Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Vrije Indische Partij (VIP) Geschiedenis

Partijgeschiedenis

De Vrije Indische Partij (VIP) werd 18 januari 1994 opgericht door leden van de Vereniging Indische Nederlanders om de belangen te behartigen van de ‘Indische gemeenschap’, breed opgevat als ‘allen die op enigerlei wijze te maken hebben (gehad) met Nederlands Indië’, aldus haar beginselverklaring en haar statuten (interview met Ed Blaauw, lijsttrekker en vervolgens voorzitter van de VIP, 25 mei 1994). De VIP noemde zich ‘vrij’ omdat ze zich niet aan een politieke stroming wilde binden; een belangrijk aantal leden kwam uit de VVD, maar anderen hadden een chris­tendemocratische of socialistische achtergrond en een enke­ling was lid van PSP of D66 geweest (interview met R.O. Koop, lijstaanvoerder in 1998, 17 juli 1998). De partij verenigde in haar midden ook verschil­len­de culturen: Indisch (c.q. Indonesisch) en Nederlands. In 1994 en 1998 nam de VIP deel aan de Twee­de Kamer­ver­kiezingen, in beide geval­len zonder een zetel te bemachtigen (ze behaalde 17.224 respectievelijk 7225 stemmen). De eerste keer werd de lijst aangevoerd door Ed Blaauw, de tweede keer door R.O. Koop.

De belangrijkste problemen die de partij wilde aanpakken, betroffen belangen van haar doelgroep: de integratie van de derde generatie Molukkers in Nederland, de huisvesting van Indische ouderen, de erkenning van het Nederlanderschap van ‘spijtoptanten’ die na de onafhankelijkheid van Indonesië daar bleven en er spijt van kregen. Het programma van de VIP legde veel nadruk op dit soort kwesties, maar bevatte ook meer algemene punten zoals: handhaving van de monarchie en de benoemde burgemeester, strengere straffen voor misdrijven, meer oplei­dingsplaatsen voor huisartsen, invoering van een sociale dienstplicht, ‘opwaardering’ van regionale luchthavens, harmo­nisatie van de btw binnen de Europese Unie en een loyaal lidmaatschap van de NAVO. Men bevond zich dus duidelijk binnen het dominante (sociaal-liberale) ideologische vertoog, maar zette daar eigen accen­ten van (overwegend) conservatieve aard.

De organisatie van de VIP was pragmatisch opgebouwd: waar mogelijk plaatselijke afdelingen, waar nodig een ‘consul’ die de partijbelangen behartigde in een kieskring of regio. Anno 2003 kende de partij drie afdelingen (Eindhoven, Utrecht en Rotterdam) en één afdeling in oprichting (Den Haag), terwijl in negentien plaatsen één of twee consuls werkzaam waren (Onze VIP Koers, augustus 2003, p. 10),

Het ledental daalde van circa 4000 in 1994 naar 2650 in 1998 en naar 1978 in 2002, volgens een opgave van het partijbestuur van de VIP. De daling heeft waarschijnlijk ook te maken met vergrijzing van het ledenbestand (telefonisch interview met Koop, 25 september 2002). Op 15 mei 2002 nam de VIP deel aan de Tweede Kamerverkiezingen samen met de OuderenUnie (OU) – of althans dat deel daarvan dat niet meedeed aan de fusie van ouderenpartijen waaruit de Verenigde Seniorenpartij zou voortkomen. De lijst VIP/OU werd aangevoerd door Koop, vice-voorzitter van de VIP. De twee partijen hielden vast aan hun eigen programma, maar de programmatische verschillen waren vrij klein.

De VIP besteedde ongeveer 30.000 euro aan de campagne. De gecombineerde lijst kreeg 10.033 stemmen (0,11%). Voor Koop was het een teleurstellende ervaring. Onderhandelingen met Leefbaar Nederland leidden ertoe dat hij in 2003 de derde plaats op de lijst van deze partij mocht innemen. Toen ook dit geen zetel opleverde, besloot het partijbestuur van de VIP om de opheffing van de partij voor te bereiden. Een krappe meerderheid op de algemene ledenvergadering bleek daartoe op 29 maart 2003 nog niet toe bereid. De matige opkomst – 35 van de bijna 2000 leden – versterkte echter de twijfels van de voorzitter (Blaauw) en vice-voorzitter (Koop) over de toekomst van de partij. De beide bestuursleden gaven toe dat hun bezieling sterk was gedaald, dat het moeilijk was nieuwe bestuursleden te vinden, dat er weinig geld in kas was wegens wanbetaling van veel leden, dat jongeren weinig belangstelling voor de partij toonden en – misschien het ergste van alles – dat de Indische gemeenschap over het algemeen weinig steun en erkenning aan de partij bood (Onze VIP Koers, augustus 2003, pp. 7-9). Op een volgende algemene ledenvergadering, voorzien op 20 september, hoopten ze de leden te kunnen overreden de partij alsnog op te heffen.

Laatst gewijzigd:20 februari 2023 11:44