Skip to ContentSkip to Navigation
Alumni Over alumni In de voetsporen van Aletta

'Seksisme wordt niet alleen bepaald door mannen, maar ook door vrouwen'

Bénédicte Ficq, strafrechtadvocaat
Bénédicte Ficq, foto: Patricia Steur
Bénédicte Ficq, foto: Patricia Steur

Tekst: Sara Plat

Bénédicte Ficq is een van de bekendste strafrechtadvocaten van Nederland. Ze vertegenwoordigde onder anderen Dino Soerel, Jan-Dirk Paarlberg en Badr Hari. Recent werkte ze aan een strafzaak tegen de tabaksindustrie, momenteel bereidt ze een strafzaak voor tegen Tata Steel.

Jij én je twee zussen hebben rechten gestudeerd in Groningen. Een voor de hand liggende keuze in jullie gezin?
Niet per se. Mijn vader was burgemeester, mijn moeder huisvrouw. Maar in mijn familie waren vrij veel rechters en een officier van justitie, dus we hoorden wel het een en ander over het vakgebied. En we waren alle drie niet zo heel ambitieus. Dus wat doe je dan: je neemt een relatief gemakkelijke studie waarmee je nog alle kanten uit kan. Wat betreft Groningen: ik wilde iets nieuws, fris en spannends. Niet in dezelfde groep blijven hangen, maar op eigen benen staan. Dus ik ging naar de andere kant van het land, naar Groningen. Ik ben als eerste gegaan, mijn zussen kwamen achter me aan. We werkten alle drie, als drie zussen, in de horeca bij De Drie Gezusters. Mijn studententijd was om eerlijk te zijn nogal alcoholisch. Weinig studeren en veel feesten. Ik kan er niets anders van maken. Ik vrees dat ik voor dit interview niet heel inspirerend ben qua gemotiveerdheid voor mijn studie.’

Wanneer kwam de omslag, en werd je echt gegrepen door het vak?
‘Toen ik eenmaal echt op een strafrechtkantoor werkte. Toen wist ik: dit is de vijver waarin ik altijd al heb willen zwemmen. Ik vond het strafrecht één groot avontuur. Naar het politiebureau gaan, een kraker bijstaan, contact met cliënten. De forensische aspecten, de psychologische. Het allerbelangrijkste in het strafrecht is dat je door het ontwikkelen en toepassen van goede contactuele vaardigheden anderen weet te overtuigen. Dat is niet alleen op cliënt-advocaatniveau, maar dat is op allerlei niveaus. Dat maakt mijn werk nog steeds even boeiend. Regelmatig heb ik genoeg van de administratieve rompslomp. Maar het werk zelf vind ik nog steeds geweldig.’

Hoe krijg je al die verschillende mensen zo ver dat ze jou vertrouwen?
‘Door heel eerlijk te zijn. Soms kennen mensen mij via via, als ik een broer of neef heb bijgestaan. Dat is dan een makkelijke opstap voor een goede werkrelatie. Maar mensen voelen zich bij mij denk ik ook op hun gemak omdat ze merken dat ik niet oordeel. En dat is ook zo: je kunt vaak niet beoordelen hoe het komt dat mensen de dingen hebben gedaan waar ze van verdacht worden. Ze voelen dat ze als mens niet worden afgeschreven door mij, en dat ik oprecht een goede werkband met hen probeer op te bouwen. Je leert in dit vak heel genuanceerd naar de mens te kijken. Iedereen kan onder zware omstandigheden in aanraking komen met de strafrechter.’

De laatste jaren leg je je naast zware criminaliteit toe op een ander soort zaken: de zaak tegen de tabaksindustrie, en nu de zaak tegen Tata Steel. Ben je een andere weg ingeslagen?
‘Het pure strafrecht is een liefde van me, maar klimaat, milieu en natuur zijn misschien een nog grotere liefde. Ik zet daar graag mijn kennis voor in. Dat vind ik heel belangrijk en daar word ik heel gelukkig van.’

Geen makkelijke zaken. Je vergeleek het zelf in eerdere interviews al eens met David tegen Goliath…
‘Het is heel moeilijk. Die grote industrieën hebben heel veel geld en kunnen zoveel mankracht, zoveel advocaten inhuren. En als die grote bedrijven zich aan alle regeltjes houden, dan is het geen eenvoudige zaak. Zoals bij de tabaksindustrie. Daar hebben alle overheidsinstanties liggen slapen en zijn totaal ingepakt door de lobby, waardoor de regelgeving enorm ruim is geworden. Daardoor is de strafvervolging uiteindelijk op niets uitgedraaid. Ik hoop echt dat het Openbaar Ministerie Tata Steel wel gaat vervolgen. En dan hoop ik dat naar aanleiding van uitspraken en constateringen in die zaak, de dominostenen gaan vallen: dat er echt iets gaat gebeuren op milieugebied.’

Wat raakt je in de zaak tegen Tata Steel, waarom heb je die aangenomen?
‘Kijk, in de jaren ‘80 was het altijd: de vervuiler betaalt. Maar dat credo moet totaal op de schop. Je zou nooit vervuiling moeten kunnen afkopen. Je mag gewoon niet vervuilen! En zeker niet als de gezondheid van mens en dier daardoor geschaad wordt. Op de een of andere manier beseffen mensen niet hoe bizar het is dat de lucht en het water, die van ons allemaal zijn, geclaimd en vergiftigd worden door mensen met geld en macht. Als je die discussie echt zou gaan voeren dan wordt het grotesk, absurd. Dan is het bijna onmogelijk om staande te houden dat de vervuiler een voorrangsrecht zou hebben om onze lucht te vergiftigen. Als je een overheid hebt die jou niet beschermt, die vindt dat de vervuiler meer recht heeft op de samenstelling van de lucht dan de burger, dan wil ik nog wel eens kijken in wiens voordeel die strijd uiteindelijk wordt beslecht.’

Waar komt deze strijdbaarheid vandaan?
‘Ik ben opgegroeid in een gehucht in Zuid-Limburg, en ging op de fiets naar school. Dat was niet echt om de hoek. Eerst fietste ik 35 kilometer per dag en later 54 kilometer per dag. Dan kom je iedere dag in aanraking met de echte natuur. Ik heb die natuur zien veranderen. Dat is zorgelijk, en het gaat zó hard. De rampen op onze planeet vermeerderen zich exponentieel. Ik denk niet dat het vijf voor twaalf is, maar al half één. Dat vind ik een somber vooruitzicht voor jongeren. Over twintig jaar ben ik misschien al gecremeerd, maar ik heb kinderen, die misschien ook nog wel kinderen willen. Daar maak ik me zorgen om.’

Is voor dit soort grote principiële zaken veel moed nodig?
‘Nee hoor. Van al dat geld en al die macht ben ik totaal niet onder de indruk. De psychopathie van machthebbers in maatpak, daar heb ik nul komma nul respect voor. Ik ben blij dat ik ben aangezocht door de aangevers in de tabakszaak en in de Tata-zaak, ik vind het een eer. Ik heb ook niets te verliezen. Ik ben een vrije advocaat, van niemand afhankelijk, ben niet te koop. En ik ben 63, vergeet dat ook niet. Maar ik denk dat ik ook op mijn dertigste daar geen problemen mee had. Het zit gewoon niet in mijn aard om daarvan onder de indruk te zijn.’

Waar ben je trots op?
‘Ik ben tot nu toe nog niet zo extreem onder de indruk van wat ik bereikt heb in deze wereld. Wel ten aanzien van enige individuen. Dat iemand uit de criminaliteit stapt en trots met een baby’tje langskomt en vertelt over zijn nieuwe baan. Kennelijk hebben bepaalde gesprekken met mij dan aanleiding gegeven om die weg te kiezen. Ik krijg ook wel eens een kaartje van iemand met kerst, en daar staat dan op: mede door gesprekken met u ben ik een andere weg ingeslagen. Dat vind ik heel fijn om te lezen.
Met die rookzaak die we samen hebben gevoerd, zeggen mensen soms ook: door die zaak zijn mensen wel anders gaan aankijken tegen de tabaksindustrie. En ik hoop natuurlijk uiteindelijk ook een bijdrage te kunnen leveren in de hele discussie rondom luchtvervuiling en klimaat.’

Vind je jezelf een rolmodel?
‘Voor meisjes die die iets willen worden in het strafrecht misschien wel. En dat is prima. Het is heel goed om vrouwen te inspireren die iets willen betekenen in de machowereld. Betreed altijd de weg die je wil betreden en laat je nooit de weg versperren door mensen die denken dat te kunnen en mogen doen. Gewoon door die versperringen heen gaan, opzij duwen en erin geloven dat je dat kan.
En als iemand zich seksistisch uitlaat, dan spreek ik mannen daarop aan. Want seksisme wordt niet alleen bepaald door mannen, maar ook door vrouwen: door het toestaan van seksistisch gedrag door mannen. Daar moeten we allemaal heel alert op zijn, en blijven.’

Bénédicte Ficq

Bénédicte Ficq (Goirle, 1957) is strafrechtadvocaat. In 1986 studeerde Ficq af aan de RUG. Na een aantal jaren te hebben gewerkt bij een advocatenkantoor, startte ze in 1992 samen met een aantal partners een eigen kantoor. Ficq heeft gepleit in een aantal zaken die veel media-aandacht kregen, waaronder de zaak rondom de ‘balpenmoord’. Ze vertegenwoordigde onder anderen Dino Soerel, Jan-Dirk Paarlberg en Badr Hari. Recent werkte ze aan een strafzaak tegen de tabaksindustrie, momenteel bereidt ze een strafzaak voor tegen Tata Steel. Ficq woont in Amsterdam en heeft twee volwassen kinderen.

Laatst gewijzigd:28 januari 2022 11:23
View this page in: English