Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Politieke Partij Radikalen (PPR) Geschiedenis

PPR jaaroverzicht 1987

Uit: Paul Lucardie, Lidie Koeneman en Gerrit Voerman, 'Kroniek 1987. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1987', in: Jaarboek 1987. Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1988, 39-42.

Het jaar 1987 verliep rustig voor de PPR. De partij trad niet nadrukkelijk in de publiciteit: interne partijreorganisatie vormde de belangrijkste activiteit. Electoraal gezien zat de partij in de lift. Nadat in het begin van het jaar de opiniepeilingen een verlies voor de PPR te zien gegeven hadden, wist de partij bij de Statenverkiezingen winst te boeken vergeleken met de Kamerverkiezingen.

Verkiezingen

Op 13 februari startte de PPR de campagne voor de Statenverkiezingen van 18 maart. In tegenstelling tot andere politieke partijen benadrukte zij in de campagne de rol van de Eerste Kamer. De lijsttrekker voor de Eerste Kamer, Bas de Gaay Fortman, leidde de campagne. Op ludieke wijze trok hij de aandacht van de media door op alle acht verkiezingsbijeenkomsten te verschijnen in het traditionele ambtskostuum van de Eerste Kamer. Hiermee wilde de senator de "knellende invloed van het regeerakkoord op de Eerste Kamer" symboliseren. De PPR benadrukte in de campagne dat de uitslag van de Statenverkiezingen een linkse meerderheid in de Eerste Kamer mogelijk zou kunnen maken. De politieke controlefunctie van de Eerste Kamer zou zo versterkt kunnen worden. De PPR wenste een offensieve campagne te voeren: onder de leuze "drie + drie" streefde de partij naar drie zetels in alle Staten en drie zetels in de Senaat. Enkele maanden eerder had De Gaay Fortman het voortbestaan van de partij aan deze uitslag verbonden. Onder druk van de partij had hij echter toegezegd ook beschikbaar te zijn voor de Senaat, wanneer de PPR slechts één zetel zou behalen.

Op basis van de uitslag van de Statenverkiezingen behaalde de PPR daadwerkelijk maar één zetel in de Eerste Kamer. De partij had haar percentage ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen in mei 1986 weten te verdubbelen, maar toch sprak De Gaay Fortman van "een mooie winst met een kater". Juist in de provincies waar de PPR gezamenlijke lijsten had gevormd met PSP en CPN was de winst minder groot. Zelfstandig zou de PPR veel meer kunnen bereiken en om deze reden concludeerde de senator dat de PPR-kiezer niet één lijst wenste met PSP en CPN.

De voorzitter van de Tweede Kamerfractie van de PPR, Ria Beckers, liet zich iets gematigder uit: "Achteraf had de PPR in Gelderland en Noord-Brabant beter apart kunnen meedoen. We moeten nu aan onze eigen inhoud vasthouden en daarnaast praktisch samenwerken". Van haar was oorspronkelijk het idee afkomstig voor een 'regenboogfractie', een samenwerkingsverband tussen CPN, EVP, PPR en PSP in de Tweede Kamer. De PPR als zelfstandige partij had ze echter nooit willen prijsgeven.

De uitslag van de Statenverkiezingen dreigde in Overijssel uit te lopen op een intern partijconflict. In plaats van de lijsttrekker van de PPR, Gert van der Sluis, werd de tweede op de lijst, Willy van der Vlist, tot Statenlid gekozen. Laatstgenoemde kreeg 1100 voorkeurstemmen in het kiesdistrict Deventer, waar ze vier jaar wethouder was geweest. De provinciale ledenvergadering oordeelde dat Van der Vlist haar zetel ter beschikking diende te stellen. Gezien de verkiezingsuitslag - Van der Sluis had in totaal wel meer stemmen verkregen dan Van der Vlist - had de lijsttrekker recht op de zetel, aldus de ledenvergadering. Van der Vlist weigerde haar zetel op te geven. Een speciale commissie van goede diensten werd ingesteld om te bemiddelen. Uiteindelijk gingen alle partijen akkoord met een gedeeld Statenlidmaatschap: Van der Vlist en Van der Sluis ieder twee jaar in de Staten.

Partijcongressen

Naar aanleiding van de uitslag van de Statenverkiezingen was binnen de PPR de samenwerkingsdiscussie weer opgeleefd. Het partijbestuur legde aan het voorjaarscongres (16 mei) een resolutie voor, waarin werd voorgesteld dat de PPR bij de eerstkomende verkiezingen voor de Tweede Kamer zou deelnemen met een zelfstandige lijst. Eén van de overwegingen luidde dat bij de Statenverkiezingen van 1987 door de gezamenlijke lijsten in Gelderland, Noord-Brabant en Zuid-Holland van PPR, PSP en CPN niet de beoogde werfkracht was ontwikkeld. Besluitvorming hierover vond uiteindelijk plaats tijdens het najaarscongres (20 en 21 november).

Op basis van een inspraakronde in de partij had het partijbestuur haar oorspronkelijke uitspraak over zelfstandige deelname uitgebreid met de passage: "tenzij zich verrassende ontwikkelingen voordoen, die uitzicht bieden op verbreding en politieke vernieuwing". Dit voorstel werd met een tweederde meerderheid van het congres aangenomen, nadat het woord "verrassend" was weggeamendeerd. De deur naar samenwerking was hiermee weer op een kier gezet. Behalve deze traditionele samenwerkingsdiscussie hielden de twee partijcongressen zich bezig met de interne partijreorganisatie en met twee inhoudelijke thema's.

Een belangrijk gedeelte van het voorjaarscongres was gewijd aan de zogenaamde heroverwegingsresolutie. In opdracht van de kerngroep (=partijraad) had een werkgroep aan het begin van het jaar in het rapport "De PPR bij de tijd" aanbevelingen gedaan voor een nieuwe politieke cultuur in de partij. Nieuwe inhoudelijke prioriteiten, een verbeterde beeldvorming, een efficiëntere partijorganisatie zouden de partij weer aantrekkelijker moeten maken. Daarbij legde de werkgroep aan het congres een aantal wijzigingsvoorstellen voor, onder andere verkleining van het partijbestuur, toepassing van een landelijke afdrachtregeling voor alle politieke vertegenwoordigers, integratie van partijsecretariaat, studiestichting, stichting radikalen vorming en stuurgroep raads- en statenwerk in één service-apparaat ten dienste van de partij. Nadere concrete voorstellen voor het veranderen van de interne organisatie werden ter goedkeuring voorgelegd aan het najaarscongres. De reorganisatieplannen ontlokten bij sommige journalisten ironische commentaren. Zo sprak Kees van der Malen in NRC-Handelsblad over een marketing-aanpak: "Dat de partij anders wil zijn lijkt niet ongepast, maar ze wil nu opeens wel erg anders zijn. Het heeft er veel van weg alsof de wollen trui, de sjofele broek en de makkelijke slippers van vroeger in één keer plaats moeten maken voor een streepjespak met vest en gaatjesschoenen. De radicale maatschappijcriticus van de jaren zestig wordt als het ware getransformeerd tot een politieke yuppie van de jaren tachtig". Het voorjaarscongres besteedde naast de heroverwegingsdiscussie aandacht aan het thema vergrijzing. Rond drie klusters - demografische ontwikkelingen, sociaal-culturele veranderingen, arbeid en inkomen - vond aan de hand van stellingen besluitvorming plaats.

Het najaarscongres behandelde naast de verdere uitwerking van het rapport "De PPR bij de tijd" als inhoudelijk onderwerp het thema vrede en veiligheid, toegespitst op de ontwapeningsonderhandelingen in Genève. Op basis van het congresstuk "Een beweeglijk antwoord: naar vertrouwen, stabiliteit & gedeelde veiligheid" werden aan het congres een aantal uitspraken voorgelegd inzake ontspanning, coëxistentie en samenwerking. Over een stelling betreffende de NAVO ontstond tijdens het congres veel discussie. De oorspronkelijke tekst "Nederland moet meewerken aan het opheffen van beide machtsblokken, NAVO en Warschaupact. Met het oog op dit doel is nu de discussie over een goede naleving en verandering van het NAVO-verdrag actueler dan die over het Nederlandse lidmaatschap" werd vervangen door een alternatieve tekst van de afdelingen Noord-Brabant, Den Haag, en Rotterdam, waarin gesteld werd dat de PPR ervoor zou blijven pleiten dat Nederland de NAVO (als militair machtsblok en als exponent van de westers-kapitalistische groei-ekonomie) zal verlaten. De door het partijbestuur voorgestelde accent-verschuiving in het NAVO-standpunt vond vooralsnog geen ondersteuning van het congres. De alternatieve tekst werd met 85 stemmen voor en 57 stemmen tegen aangenomen. Opvallend tijdens het najaarscongres was de forse kritiek die de Tweede Kamerfractie te verduren kreeg. Bij de discussie over het fractiebeleid hekelden diverse afgevaardigden het feit dat de PPR zich tijdens de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer te weinig geprofileerd had op het terrein van het milieu. De PPR, van oudsher een partij met grote aandacht voor het milieu, zou juist nu het steeds slechter gaat met het milieu, desnoods maar wat minder aandacht moeten besteden aan onderwijs of cultuur, zo viel te beluisteren. Het laatste woord werd hier niet over gezegd, want voor de fractie bleef een geïntegreerde benadering vooropstaan, waarbij milieuzaken vooral in samenhang met landbouw, economische zaken of verkeer en waterstaat worden behandeld.

Laatst gewijzigd:17 november 2023 11:41