Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Verkiezingen Verkiezingen Tweede Kamer

Campagne Tweede Kamerverkiezingen 1982

Uit: D.J. Elzinga en G. Voerman, Om de stembus. Verkiezingsaffiches 1918-1998 (Amsterdam/Antwerpen 2002),  174-181.

"PvdA-krant op Spaanse stranden", zo kopte het dagblad Trouw dit komkommernieuws in de zomer van 1982. "De PvdA gaat met het oog op de verkiezingen van 8 september campagne voeren aan de Spaanse stranden. Speciale verkiezingskranten worden verspreid aan de kust waar veel Nederlanders vakantie vieren." De verspreiding van het drukwerk werd ter hand genomen door de ‘socialistische kameraden’ van de Spaanse premier Gonzalez. De verkiezingskrant bevatte interviews met bekende PvdA-leden en andere prominente Nederlanders. Verder was er een korte weergave in opgenomen van het PvdA-verkiezingsprogramma ‘Eerlijk Delen’.

Terwijl Nederland door vakantie was leeggelopen, maakte politiek Den Haag zich op voor de verkiezingsstrijd. Het zou vanwege die nazomerse datering een van de kortste campagnes uit de naoorlogse periode worden, maar wel een met belangrijke gevolgen. Zowel op het terrein van de coalitiesamenwerking, als in de personele sfeer zorgden de verkiezingen van 1982 voor een ommekeer. Wat het laatste betreft: VVD-leider Wiegel was Commissaris van de Koningin in Friesland geworden en al voor de verkiezingen opgevolgd door het Kamerlid Nijpels. Ook voor Van Agt en Terlouw zouden de verkiezingen het begin van het einde van hun loopbaan in de landelijke politiek betekenen. Van de partijleiders van de grote partijen bleef alleen Den Uyl in functie.

Aanleiding voor de crisisverkiezingen van 8 september 1982 was de val van het tweede kabinet-Van Agt. De regeringsploeg van CDA, PvdA en D66 was beëdigd op 11 september 1981. Het onmogelijke was dan toch gebeurd: Van Agt werkte als minister-president samen met vice-premier Den Uyl. Maar of het goed zou aflopen? De negatieve typeringen van het kabinet logen er niet om: een vechtkabinet, een mijnenveld, een waakhondenkabinet. Informateur Van der Grinten had in 1977 het personele probleem als volgt onder woorden gebracht: "Als je Van Agt en Den Uyl in één kabinet zet, is dat asking for trouble." Het inzicht van Van der Grinten bleek vijf jaar later nog altijd juist te zijn. Maar naast deze persoonlijke fricties legde ook het gebrek aan werkelijke overeenstemming over het kernwapenvraagstuk en over het sociaal-economische beleid een zware hypotheek op de regeringscombinatie.

De samenwerking met de PvdA was voor het CDA uit de nood geboren. Christen-democraten en liberalen hadden immers in 1981 geen meerderheid meer. Hoe wankel het nieuwe kabinet was, bleek toen het reeds na een maand al weer demissionair werd. Een conflict over het werkgelegenheidsplan van Den Uyl leidde tot een breuk; de informateurs De Galan en Halberstadt (beiden PvdA) moesten er aan te pas komen om de coalitie te lijmen. In het voorjaar van 1982 kreeg de ministersploeg het zwaar te verduren vanwege de plannen tot beperking van de Ziektewetuitkeringen. De massale protesten daartegen van onder meer de gezamenlijke vakbeweging, alsmede het dramatische verlies van de PvdA bij de Provinciale Statenverkiezingen van maart 1982 (waarbij de VVD groter werd dan de PvdA), zetten de samenwerking stevig onder druk. Uiteindelijk struikelde het kabinet op 12 mei over de Voorjaarsnota. De CDA- en D66-ministers bleven tot de verkiezingen aan in het interim-kabinet-Van Agt; de uit de PvdA afkomstige bewindslieden vertrokken.

Opnieuw kondigde Van Agt tijdens een verblijf in den vreemde aan het lijsttrekkerschap van het CDA te ambiëren. Dit keer kwam het bericht uit het Maleisische Kuala Lumpur. Daarbij maakte de CDA-leider het voorbehoud na de verkiezingen tussentijds te kunnen terugtreden. De PvdA kostte het aanwijzen van de nieuwe aanvoerder meer moeite. Had Den Uyl in 1981 al aanzienlijke weerstanden moeten overwinnen, een jaar later waren deze nog groter. De discussies rond de Ziektewet en de val van het kabinet hadden zijn positie als partijleider danig verzwakt. Vlak na de breuk in de coalitie was er ernstige kritiek gespuid op het functioneren van Den Uyl in het kabinet, ook door de andere PvdA-ministers. Er werd gespeculeerd over een mogelijk leiderschap van één van de vele ‘kroonprinsen’ als Van Dam, Van Kemenade of Van Thijn. Niemand waagde het echter een serieuze tegenkandidatuur te stellen, waarop Den Uyl voor de zesde keer lijsttrekker werd. Op D66-leider en demissionair minister van Economische Zaken Terlouw was er eveneens kritiek, maar ook in zijn geval bleek er niet een echt alternatief te zijn. Bij de VVD verliep de machtswisseling aanmerkelijk soepeler: na het vertrek van Wiegel naar Friesland werd Nijpels zoals vermeld de eerste man op de VVD-lijst.

De nieuwe liberale leider had het betrekkelijk eenvoudig in de campagne. De val van het kabinet maakte vooral de PvdA en D66 tot een gemakkelijke politieke prooi voor de liberalen. Nijpels verweet de PvdA verspilling (‘aardgas-socialisme’) en de ‘milieupartij’ D66 werden de drie A's in de schoenen geschoven: de aanleg van de snelweg door Amelisweerd; het dumpen van atoomafval in zee en de gasboringen op Ameland. Terwijl de PvdA medio augustus actief was op de Spaanse stranden, reed de VVD met een vrachtwagen het land door. In de vrachtwagen werd de Tweede Kamer nagebootst. De meeste andere partijen hielden hun kruit droog tot de laatste weken voor 8 september. Daarbij hadden zij met verkiezingsmoeheid te kampen: in het voorjaar waren er zowel raads- als Statenverkiezingen gehouden.

Geen van de grote partijen zette zich al te scherp af tegen de anderen, om zo de komende coalitiebesprekingen niet te zeer te belasten. PvdA-leider Den Uyl deelde echter wel mee nooit meer met Van Agt in één kabinet te willen zitten. Het CDA hield zich op de vlakte, maar uit alles bleek dat de christen-democraten op hun beurt er weinig voor voelden nog een keer met de sociaal-democraten in zee te gaan. Vooral Van Agt hamerde op de noodzaak van een homogeen kabinet en de PvdA werd gehekeld vanwege het ‘weglopen’ uit de regering. Opnieuw speelde de mogelijke plaatsing van kernwapens een belangrijke rol in het verkiezingsdebat. Aan het einde van 1981 hadden in Amsterdam 350.000 mensen gedemonstreerd tegen de stationering van nieuwe kruisraketten. Het was de grootste demonstratie in Nederland tot dan toe. Vooral het stemadvies van de gezamenlijke vredesbewegingen - laat uw stem uitgaan naar de partijen die tegen plaatsing zijn - leidde tot enig rumoer.

Een speciaal element in de verkiezingscampagne vormde de houding die de partijen dienden aan te nemen tegenover omstreden groeperingen als de Nederlandse Volksunie en de Centrumpartij (CP). Deze extreem-rechtse partijen richtten zich in hun propaganda tegen de immigranten in Nederland. Door deze opstelling vertoonden zij racistische trekken. Bij eerdere lokale verkiezingen was gebleken dat zij een groeiende aanhang vonden in de oude wijken van de grote steden. De gevestigde partijen stelden zich voor de verkiezingen afwerend op tegenover extreem-rechts. Nadat de Centrumpartij onder leiding van Janmaat een zetel had behaald in de Tweede Kamer, werd unaniem besloten om deze parlementariër zoveel mogelijk te isoleren en te negeren.

Behalen CDA en VVD deze keer wel een meerderheid in de Tweede Kamer? En hoe loopt het af met D66? Dat waren de belangrijkste vragen aan de vooravond van de verkiezingen. In de opiniepeilingen stond de VVD van Nijpels voortdurend op winst, terwijl D66 op een nederlaag leek af te stevenen. Ogenschijnlijk kwam de PvdA sterk terug, terwijl het CDA op verlies stond. Daarnaast vroeg men zich af wie de grootste partij zou worden. Zowel vooraanstaande sociaal-democraten als christen-democraten benadrukten dat de grootste partij het voortouw bij de formatie zou moeten nemen.

Nadat de uitslag van de verkiezingen was opgemaakt, bleek de VVD de spectaculaire winnaar te zijn. Met de nieuwe lijsttrekker Nijpels behaalden de liberalen ruim 23% van de stemmen; in Kamerzetels een stijging van 26 naar 36. Het jeugdige elan van de Nijpels droeg aan deze zege zeker bij. Zijn katholieke achtergrond was in het zuiden van het land wellicht aangeslagen. Ook de PvdA boekte aanzienlijke winst. Het verlies van de Statenverkiezingen werd weggewerkt en ten opzichte van de verkiezingen van 1981 gingen de sociaal-democraten er zelfs drie zetels op vooruit. D66 werd gestraft voor het aanblijven van haar ministers in het interim-kabinet-Van Agt; de democraten verloren maar liefst elf zetels: van zeventien naar zes. Enig verlies was er ook voor het CDA: drie zetels. De EVP en de omstreden Centrumpartij behaalden beide één zetel.

Waar in 1981 de mogelijkheden voor de vorming van een kabinet zeer beperkt waren, kon nu uit een ruimer arsenaal worden geput. Dit bleek reeds uit het gesprek met de partijleiders, dat aan het slot van de verkiezingsavond voor de televisie werd uitgezonden. De PvdA wilde als grootste partij het initiatief nemen, maar CDA en VVD leken een voorkeur te bezitten voor een gezamenlijke regeringsdeelname. Per slot van rekening beschikten zij nu weer over een tamelijk ruime parlementaire meerderheid. D66 stelde zich terughoudend op. Informateur Van Kemenade (PvdA) kwam reeds na drie weken tot de conclusie dat de bereidheid om met de PvdA samen te werken niet bijster groot was. Zijn opvolger informateur Scholten (CDA) werd al vrij snel geconfronteerd met het afscheid van CDA-leider Van Agt. Begin oktober deelde Van Agt tot verrassing van vrijwel iedereen mee niet meer minister-president te willen worden van een nieuw kabinet. Als nieuwe man kwam Lubbers naar voren. Nadat Scholten een regeerakkoord tussen CDA en VVD tot stand had gebracht, rondde Lubbers als formateur de zaak af. Op 4 november was het eerste kabinet-Lubbers een feit. De formatie had slechts acht weken geduurd.

Laatst gewijzigd:06 februari 2023 14:57