Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Christen Democratisch Appel (CDA) Geschiedenis

CDA jaaroverzicht 1987

Uit: L. Koeneman, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 1987. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1987' in: R.A. Koole (red.), Jaarboek 1987. Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1988), 16-57, aldaar 20-25.

Inleiding

Evenals vele andere partijen kon het CDA dit jaar voornamelijk aan interne zaken besteden: discussie over 'de verantwoordelijke samenleving', opbouw van een kaderschool, verkiezing van een nieuwe voorzitter. Grote problemen of crises kwamen niet voor. Enkele conflicten met de coalitiepartner VVD over financieel beleid, gezondheidszorg en kerntaken konden het kabinet niet in gevaar brengen; evenmin de kritiek op de ministers Gerrit Braks en Wim Deetman, naar aanleiding van fraude bij de visafslag respectievelijk fouten bij de studiefinanciering van het hoger onderwijs. Bij de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer in oktober wekte fractievoorzitter Bert de Vries irritatie bij de VVD én bij zijn partijgenoot Onno Ruding door stabilisatie van de collectieve uitgaven rond 60% van het Nationaal Inkomen te bepleiten - met enige spot sprak men al spoedig van de 'Bertnorm' - maar ook deze wrijving bleef zonder politieke gevolgen.

Verkiezingen

Bij de Statenverkiezingen in maart boekte het CDA, dat in alle provincies met een eigen lijst uitkwam, verlies in vergelijking tot de Tweede Kamerverkiezingen van 1986, maar niet ten opzichte van de Statenverkiezingen van 1982. Opvallend zijn de verschillen tussen de provincies: in Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland won de partij er enkele zetels bij, in Overijssel, Groningen, Gelderland en Zeeland bleef haar zeteltal constant, in Friesland, Drenthe, Noord- Brabant en Limburg gingen zetels verloren. In Limburg raakte het CDA zijn absolute meerderheid in de Staten kwijt door een terugval van 34 naar 28 zetels; het verlies kwam vooral ten goede aan de regionale Partij Nieuw Limburg. Bij de formatie van provinciale besturen kreeg het CDA 27 Gedeputeerden in plaats van 29 (in 1982). Daar staat tegenover dat de partij nu in alle Gedeputeerde Staten vertegenwoordigd was, ook in Groningen waar dat voor 1987 niet het geval was. In de campagne had onder andere de fractievoorzitter in de Tweede Kamer, De Vries, er op gewezen dat de overheersing van de PvdA en de buitensluiting van het CDA die provincie schade had berokkend. Naast De Vries had ook minister-president Ruud Lubbers een rol in de campagne gespeeld, zij het iets minder nadrukkelijk dan bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1986.

Op grond van deze Statenverkiezingen scheen de coalitie in gevaar te komen toen de Eerste Kamer opnieuw gekozen werd. Volgens sommige voorspellingen zouden CDA en VVD hun meerderheid kunnen verliezen indien de oppositie optimaal gebruik van lijstverbindingen zou maken. Uiteindelijk behaalden de coalitiepartijen echter 38 van de 75 zetels. Het CDA kreeg weer 26 zetels, waarvan negen voor nieuwe senatoren - onder andere de partijvoorzitter Wim van Velzen en de oud-CNV-voorzitter Harm van der Meulen. Het Eerste Kamerlid Ko Kiers, dat eerder dit jaar als bestuurlid van de woningbouwstichting Verantwoord Wonen van fraude verdacht werd maar door de officier van justitie onschuldig werd bevonden, was niet opnieuw kandidaat gesteld.

Bijeenkomsten

De partijraad van het CDA kwam dit jaar drie maal bijeen. Op 31 januari kozen de afgevaardigden een nieuwe partijvoorzitter, Van Velzen, met bijna algemene stemmen: 1731 van de 1762 - de overigen waren blanco. De 44-jarige Wim van Velzen was voorzitter van de provinciale afdeling Brabant geweest. Hij behoorde niet tot één van de drie traditionele bloedgroepen die vanuit de Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP) in het CDA terecht waren gekomen, maar tot de 'rechtstreekse leden' van het CDA, al was hij rooms-katholiek.

Minister-president Lubbers verdedigde op de partijraad het kabinetsbeleid, vooral op sociaal gebied, en pleitte voor soberheid voor zowel de collectieve als de individuele huishoudingen. Van de overheid werd vaak teveel gevraagd. Dit laatste thema werkte hij verder uit op een partijbijeenkomst in Noord-Scharwoude (Noord-Holland) in april: de democratie dreigde 'plat gezegd uit de klauwen te lopen' door overbelasting van de kant van de burgers die eisten dat de overheid hun problemen zou oplossen. Dat had niet alleen financiële maar ook morele gevolgen: toename van criminaliteit en verloedering. De overheid zou de normen moeten verhelderen en misdrijven strenger moeten straffen. Deze woorden van de minister-president, die hij nog eens herhaalde voor de Harmonisatieraad Welzijnsbeleid in Den Haag (op 22 april), deden nogal wat stof opwaaien. Critici - ook in eigen gelederen - verweten Lubbers eenzijdigheid en teveel persoonlijke betrokkenheid (als slachtoffer van kleine criminaliteit), maar ook de neiging tot een nachtwakersstaat te willen terugkeren. In de Tweede Kamer zwakte de premier zijn pleidooi voor strengere straffen vervolgens af.

Op 13 juni vergaderde de partijraad in Den Haag en behandelde de eerste versie van de discussienota De verantwoordelijke samenleving. Op initiatief van de nieuwe voorzitter werd in discussiegroepjes gesproken over plaats en omvang van de collectieve sector. Daarnaast vond ook plenaire discussie plaats, met name over de basisverzekering ziektekosten, voorgesteld door de Commissie-Dekker en overgenomen door het CDA, maar niet door het kabinet. Minister Braks maakte bekend dat hij had overwogen af te treden als de Tweede Kamer kritische moties van de oppositie over zijn visserijbeleid had aangenomen. Hij kreeg overigens steun van fractievoorzitter De Vries en fractie-vicevoorzitter Huib Eversdijk, die het falende visserijbeleid mede aan het parlement zelf weten.

De basisverzekering ziektekosten kwam op de partijraad van 21 november opnieuw aan de orde. Een resolutie van het partijbestuur, om te streven naar een 'bodempakket tegen een voor allen betaalbare premie naar draagkracht', werd aangenomen.

Deze partijraad benoemde bij acclamatie een nieuwe voorzitter van het Vrouwenberaad, de door de vrouwenorganisatie voorgedragen Agnes van Ardenne-van der Hoeven, en herkoos Willemien van Montfrans tot vicevoorzitter van de partij (met 1474 van de 1487 stemmen). Het partijbestuur werd gedeeltelijk vernieuwd.

Verwante organisaties

Het Vrouwenberaad hield op 9 februari een extra Landelijke Raad in Zwolle en koos daar een nieuwe secretaris en vicevoorzitter. C. Botman-Laan bleef voorzitter, maar zou aan het eind van het jaar aftreden vanwege haar benoeming tot burgemeester van de Limburgse gemeente Mook en Middelaar.

Mevrouw A. van Ardenne-van der Hoeven zou haar als voorzitter opvolgen; op een themadag op 9 november werd zij daartoe voorgedragen. Op 21 September kwam de Landelijke Raad bijeen om over gezondheidszorg te spreken.

Het Christen Democratisch Jongeren Appèl (CDJA) bleef ook in 1987 de moederpartij kritisch volgen. Op een bijeenkomst in Utrecht op 25 april waarschuwde voorzitter Hans Huibers voor zelfgenoegzaamheid en pleitte voor toenadering tussen CDA en PvdA. Op de algemene ledenvergadering van het CDJA op 23 mei in Rotterdam herhaalde hij deze boodschap. Hij kreeg bijval voor zijn woorden; maar dat kreeg ook minister-president Lubbers, die de jongeren eveneens toesprak. Tot een conflict tussen CDJA en CDA kwam het pas in december, toen het partij-orgaan CDActueel een kritische bijdrage van het CDJA over het onderwijsbeleid van CDA-minister Deetman weigerde. De bijdrage zou wel in het CDJA-opinieblad Perspectief verschijnen.

De CDA-Bestuurdersvereniging hield op 9 mei een landelijke conferentie over 'de verzorgings­maatschappij en de gemeente/provincie'.

Het Platform van Jonge Christen-Democratische Academici kwam in 1987 regelmatig bijeen om over verschillende onderwerpen van gedachten te wisselen.

Publikaties

In februari publiceerde het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA het rapport Zorgvernieuwing door structuurverandering, dat geschreven was door een werkgroep onder leiding van Jos Werner. Het bevatte een aantal suggesties voor een basisverzekering van ziektekosten, waarbij de overheid geld zou besparen en meer verantwoordelijkheid over zou laten aan overeenkomsten tussen ziekenfondsen en verzekeraars. Het rapport werd op 25 april op een studieconferentie in Zeist besproken. De discussie over dit onderwerp zou op de partijraad van 21 november voorlopig afgestoten worden.

In oktober presenteerde het Wetenschappelijk Instituut Technologie in een verantwoordelijke samenleving , geschreven door een werkgroep onder leiding van Jan Jacob van Dijck. Anders dan (VVD-)minister Rudolf de Korte van Economische Zaken achtten de schrijvers het niet nodig dat de overheid technologische vernieuwing in bedrijven via speciale centra zou moeten steunen. In plaats van hap-snap''  steun te bieden zou de overheid wel 'maatschappelijke inbedding' van technologie dienen te bevorderen, met name via scholing. Dit geschrift werd eveneens op een studiedag besproken, op 28 november.

In mei verscheen ook de nota De verantwoordelijke samenleving, opgesteld door een werkgroep onder leiding van Dick Kuiper. De overheid zou meer taken aan het 'maatschappelijke middenveld' van particuliere organisaties en instellingen moeten overlaten oftewel 'vermaatschappelijken', met name op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg en sociale verzekeringen; bij problemen als criminaliteit, milieu en nieuwe medische technologie zou de overheid echter een actieve rol moeten spelen. De nota bevatte een aantal concrete voorstellen, zoals koppeling van sociale uitkeringen aan een plicht tot scholing. De leden van het CDA kregen de nota na herziening eind oktober thuis gestuurd en zouden er tot maart 1988 in hun afdeling over kunnen discussiëren.

Organisatorische en personele veranderingen

In 1987 riep het CDA twee nieuwe instellingen in het leven. Vanaf 1 maart werd haar Tweede Kamerfractie bijgestaan door een ombudsbureau, geleid door Willemien Vroegindeweij, om individuele klachten en problemen van burgers te behandelen. En op 29 augustus werd te Ede een kaderschool onder directie van M. Eikelboom gestart, die 'opinieleiders' in de partij zou moeten kweken door middel van intensieve cursussen. De cursisten zouden vervolgens zelf cursussen kunnen geven en discussies leiden onder de leden der partij.

Tot de personele mutaties in 1987 behoorde ook de benoeming - op 31 januari - van Hans Franken tot voorzitter van het Wetenschappelijk Instituut; als voorzitter van de redactie van Christen Democratische Verkenningen werd hij opgevolgd door Willy van Lieshout. Tevens vonden enkele wijzigingen in het partijbestuur plaats.

De heer J. Verbree volgde als penningmeester in februari A. Veenhof op. In april volgde Frank Houben oud-premier Dries van Agt op als Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant; Van Agt vertrok als ambassadeur van de Europese Gemeenschap naar Japan.

Enkele personen kwamen in 1987 op minder aangename wijze in het nieuws. Op 18 mei werd het Tweede Kamerlid Ad Hermes betrapt op rijden onder invloed; dit was hem in 1978 ook overkomen. Een zelfde lot was het kamerlid Loek Duyn beschoren in de nacht van 1 op 2 oktober. In zijn geval had rijden onder invloed nog een ironische bijsmaak, daar hij als woordvoerder voor verkeer en waterstaat in juni gepleit had voor invoering van de ademtest.

Laatst gewijzigd:10 mei 2023 10:15