewone” loopkevers voorkwamen.’
Er worden in de pilots al heel mooie successen geboekt, tonen de biodiversiteitsmetingen van Klaassen. Alleen valt de opbrengst van de gewassen nog wat tegen. ‘De gangbare landbouw zorgt natuurlijk voor een magistrale opbrengst,’ zegt Klaassen. ‘Maar als je de impact op het milieu en de natuur meerekent wordt dat plaatje minder rooskleurig. Denk aan de vervuiling van oppervlaktewater, de stikstofcrisis... Dus die opbrengst moet je eigenlijk ook helemaal niet willen in een duurzaam landschap.’
Gepubliceerd op: | 05 juni 2025 |
Kira Tiedge onderzoekt de chemische stoffen waarmee planten met hun omgeving communiceren, om zo robuuste gewassen te selecteren die beter bestand zijn tegen bijvoorbeeld ziekte en droogte.
Gepubliceerd op: | 22 mei 2025 |
Een gezonde bodem heeft geen kunstmest nodig, is beter bestand tegen ziektes en plagen en kan meer regenwater en koolstof opnemen. Maar waaruit bestaat een gezonde bodem precies, en hoe brengen we die terug als het hij er niet (meer) is? Dat onderzoeken Joana Falcao Salles, hoogleraar microbiologie, en postdoc Barbara Prack McCormick.
Laatst gewijzigd: | 12 juni 2025 16:27 |
Meer nieuws
-
06 juni 2025
India-Nederland Hydrogen Valley Fellowship-programma aangekondigd
Ter gelegenheid van Wereldmilieudag op 5 juni 2025 maakten het Indiase ministerie van Wetenschap en Technologie en de RUG gisteren de start bekend van een partnerschap voor het Hydrogen Valley Fellowship-programma. Dit programma biedt getalenteerde...
-
05 juni 2025
Planten die hun eigen hachje redden
Kira Tiedge onderzoekt de chemische stoffen waarmee planten met hun omgeving communiceren, om zo robuuste gewassen te selecteren die beter bestand zijn tegen bijvoorbeeld ziekte en droogte.
-
04 juni 2025
Dode Zeerollen ouder dan gedacht
Veel Dode Zeerollen zijn ouder dan eerder werd gedacht. En niet alleen dat: ook blijkt dat twee fragmenten van de bijbelse rollen uit de tijd stammen van hun vermoedelijke auteurs. Dit constateert een internationaal team van onderzoekers onder...