Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) Geschiedenis

VVD jaaroverzicht 1988

Uit: L. Koeneman, I. Noomen en G. Voerman, 'Kroniek 1988. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1988' in: R.A. Koole (red.), Jaarboek 1988 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1989), 16-58, aldaar 52-58.

Inleiding

'40 jaar VVD, een mijlpaal, maar ook een nieuwe start', aldus partijvoorzitter Leendert Ginjaar aan het begin van 1988. Vergeleken met de turbulente periode-Nijpels, waarvan de VVD in 1987 nog de naweeën ondervond, maakte de partij in het jubileumjaar 1988 een tamelijk rustige periode door. Eigenlijk kon alleen het discussiestuk Liberaal bestek de gemoederen in beweging brengen, maar daar was het dan ook voor bedoeld.

Veertigjarig bestaan

Op 29 januari vierde de VVD in Breda op uitbundige wijze het feit dat zij veertig jaar geleden was opgericht. Na de meer plichtmatige toespraken van partijvoorzitter Ginjaar, vice-premier Rudolf de Korte en fractie-voorzitter Joris Voorhoeve kwam 'feestredenaar' Hans Wiegel aan het woord, waarnaar door de afgeladen zaal reikhalzend was uitgekeken. In zijn vertrouwde populistische stijl maakte Wiegel 'enkele losse kanttekeningen uit de provincie', die op de nodige weerklank bij zijn gehoor mochten rekenen. Aan bespiegelingen over een mogelijk lijsttrekkerschap bij de Kamerverkiezingen in 1990 wenste Wiegel niet mee te doen: 'We hebben tot 1990 heel wat nuttiger dingen te doen dan speculeren wie straks lijsttrekker gaat worden'.

Ter gelegenheid van dit jubileum werden drie boeken gepresenteerd. In Kopstukken van de VVD werden biografieën van zestien partij- en fractievoorzitters van de VVD door liberale auteurs geschetst. In tweede lezing bevatte een compilatie van artikelen die gedurende drie decennia Liberaal Reveil waren verschenen. De geschiedenis van de partijorganisatie van de VVD in de periode 1948 - 1988 stond centraal in 40 jaar vrij en verenigd; de auteurs van deze studie waren allen verbonden aan het DNPP.

Liberaal bestek '90

Iets eerder, op 20 januari, had de VVD onder de titel Liberaal bestek '90. een kansrijke toekomst - verantwoorde vrijheid haar bijdrage gepresenteerd aan het ideologische debat dat tussen de drie grote partijen was ontbrand. Na 'Schuivende Panelen' van de PvdA en het rapport over de 'verantwoordelijke samenleving' van het CDA deed de VVD haar toekomstvisie uit de doeken. De nota, opgesteld door een commissie onder voorzitterschap van het oud-Tweede Kamerlid Aart Geurtsen, had echter een voorlopig karakter: de achterban van de VVD moest zich er nog over uitspreken.

In Liberaal bestek werd geconstateerd dat de verzorgingsstaat op een aantal terreinen te ver was doorgeschoten. Als voorbeeld werden de sociale voorzieningen genoemd, die de prikkel om te werken soms geheel hadden weggenomen. Voorgesteld werd om de verzorgingsstaat met 'zijn overheersende positie van de overheid, met zijn sterke centrale wetgeving, met zijn omvangrijk stelsel van initiatiefondermijnende overdrachtsuitgaven en zijn verstarrende bureaucratie' in te ruilen voor de zogenaamde waarborgstaat. In deze staat zouden individu, privé- initiatief en marktmechanisme meer ruimte toebedeeld krijgen ten koste van de overheid, die 'slechts essentiële taken blijft vervullen zoals de bescherming tegen agressie van buitenaf, de handhaving van de rechtsstaat, (en) de zorg voor de zwaksten in de samenleving'. De conservatieve toon kwam tot uitdrukking in beleidsvoorstellen als de vergroting van de inkomensverschillen (vergezeld van een belastingverlaging) en voortzetting van de bezuinigingen (onder meer door vermindering van overheidssubsidies aan burgers).

Op Liberaal bestek werd vanuit verschillende hoek negatief gereageerd. PvdA-leider Wim Kok betitelde de voorstellen als een 'aanval op de gemeenschapszin', waarmee de VVD een ruk naar rechts maakte. Wim van Velzen, voorzitter van het CDA, waarschuwde de VVD dat door aanvaarding van de nota de regeringspartijen van elkaar verwijderd zouden raken. De Volkskrant was uiterst kritisch. Onder de kop 'restauratie' schreef dit dagblad dat de VVD met het Bestek, door uitsluitend de belangen van de gegoeden te verwoorden was teruggevallen in 'een onversneden burgerlijk conservatisme. Terug tot Dickens'. Het NRC-Handelsblad vond het onverhuld, 'soms vrij hardhandig' pleidooi voor economisch liberalisme in een VVD-stuk niet zo vreemd, maar toonde zich wel 'pijnlijk verrast' over het geringe liberale gehalte in een aantal immateriële aanbevelingen als zwaardere straffen en een zeer restrictief migrantenbeleid.

Binnen de VVD werd Liberaal bestek eveneens met gemengde gevoelens ontvangen. Teneinde de discussie niet te beïnvloeden onthielden partij- bestuur en Tweede Kamerfractie zich van elk commentaar. De leden kregen het woord, waarna de algemene vergadering zich eind mei erover zou buigen. Wel werd regelmatig benadrukt dat de nota slechts de status van een discussiestuk had. Corifeeën als Molly eertsema, Henk Vonhoff en Edzo Toxopeus lieten evenwel onverbloemd blijken weinig gelukkig te zijn met het op de achtergrond raken van het sociale gezicht van de VVD in Bestek. Het was een publiek geheim dat Voorhoeve deze mening deelde. Gaandeweg werd duidelijk dat ook de achterban weinig op had met de conservatieve koers die Liberaal bestek voorstelde. Door de leden werden ruim 2.000 moties ingediend. Op de algemene vergadering werd het vonnis over de nota voltrokken, toen in een motie aanpassing in sociale richting werd voorgesteld. Voorhoeve was tevreden: 'Het liberale schip helde door Liberaal Bestek '90 wat naar rechts over, maar is nu weer op koers'. Het aangepaste (maar niet herschreven) stuk zou 'richtinggevend' worden bij de samenstelling van het verkiezingsprogramma.

Voorhoeve

Aan het begin van 1988 werd in de media druk gespeculeerd over het lijsttrekkerschap van de VVD bij de Kamerverkiezingen van 1990. Voorhoeve werd dan wel min of meer als de politiek leider van de VVD beschouwd, het liberaal lijstrekkerschap was nog zeker geen uitgemaakte zaak. Hierbij werd dan in de richting van Wiegel gewezen. Niet alleen zouden Wiegels politieke opvattingen beter stroken met Liberaal bestek dan het sociaal-liberalisme van Voorhoeve, maar ook zou Wiegel een veel grotere electorate uitstraling hebben. Kiezersonderzoek leek deze speculaties te bevestigen: volgens een enquête in begin februari prefereerde ongeveer driekwart van de VVD-aanhang Wiegel als lijsttrekker. Voorhoeve moest met acht procent en een met Nijpels gedeelde tweede plaats genoegen nemen. Geleidelijk aan begon Voorhoeve's ster echter te rijzen, vooral door enkele, aanvaringen met minister-president Ruud Lubbers in zomer en najaar. In de discussie tussen CDA en VVD over de vraag door wie het voornemen om de Wet Investeringsrekening (WIR) af te schaffen was uitgelekt, beschuldigde Lubbers de VVD van 'politiek vandalisme'. Voorhoeve hield op zijn beurt Lubbers voor dat hij 'tegen een hersenschim' streed. Naar aanleiding van het paspoortdebat tekende hij Lubbers op de VVD-partijraad van 24 september af als een spookrijder, wiens onverantwoord gedrag bijna tot ongelukken had geleid. Deze 'dualistische' opstelling van de fractievoorzitter tegenover de minister-president vergrootte Voorhoeve's populariteit in eigen kring aanzienlijk.

Algemene vergadering

Op 27 en 28 mei hield de VVD haar 41ste algemene vergadering. Omdat de behandeling van Liberaal bestek veel tijd vergde, werd deze vergadering op 11 juni voortgezet. Naast het Bestek stonden wijzigingen in de partijorganisatie op de agenda (zie het Jaaroverzicht 1987). Het voorstel om het aantal leden van het hoofdbestuur terug te brengen tot minimaal elf en maximaal dertien teneinde de slagvaardigheid van het bestuur te vergroten, werd aangenomen. Tegen de zin van het hoofdbestuur bepaalde de vergadering daarbij, dat de Vereniging voor Staten- en Raadsleden, de Organistie Vrouwen in de VVD en de JOVD in het hoofdbestuur nieuwe stijl een adviserende stem moesten hebben. Het voorstel om de ondercentrales af te schaffen vond geen genade in de ogen van de vergadering. Gezien de nijpende financiële toestand van de VVD ging zij wel akkoord met een forse verhoging van de contributie. Tenslotte sprak de vergadering zich uit over de voorstellen van de Reglementen Evaluatie Commissie. Omdat de besluitvorming hierover volgens het hoofdbestuur nogal ondoorzichtig verlopen was, kon men niet tijdig de concept-reglementen opstellen. De thans vigerende reglementen zouden bij de komende verkiezingen voor onder andere Europees Parlement en Tweede Kamer gehandhaafd blijven.

Partijraden

Driemaal kwam in 1988 de partijraad van de VVD bijeen. Op 10 september in verband met de komende Europese verkiezingen; twee weken later ter bespreking van de Troonrede en Miljoenennota. Op 17 december belegde het hoofdbestuur een besioten extra bijeenkomst van de partijraad, die zich moest uitspreken over bestuursvoorstellen met betrekking lot de functie en taakstelling van ondercentrales en partijraad zelf. Zo nodig zou het hoofdbestuur op basis van deze gedachtenwisseling de algemene vergadering van 1989 voorstellen doen.

JOVD

In mei zorgde de JOVD voor enige opschudding in de VVD. In de nota Liberaal in kort bestek, bedoeld als bijdrage aan de discussie over Liberaal bestek, sprak de jongerenorganisatie zich uit voor het afschaffen op termijn van de monarchie. Koningin Beatrix behoefde niet meteen het veld te ruimen, maar moest zich uitsluitend tot ceremoniële aangelegenheden beperken en haar rol in de regering opgeven. De Tweede Kamer zou voortaan de informateur aanwijzen. De VVD-top voelde weinig voor deze plannen; de algemene ledenvergadering van de VVD van eind mei evenmin.

Een maand later werden in de VVD opnieuw de wenkbrauwen over de JOVD gefronst. Dit keer werd vanuit de JOVD de VVD opgeroepen 'het CDA-juk' af te werpen. Voorzitster Anette Nijs, van wie dit appèl kwam, voorzag binnen enkele maanden een kabinetscrisis, wat de VVD de mogelijkheid zou bieden tot een regering met de PvdA te komen. Voorhoeve maakte weinig woorden vuil aan deze gedachte. 'Het lijkt me een slecht advies', aldus de fractievoorzitter.

Bolkestein en Van Eekelen

In april 1988 verraste het Kamerlid Frits Bolkestein vriend en vijand met een pleidooi voor een zwaardere opvatting van de ministeriële verantwoordelijkheid. Bolkestein was van mening dat wanneer het beleid van een bewindspersoon had gefaald, deze zelf de consequenties daaraan diende te verbinden en zou moeten opstappen. De gewezen Engelse minister Peter Carrington haalde hij hierbij als voorbeeld aan.

In september, nadat het rapport van de enquêteconimissie over de paspoortkwestie bekend was geworden, bleek dat de 'Carrington-cultuur' in de VVD nog geen gemeengoed was geworden. De zwaar bekritiseerde minister van Defensie Willem van Eekelen stapte pas op nadat hij had gemerkt dat zijn partij hem niet meer steunde. De VVD had geen behoefte aan een tweede Gijs van Aardenne, die na de RSV-enquête als 'aangeschoten wild' de kabinetsperiode vol moest maken. Tot zijn opvolger werd de jurist en filosoof Bolkestein benoemd; vanaf 1977 Kamerlid en daarvoor onder meer directeur bij Shell in Frankrijk.

Europese verkiezingen

In het najaar startte de VVD de kandidaatstelling voor de Europese verkiezingen. Nadat Europarlementariër Jessica Larive-Groenendaal zich als kandidaat voor het lijsttrekkerschap had teruggetrokken, kwam haar collega Gijs de Vries als belangrijkste kanshebber naar voren. Over de definitieve volgorde van de kandidatenlijst zou de algemene vergadering van 3 en 4 maart 1989 zich uitspreken. Op de partijraad van 10 september had de VVD het ontwerp-verkiezingsprogram van de ELD (Europese en Liberale Democraten) besproken, dat onder leiding van de VVD-er Florus Wijsenbeek was opgesteld. Het program werd op het congres van de ELD op 8 en 9 december in Luxemburg vastgesteld. De inbreng van de VVD was niet gering; van de meer dan vijftig amendementen die de Nederlandse liberalen hadden ingediend werden er zo'n driekwart overgenomen.

Tweede Kamerverkiezingen

Met de instelling in april van een commissie die het ontwerp-verkiezingsprogram moest samenstellen maakte de VVD een voorzichtig begin met de voorbereidingen voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1990. Als voorzitter van de coniniissie werd Toxopeus aangewezen; tot de leden behoorde onder anderen oud-minister Pieter Winsemius. De kandidaatstelling werd eveneens in gang gezet: afgezien van Reinier Braams werden alle zittende Kamerleden en bewindslieden bereid gevonden een voorlopige kandidatuur voor een verkiesbare plaats in overweging te nemen.

Publikaties

Een week na de verschijning van Liberaal bestek verscheen een geschrift van de Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, getiteld Liberalisme. een speurtocht naar de filosofische grondslagen. De auteur Andreas Kinneging, bijgestaan door een 'zware' werkgroep met onder meer de hoogleraren Uri Rosenthal en Van Doorn en het Tweede Kamerlid Bolkestein, verschafte als het ware aan het Liberaal bestek een ideologische grondslag. Op basis van het 'utilitaristische liberalisme' werd de waarborgstaat omarmd, waarin de overheid naast de bescherming van de veiligheid van de burgers slechts een mininiumniveau aan sociale rechten moet garanderen. 'Herverdeling met het oogmerk de verschillen tussen de diverse individuen te verkleinen, past niet in de waarborgstaat... De situatie boven het minimum is volstrekt irrelevant'.

Verder pubuceerde de Teldersstichting in 1988 nog twee geschriften, namelijk Mensenrechten en buitenlands beleid: een liberale visie enStrafrecht en rechtshandhaving. Enkele aanbevelingen uit de laatste brochure die de rechten van de verdachte zouden beperken, wierpen nogal wat stof op.

FPÖ

In het najaar van 1987 besloot het hoofdbestuur van de VVD om het lidmaatschap van de Liberale Internationale niet op te geven, ondanks het feit dat de ooit als 'fascistoïde' bestempelde Freiheitliche Partei Oesterreich (FPÖ) hiervan lid was gebleven (zie jaaroverzicht 1987). Wel vroeg men om waarborgen van het bestuur van de Internationale die de bestendiging van het Nederlandse lidmaatschap moesten vergemakkelijken. Deze werden verkregen op het congres in Ottawa in September 1987. De VVD kreeg zitting in de werkgroep die op de naleving van de 'Ottawa Human Rights Appeal' moest toezien. In dit 'Appeal' werden de liberalen opgeroepen om in de bres te springen tegen het toenemende antisemitisme en neo-nazisme. Daarnaast zegde de FPÖ toe haar partijbladen naar het VVD-secretariaat op te sturen. In mei 1988 stelde het hoofdbestuur de algemene vergadering voor om niet tot uittreding uit de Liberale Internationale over te gaan. Het platform verlaten waarop liberalen elkaar zouden treffen zou alleen maar resulteren in verlies van invloed, zo luidde de argumentatie. De achterban kon zich hierin vinden. De VVD bleef niettemin van mening dat de FPÖ niet in de Liberale Internationale thuis hoorde.

Laatst gewijzigd:12 april 2023 09:52