Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Politieke Partij Radikalen (PPR) Geschiedenis

PPR jaaroverzicht 1983

Uit: P. Lucardie en I. Noomen, ‘Het partijgebeuren. Kroniek van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1983’ in: R. A. Koole (red.), Jaarboek 1983 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1984), XIII-XLII, aldaar XXIX-XXXI.

Evenals de CPN en de PSP hield de PPR zich in 1983 vaak bezig met strategische en ideologische vraagstukken. De teleurstellende verkiezingsresultaten van 1982 gaven ook hier aanleiding tot bezinning op de eigen toekomst. In maart publiceerde het Partijbestuur de nota " De PPR gaat verder ", die als grondslag diende voor het congres op 3 en 4 juni te Amersfoort. In die nota nam het de rapporten op van drie werkgroepen die zich over de toekomst van de partij gebogen hadden. Een "blauwe werkgroep" legde de nadruk op een zelfstandige koers van de partij. "De PPR verenigt in zich radikale tendenzen die binnen het socialisme, het liberalisme en het christendom aanwezig zijn", stelde de groep vast. De blauwen wezen hechte samenwerking met PSP en CPN af, in tegenstelling tot de 'rode werkgroep". De 'roden' zetten zich daarbij af tegen de sociaal-democraten en hun verdediging van de gecentraliseerde verzorgingsstaat. De derde werkgroep bood twee rapporten aan. De meerderheid van de groep streefde naar een nieuwe, groene partij waarin de PPR zou moeten opgaan. Deze groene partij zou zich niet in de kleine of grote linkse hoek moeten laten drukken, maar uitgangspunten van verschillende richtingen integreren, "In feite is het dus een nieuwe stroming, waarbij het overleven op deze aarde voorop staat". Eén lid van de groep (Schreur) schreef een minderheidsrapport met een pleidooi voor een "groen platform" waarin de PPR met PSP, CPN, EVP en D'66 zou samenwerken. Hij had daartoe in februari al een bijeenkomst georganiseerd in Utrecht. Naast leden van de kleine linkse partijen namen hieraan ook 'groene' vertegenwoordigers van milieuorganisaties en andere sociale bewegingen deel. Het Partijbestuur toonde voor dit minderheidsrapport nog de meeste waardering. Het congres van 3 en 4 juni sloot zich hierbij in grote trekken aan. De PPR zou samenwerken met zowel 'groenen' als 'klein-links' maar haar zelfstandigheid behouden. De eigen identiteit werd aangeduid met een aantal bijvoeglijke naamwoorden: non-conformistisch, radicaal, solidair, libertair en ecologisch. Bij de Europese Verkiezingen van 1984 wilde de meerderheid één lijst met PSP, CPN, EVP en zo mogelijk ook D'66, de Fryske Nasjonale Partij en het Groen Platform, Een minderheid gaf de voorkeur aan een Groene Lijst zonder de kleine linkse partijen. Het PPR-congres besloot - tegen de zin van het Partijbestuur - in elk geval niet zelfstandig aan de Europese Verkiezingen deel te zullen nemen.

Het genoemde congres hield zich niet alleen met strategie bezig, maar ook met sociaal-economische problemen. Het sprak zich uit voor arbeidstijdverkorting, een 25-urige werkweek - maar niet per se 5 werkdagen van 5 uur - en een basisinkomen voor iedereen ouder dan 116 jaar, in de orde van grootte van ±5000,-- per jaar (voorlopig).

Het Partijbestuur besteedde een belangrijk deel van de zomer en de herfst aan overleg met PSP, CPN, EVP en het Groen Platform. In het Groen Platform speelden PPR-leden overigens een zeer belangrijke rol, met name Van Duyn en het Eerste Kamerlid De Gaay Fortman jr. Vooral de dubbelrol van laatstgenoemde leidde soms tot verwarring in de media en tot wrijvingen binnen de partij. PPR-voorzitter De Boer trad bij deze conflicten en onderhandelingen vaak bemiddelend op. Toen in oktober een ontwerp-akkoord op tafel lag dat de EVP afwees, getroostte de PPR-top zich veel moeite om de onderhandelingen te heropenen en de EVP onder druk te zetten. Dat mocht niet baten: de EVP zou zich in december terugtrekken, evenals een deel van het Groen Platform. Het PPR-congres van 18 en 19 november keurde het akkoord met CPN, PSP en de overgebleven Groenen goed. Een minderheid koesterde bezwaren tegen het Groen Platform, kernachtig verwoord door het aftredend partijbestuurslid Verduyn Lunel: "Als groen niet links wil zijn, wil ik niet groen zijn". Niettemin ging men akkoord met het voorstel de 2e en 4e plaats op de Groen-Progressieve lijst voor de Europese Verkiezingen met het Groen Platform te delen, Oud-voorzitter Verbeek zou voor de PPR de eerste kandidaat zijn. Het congres koos voorts een aantal nieuwe bestuursleden. Het rondde de behandeling van de nota De PPR gaat verder af en hield zich op gevarieerde wijze bezig met het probleem "Kulturele overheersing". De congresgangers namen daarbij niet alleen deel aan discussies, maar ook aan toneel- en filmvoorstellingen, volksdansen en een praatshow met buitenlandse gasten.

Uiteraard nam de PPR in 1983 eveneens deel aan acties, met name de grote vredesdemonstratie op 29 oktober in Den Haag.

Laatst gewijzigd:29 januari 2024 15:15