Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) Geschiedenis

VVD jaaroverzicht 1989

Uit: P. Lucardie en G. Voerman. 'Kroniek 1989. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1989' in: G.Voerman en P. Lucardie (red.), Jaarboek 1989 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1990), 15-59, aldaar 54-59.

Inleiding

De eenheid en rust die de VVD in 1988 hersteld had, werd in 1989 weer wreed verbroken. De breuk met de coalitiepartner in het voorjaar bracht tweespalt in eigen gelederen met zich mee, die slechts moeizaam in de loop van de zomer hersteld kon worden. 'Wie breekt, betaalt' gold daarna: een zwaar verlies bij de verkiezingen en terugkeer in de oppositie (zie ook de bijdrage van H. Anker en E. Oppenhuis in Jaarboek DNPP 1989).

Crisis in kabinet en partij

Al in januari bleek de verhouding tussen VVD en CDA enigszins gespannen, naar aanleiding van negatieve uitspraken van minister-president Ruud Lubbers over commerciële televisie. Eind april liep de spanning echter veel hoger op. Terwijl de liberale ministers Ed Nijpels en Neelie Smit-Kroes evenals hun christen-democratische collegae het reiskostenforfait wilden afschaffen en de benzineaccijns en huurwaardeforfait verhogen in het kader van het milieubehoud, kwam de Tweede Kamerfractie daartegen in opstand. Hierbij speelden alarmerende berichten in De Telegraaf een rol, maar ook een spreekbeurt van Hans Wiegel op 25 april te Rhenen, waarin de vroegere politieke leider zijn partij waarschuwde voor 'verschuiving naar het midden' (Nieuwsblad van het Noorden, 26 april 1989). Op 26 april voerde fractievoorzitter Joris Voorhoeve tijdens een diner overleg met Wiegel en partijvoorzitter Leendert Ginjaar. Laatstgenoemde was voorzitter van de Centrale Raad voor Milieuhygiëne en voorganger van Nijpels als minister van milieuzaken (1977-1981); niettemin steunde hij Voorhoeve en Wiegel in hun kritiek op Nijpels. Milieubeleid moest volgens hem uit de algemene middelen bekostigd worden en niet uit middelen die voor andere doeleinden waren ontworpen. De financiële woordvoerder van de VVD in de Tweede Kamer, Frank de Grave, had berekend dat het Milieubeleidsplan uit de economische groei betaald zou kunnen worden - 'niet verstandig', volgens de minister van Financiën, Onno Ruding. De ministers Nijpels en Smit-Kroes deelden op dit punt de mening van hun collega. Overleg tussen de liberale ministers en de partijtop leidde niet tot overeenstemming. Op zaterdag 29 april besloot de liberale fractie unaniem tot een breuk met het kabinet: 'een kwestie van zelfrespect', werd gezegd, 'In een coalitie is het geven en nemen. En Lubbers geeft niets' (Trouw, 1 mei 1989). De fractie kreeg daarbij steun van de voorzitters van de kamercentrales - de gewestelijke 'baronnen' van de VVD - die door het Hoofdbestuur op 1 mei voor spoedberaad naar Utrecht waren geroepen. De volgende dag viel het kabinet.

Voorhoeve koesterde nog hoop dat de breuk gelijmd zou kunnen worden, maar het CDA zag daar geen heil in. De VVD dreigde verdeeld de verkiezingen in te gaan. Immers, Nijpels en Smit-Kroes handhaafden hun standpunt. Smit-Kroes sprak dat duidelijk uit op een partijbijeenkomst in Honselersdijk, op 8 mei. Op 10 mei kondigde zij op een persconferentie echter haar vertrek uit de politiek aan. Voorhoeve zei haar stap te betreuren, maar verweet haar twee dagen later de breuk met de fractie geforceerd te hebben. Nijpels volgde zijn collega van Verkeer en Waterstaat niet; hij liet zich opnieuw kandidaat stellen voor de Tweede Kamer, verdedigde het Milieubeleidsplan maar beloofde ook het verkiezingsprogram van zijn partij loyaal te zullen uitdragen.

Europese verkiezingen

De kabinetscrisis en vervroegde Tweede Kamerverkiezingen doorkruisten de voorbereidingen voor de Europese verkiezingen. De VVD leed daar meer onder dan andere partijen, omdat zij als hoofdschuldige aan de crisis niet alleen in de Tweede Kamer maar ook in het Europees Parlement zetels zou verliezen. Daar kwam bij dat Gijs de Vries, op een algemene vergadering in Maassluis op 4 maart tot lijsttrekker verkozen, relatief weinig bekend was zodat 'crisis-maker' Voorhoeve ook bij de Europese verkiezingen in het voetlicht stond. De Vries, oud-voorzitter van de Jongerenorganisatie voor Vrijheid en Democratie (JOVD) en sinds 1984 lid van het Europees Parlement, volgde Hans Nord op die niet meer verkiesbaar gesteld was. Ook landbouw-specialist Hendrik Jan Louwes zou niet meer in dat parlement terugkeren. Nieuwe kandidaten kregen geen kans: twee van de vijf zetels gingen in juni verloren.

Tweede Kamerverkiezingen

Al in maart verscheen het ontwerp-program van de VVD voor de (toen nog voor 1990 verwachte) Tweede Kamerverkiezingen, geschreven door een commissie onder leiding van Edzo Toxopeus, oud-minister en politiek leider in de jaren zestig, nu lid van de Raad van State. Het program, Een kansvolle toekomst, ademde een progressieve, sociaal-liberale geest. AOW- en WAO-uitkeringen zouden met de lonen mee mogen stijgen, andere uitkeringen zouden in koopkracht gehandhaafd moeten worden. Uitgaven voor defensie zouden slechts met een procent mogen toenemen. Milieubeleid kreeg veel aandacht; inpoldering van het Markermeer en bouw van nieuwe kerncentrales werden - in tegenstelling tot vorige programma's - niet meer verlangd. Het CDA reageerde positief op het program, de PvdA tamelijk kritisch.

Op 23 en 24 juni werd het program in Amersfoort door de algemene vergadering vrijwel ongewijzigd goedgekeurd. Het hoofdstuk over milieubeleid stuitte aanvankelijk op kritiek, maar oud-minister Pieter Winsemius weerde alle aanvallen met succes af. Minister Frits Korthals Altes had minder succes: het congres nam tegen zijn advies het voorstel uit het ontwerp-program over om de politie bij Binnenlandse Zaken onder te brengen. Minister Frits Bolkestein moest eveneens berusten: zijn defensie-budget zou ook volgens het definitieve program maar een procent mogen groeien. In zijn rede tot het congres viel kandidaat-lijsttrekker Voorhoeve PvdA en CDA aan, vooral op hun mediabeleid. Hij pleitte bovendien voor een stimulerende in plaats van een verzorgende staat.

De kandidaatstelling verliep minder soepel dan de vaststelling van het verkiezingsprogramma. Over het lijsttrekkerschap bestond geen verschil van mening: Voorhoeve's positie was in feite onomstreden. Hij werd algemeen als politiek leider erkend, ook door vice-premier Rudolf de Korte die aanvankelijk dat leiderschap met hem zou delen. Bij vrij veel kiezers leefde weliswaar heimwee naar Wiegel - ongeveer honderd van driehonderd ondervraagde VVD-kiezers gaven in mei aan hem de voorkeur boven Voorhoeve - maar de Commissaris van de Koningin in Friesland had zich niet kandidaat gesteld. Zeer omstreden was echter de positie van Nijpels op de kandidatenlijst. Afdelingen in het Zuiden gaven hem in hun adviezen een hoge plaats, in de Randstad stond hij vaak onderaan op de lijst. Op de besloten partijraad van 20 mei te Bussum trachtten de voorzitters van de kamercentrales Den Haag en Leiden hem te bewegen zich geheel terug te trekken, maar zonder succes. Ook de druk die de strijdbare voorzitter van de Eerste Kamerfractie, David Luteijn, op hem uitoefende, mocht niet baten. Bij de achterban bleef Nijpels intussen populair.

Op de algemene vergadering van 26 en 27 mei te Middelburg, bedoeld als startsein voor de Europese verkiezingen, trachtte Voorhoeve de eenheid in zijn partij te herstellen. Nijpels zou in de Kamer terugkeren en loyaal het partijstandpunt uitdragen. In zijn rede viel Voorhoeve fel uit naar het CDA. De Korte daarentegen waarschuwde voor onderwaardering van de (voormalige) coalitiepartner. JOVD-voorzitter Mark Rutte pleitte voor een progressievere koers, gericht op samenwerking met de PvdA. De overgrote meerderheid van de congresgangers leek echter tevreden met de koers die Voorhoeve had uitgestippeld.

In juni stelden de kamercentrales hun kandidatenlijsten vast. In de meeste gevallen kwam Nijpels op de vijfde plaats, onder Loek Hermans (vice-voorzitter van de fractie), Bolkestein en Erica Terpstra (de eerste vrouw op de lijst). De zittende kamerleden Reinier Braams, Pol de Beer, Wim Keja en Jaap Scherpenhuizen hadden zich niet verkiesbaar gesteld. Vanwege de onrust in de partij besloot ook defensiespecialist Ad Ploeg - van 1982 tot 1986 bovendien staatssecretaris voor Landbouw en Visserij - zich terug te trekken. Het kamerlid Theo Joekes, in 1986 door een voorkeursactie verkozen, was opnieuw op een onverkiesbare plaats gezet; om geen tweedracht in de partij te zaaien zag hij deze keer af van een voorkeursactie en nam na 26 jaar afscheid van de Tweede Kamer. Zijn Limburgse fractiegenoot Jos van Rey gaf wel zijn zegen aan een voorkeursactie. Van Rey was begin mei in opspraak geraakt door enkele krachtige uitspraken in het JOVD-blad Driemaster  (41 (1989) nr. 3), zoals 'Kamerleden mogen van mij ook naar de hoeren' en 'ik rijd geregeld 160 km/uur'. Dientengevolge belandde ook hij in juni op een onverkiesbare plaats.

Het Hoofdbestuur bracht nog enkele wijzigingen in de ontwerp-kandidatenlijst aan, waarbij de bewindslieden Korthals Altes en De Korte iets hogere plaatsen kregen. De Verkiezingsraad en de algemene vergadering keurden die wijzigingen op 30 juni respectievelijk 1 juli goed. Eén dag daarvoor, op 29 juni, had staatssecretaris Albert-Jan Evenhuis echter zijn ontslag genomen en zich van de lijst laten schrappen, mede op advies van de partijtop. Hij was al eerder in opspraak gekomen door een lening die hij had afgesloten bij een bedrijf dat door zijn toedoen een regionale investeringspremie had ontvangen. Hierover had hij de Tweede Kamer niet juist ingelicht, bleek uit een artikel in NRC Handelsblad (29 juni 1989). Zo kwam de 24e plaats op de kandidatenlijst beschikbaar.

Met de leuze 'De VVD werkt' ging de partij de campagne in. Belangrijkste thema's waren de economische groei, bezit van eigen woning, bestrijding van criminaliteit en het omroepbeleid - 'baas op eigen buis'. Op een massale slotmanifestatie op 4 september in Bleiswijk voerde naast Voorhoeve ook Wiegel het woord. Voorhoeve streefde nog steeds naar een coalitie met het CDA en zag de verkiezingen voornamelijk als een strijd tussen liberalisme en socialisme. Hij ontkende dat zijn partij het milieu weinig aandacht schonk, maar bleef onverkorte handhaving van het reiskostenforfait verdedigen.

Niettemin verloor de VVD op 6 september ook veel stemmen in de forensengemeenten waar woon-werkverkeer meer zou moeten gaan kosten.

De liberalen verloren bovendien veel steun van boeren, zo was al gebleken bij een peiling onder de lezers van het blad De Boerderij. Zes kamerleden raakten hun zetel kwijt: Jan Dirk Blaauw, Broos van Erp, Margreet Kamp, Herman Lauxtermann en Len Rempt-Halmmans de Jongh. Tengevolge van regionale verschillen in de lijsten dreigde Frans Weisglas zijn zetel te moeten afstaan aan de lager geplaatste Van Erp, maar die trok zich tenslotte terug. Van Rey keerde evenmin in de Kamer terug, al had hij met hulp van zijn Limburgse vrienden 13.000 voorkeursstemmen verworven. Nijpels en 'lijstduwer' Winsemius haalden overigens veel meer voorkeursstemmen: 37.000 respectievelijk 74.000. Nijpels had wellicht meer gewonnen indien hij in alle kieskringen kandidaat had gestaan.

Op 9 september kwamen de voorzitters van de kamercentrales weer met de partijtop in Utrecht bijeen om de toestand te evalueren. Anders dan in 1986 wilde men geen 'bloed zien' maar juist de rust in de partij handhaven. Voorhoeve bleef dan ook fractievoorzitter en politiek leider. De partijraad die op 23 september eveneens in Utrecht werd gehouden, verliep al even rustig. Op de agenda stond niet de verkiezingsuitslag maar de miljoenennota. Ter evaluatie van de verkiezingen vond op 11 november een besloten zitting van de partijraad in Apeldoorn plaats. Om het stemmen- en ledenverlies tot stilstand te brengen diende de partij eenheid en orde te handhaven, was de conclusie. Daartoe zouden Hoofdbestuur en Tweede Kamerfractie nauwer contact onderhouden en zou de partijraad meer toezicht op de kandidaatstellingsprocedure uitoefenen. Voorhoeve pleitte voor een 'sociaal en ecologisch verantwoord liberalisme' en voor samenwerking met D66 in de oppositie.

Regionale en lokale ontwikkelingen

Op nationaal niveau leek de VVD in het najaar de rijen gesloten te hebben; in sommige delen van het land was dat nog niet het geval.

In Apeldoorn was de VVD in mei ernstig verdeeld geraakt over de bouw van een nieuw raadhuis aan de Markt. Het conflict liep zo hoog op dat de VVD-wethouders in december uit de afdeling stapten en met een nieuwe Liberale Volkspartij Apeldoorn aan de gemeenteraadsverkiezingen wilden deelnemen.

In Drente bleef onrust bestaan rond de in 1987 uit de statenfractie gestoten D. Uildriks. In maart stelde het Hoofdbestuur een commissie in om de zaak uit te zoeken. Tegen het advies van die commissie in besloot het Hoofdbestuur Uildriks als lid te schrappen. Zij ging daartegen in beroep en kreeg in oktober gelijk van de Commissie van beroep. Met enige aarzeling nam de statenfractie Uildriks in november weer in haar midden op.

Van geheel andere aard was de ontwikkeling in Amsterdam. Zonder conflict werd daar het Tweede Kamerlid Frank de Grave als lijsttrekker voor de gemeenteraadsverkiezingen aangewezen. In de confrontatie tussen VVD-fractie en het kabinet op 2 mei had De Grave als financieel woordvoerder en rechterhand van fractievoorzitter Voorhoeve een sleutelrol gespeeld.

Verwante instellingen en publikaties

Op 17 en 18 februari hield de Vrouwenorganisatie van de VVD een congres in Lunteren. Voorhoeve pleitte in zijn toespraak voor meer deeltijdwerk en meer geld voor kinderopvang.

De jongerenorganisatie JOVD vierde op 24 en 25 juni haar veertigjarig bestaan in Veldhoven. Op het jubileumcongres riep voorzitter Rutte op tot samenwerking tussen VVD en PvdA. Tien dagen eerder had zij een kernprogram gepresenteerd dat oudere liberalen enigszins shockeerde met uitspraken voor legalisering van soft drugs, beperking van de rol van de koningin en invoering van een basisinkomen. Dat program werd op 18 en 19 november in Amersfoort besproken. Op 7 december verscheen de nota Mikken op het midden waarin de JOVD stelde dat D66 en de VVD zouden moeten fuseren en dan samen met de PvdA regeren.

De Prof.Mr. B.M. Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, publiceerde in 1989 het rapport Tussen hoop en vrees: beschouwingen over de veiligheid van West-Europa, geschreven door een werkgroep onder leiding van M. Patijn. Op 22 november organiseerde de Teldersstichting een symposium over liberalisme en conservatisme in Den Haag.

Personalia

Op 3 april werd Willem van Eekelen benoemd tot secretaris-generaal van de West-Europese Unie. Van 1982 tot 1986 was hij staatssecretaris van Buitenlandse Zaken geweest, van 1986 tot 1988 minister van Defensie; in 1988 was hij afgetreden in verband met de paspoort-kwestie.

Eind april werd Greetje den Ouden-Dekkers benoemd tot voorzitter van de Emancipatieraad. Aanvankelijk lid van DS'70 had zij zich in 1977 bij de VVD aangemeld; van 1982 tot 1986 was ze lid van de Tweede Kamer geweest.

Laatst gewijzigd:12 april 2023 09:50