Ouderen waarderen informatieve tekst meer dan narratieve

Ouderen krijgen sneller een positief beeld van een organisatie door het lezen van een informatieve tekst dan narratieve teksten. Dat blijkt uit het onderzoek van student Communicatie- en informatiewetenschappen Anouk Rengelink in opdracht van het Zorg Innovatie Forum. Deze conclusie is opvallend, omdat bij andere doelgroepen het omgekeerde vaker het geval is.

Wie weet het beste wat ouderen nodig hebben om op een plezierige manier langer thuis te blijven wonen? Dat zijn de ouderen natuurlijk zelf. Het Zorg Innovatie Forum (ZIF) vindt dat ouderen meer betrokken moeten worden bij beleidsontwikkeling en de uitvoering daarvan. Om deze reden is het ZIF een digitaal Ouderenpanel gestart. Steeds meer ouderen maken gebruik van het internet en daarom is het nuttig om te onderzoeken hoe deze ouderen het beste bereikt kunnen worden. Anouk Rengelink, masterstudente Communicatie, en Informatiewetenschappen, onderzocht dit vraagstuk in opdracht van het Zorg Innovatie Forum (ZIF) en de Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie.

Informatief versus narratieve teksten, wat werkt beter?

Anouk vroeg zich af welke teksten ouderen meer zou aanspreken: informatieve teksten, onpersoonlijke stukken met een hoge informatiedichtheid, of toch narratieve teksten, waar een persoonlijk verhaal werd verteld. Anouk verwachtte dat ouderen die de narratieve tekst lazen, positiever zouden zijn over het ouderenpanel en ook sneller zouden meedoen dan de ouderen die de informatieve tekst lazen. Uit de literatuur blijkt namelijk dat narratieve teksten over het algemeen beter werken, omdat lezers zich in de situatie van de fictieve persoon kunnen inleven.

Verrassend genoeg bleek het omgekeerde het geval: ouderen die de informatieve tekst lazen, waren over het algemeen positiever over het ouderenpanel. Ook qua geslacht kwamen de resultaten anders uit dan verwacht. Anouk dacht het geslacht van de verteller in de narratieve tekst invloed zou hebben op de houding tegenover het ouderenpanel. Ook dit bleek niet het geval: hoewel bijvoorbeeld mannen zich beter konden inleven in het verhaal van een man, had dit geen invloed op hoe positief het ouderenpanel op hen overkwam.

Adviezen voor het ZIF

Ondanks dat de resultaten niet overeenkwamen met de vooropgestelde hypotheses, kan er toch erg tevreden terug worden gekeken op dit onderzoek. Maar liefst 57% van de ouderen heeft aangegeven deel te willen nemen aan het digitaal Ouderenpanel. Dit betekent dat het digitaal Ouderenpanel met 52 panelleden is toegenomen.

Het belangrijkste advies voor het Zorg Innovatie Forum is om de ouderen duidelijk te maken dat deelname aan het digitaal Ouderenpanel niet veel tijd kost. Wellicht dat zij op deze manier in de toekomst nog meer panelleden kunnen werven. Daarnaast is het ook erg belangrijk om het digitaal Ouderenpanel up-to-date te houden, dus om ook daadwerkelijk gebruik te maken van de panelleden voor verschillende vraagstukken.