Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen ChristenUnie Geschiedenis

ChristenUnie jaaroverzicht 2005

Uit: J. Hippe, R. Kroeze, P. Lucardie, N. van de Walle en G. Voerman, 'Kroniek 2005. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2005' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 2005 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2006), 14-98, aldaar 30-37.

Inleiding

Voor de ChristenUnie was 2005 een rustig jaar. De partij, in 2000 ont­staan uit een samengaan van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en de Reformatorische Politieke Federatie (RPF), vierde haar eerste lustrum. Het standpunt van de Unie bij het referendum over de Europese grondwet en de wijze waarop de campagne gevoerd werd, leidde tot enige discussie binnen de partij. Vanwege de electorale samenwerking op lokaal niveau met de SGP was de Unie enigermate betrokken bij de hevige span­ningen binnen de SGP rond het vrouwenstandpunt (zie in deze Kroniek onder SGP).

Partijvoorzitter

Op 3 februari maakte het partijbestuur van de ChristenUnie bekend dat het P. Blokhuis voordroeg als nieuwe voorzitter van de partij als opvol­ger van Th. van Daalen. Deze laatste bekleedde sinds 22 januari 2000 deze functie en wilde zich niet meer beschikbaar stellen. Blokhuis – opleidingsmanager Communicatie en Journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede – was eerder voorzitter van het curatorium van de Groen van Prinsterer Stichting, het wetenschappelijk bureau van de Unie. Hij wilde zich onder meer gaan inzetten voor de verbetering van de verhouding met de SGP. Op het Uniecongres van 9 april werd Blok­huis tot voorzitter gekozen.

Unie- en ledencongres 9 april

Op 9 april kwamen zowel het Uniecongres als het ledencongres van de partij bijeen. Op de eerstgenoemde bijeenkomst hebben alleen de afde­lingen stemrecht; de tweede is bedoeld om leden meer bij de partij te betrekken (zie Jaaroverzicht 2003). In zijn toespraak uitte partijleider A. Rouvoet duidelijke kritiek op het CDA. Volgens hem hadden de christen-democraten bij het Paasakkoord ‘alle kansen gemist om een zwaarder christelijk stempel op het kabinetsbeleid te drukken’ (Trouw, 11 april 2005).

Tijdens het ledencongres, dat voor de tweede keer bijeenkwam, werd over elf resoluties gesproken en gestemd. De meeste werden aanvaard. Eén van de aangenomen resoluties verklaarde dat het bestuur van de ChristenUnie het initiatief diende te nemen tot ‘een brede bezinning op de praktische inhoud van christelijke naastenliefde in de vorm van politieke standpunten ten opzichte van mensen met andere religies in de (politieke) praktijk’. Een andere aangenomen resolutie had betrekking op het waarborgen van de godsdienstvrijheid in Turkije.

Commissie-Schutte

Op het Uniecongres zei Rouvoet dat de ChristenUnie zich tot dan toe te afzijdig had gehouden in het debat over politieke en staatkundige her­vormingen, en vooral had aangegeven wat zij niet wilde. De Christen­Unie zou naar zijn mening met eigen voorstellen voor politieke hervor­mingen moeten komen. Medio november werd vervolgens een commis­sie ingesteld onder leiding van G.J. Schutte, de oud-partijleider van het GPV, die onderzoek moest doen naar het func­tio­neren van het demo­cratisch bestel in Nederland. De commissie-Schutte diende aanbevelin­gen op te stellen voor het programma van de Unie bij de Tweede-Kamerverkiezingen, die toen nog werden voorzien in mei 2007.

Referendum Europese grondwet

In november 2003 had de ChristenUnie – overigens na enige aarzeling – in de Tweede Kamer tegen het houden van een referendum over de Europese grondwet gestemd (zie Jaaroverzicht 2003). Op 7 april 2005, aan het begin van de campagne voor dit referendum, bracht de Groen van Prinsterer Stichting de brochure Een gemiste kans voor Europa uit, geschreven door het Eerste-Kamerlid voor de ChristenUnie E. van Middelkoop en anderen. Hierin werd een aantal redenen aange­geven waarom de Europese grondwet voor de Unie onaanvaardbaar was, zoals het ontbreken in de preambule van een verwijzing naar de christelijke traditie. Ook veronderstelden de auteurs dat het Europese integratieproces door het aannemen van de grondwet – mede door de verzwakking van het vetorecht – zou worden versterkt. Brussel zou steeds meer bevoegdheden van de nationale regering overnemen, waar­door uiteindelijk een Verenigde Staten van Europa zou ontstaan. De Unie vond dat in strijd ‘met de bijbelse ontwikkelingsopdracht die op regeringen en volken van de nationale staten rust’ (Reformatorisch Dagblad, 7 april 2005).

Tijdens het Unie-en ledencongres van 9 april kwam er vanuit de achter­ban kritiek op de wijze waarop de partij de campagne voor het referen­dum over de Europese grondwet was begonnen. Vooral een campagne­folder kon volgens de critici niet door de beugel, mede omdat er een paar ‘aperte onjuistheden’ in zouden staan (Nederlands Dagblad, 11 april 2005). Een aantal aanwezigen meende ook dat er te weinig discus­sie aan de standpuntbepaling van de partij vooraf was gegaan en dat de Unie de positieve aspecten van de grondwet te weinig waardeerde en de negatieve overdreef. Een poging om de partij op te roepen tot een posi­tief stemadvies over te gaan, kreeg op het leden­congres evenwel duide­lijk onvoldoende steun. Toch bleef de kritiek niet zonder gevolgen, want de Unie wijzigde haar campagne­folder door nu ook de positieve punten uit de Europese grondwet te noemen. Het negatieve stemadvies bleef echter gehandhaafd.

Het advies werd echter niet door iedereen in de ChristenUnie gevolgd. Zo gaven onder anderen voormalig partijleider K. Veling en oud-senator J.P. de Vries te kennen dat zij vóór zouden stemmen. Eind mei bleek uit een onderzoek van het Nederlands Dagblad (28 mei 2005) dat van diegenen uit de achterban van de ChristenUnie die zouden gaan stem­men (80 procent), 64 procent tegen de Europese grondwet zou stemmen en ruim twaalf procent vóór. Bijna een kwart twijfelde nog.

Na het referendum over de Europese grondwet zei partijleider Rouvoet dat de ChristenUnie zich eens grondig moest gaan bezinnen op het ‘fenomeen referenda’. Hij constateerde dat de Unie altijd principieel tegen correctieve referenda was geweest en om praktische redenen niet voor raadgevende referenda. ‘Maar houden we dit standpunt vol nu een meerderheid in de politiek zegt: deze volksraadpleging smaakt naar meer?’ (Reformatorisch Dagblad, 2 juni 2005).

Ledenpolls

In februari werd de uitslag bekend van een peiling onder de leden van de ChristenUnie over het houden van ledenpolls (zie Jaaroverzicht 2004). Van de bijna 1.500 reagerende leden was 70 procent het geheel eens met het voornemen van de Tweede-Kamerfractie om de mening van de partijleden vaker te gaan peilen om de resultaten vervol­gens te betrekken bij het innemen van standpunten. Bijna een kwart vond dat alleen bij zeer belangrijke kwesties een peiling nuttig was.

Christen-migranten

In september werden de resultaten bekend van een ledenpoll die de Unie had gehouden over de vraag of de partij zich meer moest inspannen om de christen-migranten bij de partij te betrekken. Ruim tweederde van de respondenten beantwoordde deze vraag bevestigend. Van de in het onderzoek genoemde instrumenten kreeg het meer aanspreken van christen-migranten ‘door eigen, op migranten gericht beleid op het gebied van integratie, arbeidsmarkt en volkshuisvesting’ de meeste steun (bijna een kwart van de respondenten) (Handschrift, september 2005).

De werkgroep ChristenUnie Nederland Multicultureel organiseerde in 2005 vier zogeheten ‘migranten-talkshows’ (zie ook Jaaroverzicht 2004). Steeds was Tweede-Kamerlid mevr. J.C. Huizinga-Heringa aanwezig.

Ouderenwerkgroep

Op 7 januari vond de eerste vergadering plaats van de ouderenwerk­groep van de ChristenUnie. De groep zou zich met name met het oude­renbeleid in de samenleving gaan bezighouden.

Vrouwenwerkgroep

In 2004 was door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een subsidie van 80.000 euro aan de ChristenUnie verstrekt voor een driejarig project voor het verhogen van de vrouwenparticipatie binnen de partij (zie Jaaroverzicht 2004). Aan het begin van 2005 werd gestart met het project ‘ChristenUnie-Vrouwen en Mannen in de 21ste eeuw’ (CVM 21). Er werden activiteiten voor vrouwen opgezet om hen ‘te bemoedigen, te ondersteunen en te begeleiden’ (Handschrift, februari 2005). Ook mannen werden gestimuleerd om op zodanige wijze vrouwen binnen de partij tegemoet te treden, dat meer vrouwen enthou­siast zouden worden om actief mee te werken binnen de ChristenUnie. Doel van het project was onder meer de verwezenlijking van het verlan­gen van het ledencongres van 13 november 2004 om kandidatenlijsten voor de verkiezingen van vertegenwoordigende organen voor minimaal een kwart uit gekwalificeerde vrouwen te laten bestaan, waarbij min­stens één vrouw bij de eerste drie zou moeten behoren (zie Jaaroverzicht 2004). Verder dienden vrouwen dertig procent van het aantal zetels van de diverse Uniebesturen te gaan innemen.

Op 10 september belegde de vrouwenwerkgroep, die de naam ‘Inclusief – partners in politiek’ had aangenomen, een congres waar een inleiding gehouden werd door staatssecretaris mevr. C.I.J.M. Ross-Van Dorp van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij sprak over de wijze waarop zij haar politieke loopbaan combineerde met haar verantwoordelijkheden voor haar gezin.

In het najaar ging voor Inclusief mevr. C. van der Stoep als vertrou­wenspersoon aan de slag. Vrouwen die vanwege hun vrouwzijn ‘niet worden gehoord, betrokken of benoemd voor politieke functies’, zou­den zich bij haar kunnen melden (Handschrift, december 2005).

Gemeenteraadsverkiezingen 2006

In juni ontvingen de lokale ChristenUnies (de aanduiding van de lokale partijorganisatie van de Unie) een door een werkgroep geschreven handreiking voor de verkiezingsprogramma’s bij de gemeenteraads­verkiezingen van 2006. De titel van deze handreiking was Van Ik naar Samen, waarmee werd aangegeven dat de ChristenUnie inzette ‘op de kwaliteit van relaties en op samenwerking, tussen mensen in een buurt, tussen organisaties en tussen burgers en overheid’ (Handschrift, sep­tember 2005). De handreiking bouwde voort op een Appèl tot relatie­politiek, dat op 22 januari werd gepresenteerd ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van de ChristenUnie. Het appèl, dat was geschreven door een projectgroep onder leiding van het hoofd Communicatie en Campagnes van de Unie J. Voordewind, was een antwoord op het toegenomen individualisme in de samenleving. Het werd door partijlei­der Rouvoet verwelkomd als een ‘vernieuwend accent in onze christe­lijk-sociale traditie’ (Nederlands Dagblad, 22 januari 2005).

Tweede-Kamerverkiezingen 2007

Tegen het einde van 2005 stelde het bestuur van de ChristenUnie een com­mis­sie in voor het selecteren van kandidaten voor de lijst van de Unie bij de aanstaande Tweede-Kamerverkiezingen, die toen nog voor­zien waren in 2007. De directeur van de Evangelische Omroep A. de Boer ging als voorzitter fungeren. De commissie diende vóór 1 april 2006 met een voordracht te komen.

Unie- en ledencongres 12 november

Tijdens het Unie-en ledencongres van 12 november zette Rouvoet in zijn toespraak zich af tegen de uitspraak van premier Balkenende dat hij na de Kamerverkiezingen het liefst de bestaande coalitie van CDA, VVD en D66 zou willen voortzetten. Volgens Rouvoet zou Balkenende als hij het kabinet tot inzet van de verkiezingen ging maken, zich uitle­veren ‘aan de liberalen van de VVD en de libertijnen van D66’ (Neder­lands Dagblad, 14 november 2005).

Tijdens het ledencongres spraken de aanwezige leden zich onder meer uit voor een open blijven na 2013 van de kerncentrale Borssele, en het opnemen in het verkiezingsprogramma van een verplichte maatschap­pelijke stage voor jongeren.

Permanente campagne

Ook in 2005 ondernam de ChristenUnie weer activiteiten in het kader van de zogeheten ‘permanente campagne’ (zie Jaaroverzicht 2004). Zo overhandigde de Unie op 10 mei een lijst van 1.100 handte­keningen aan de Reclame Code Commissie, ter ondersteuning van de klachten over het televisiespotje van Versatel over ‘de hand van God’. In juli stond de identiteits-chip (RFID) centraal. Over dit onderwerp was in mei al een notitie van de Tweede-Kamerfractie met als titel RFID-tags. Kans of gevaar? verschenen. Hierin werd de vrees uitgesproken dat de overheid op termijn voor de massale toepassing van een chip in de boven­arm zou kiezen, waardoor misbruik van de persoonlijke gege­vens van groepen mensen gemakkelijk zou worden. Overwogen werd om een proefproces tegen de staat te beginnen om het verplichte karak­ter van de maatregel te voorkomen. De partij stelde verder een speciale RFID-werkgroep in.

Verder werd in 2005 door L. Meijer in het kader van de permanente campagne in samenwerking met de Tweede-Kamerfractie aan een initiatiefwetsvoorstel gewerkt waarin een verbod op de ontkenning van volkerenmoord geregeld werd. Het voorstel zou in 2006 bij de Kamer worden ingediend. In oktober startte de Unie een publieksactie voor meer ‘vrouwvriendelijke’ muziekclips bij de muziek­zenders MTV, TMF en The Box (Handschrift, december 2005). De adver­teerders werd gevraagd bij deze zenders te pleiten voor zelfregulering en vermijding van gewelddadige en erotische clips. Het publiek kon standaardbrieven downloaden en verzenden naar de adverteerders van de genoemde zenders. Ook zou de ChristenUnie het ageren tegen godslasterlijke en seksueel getinte programma’s en reclame-uitingen een vast onderdeel van haar doorlopende campagne maken.

Internationale contacten

In januari kwamen de christelijke partijen uit Europa – waaronder de ChristenUnie – die betrokken waren bij de European Christian Political Movement (ECPM) (zie Jaaroverzicht 2004) in de Estse hoofdstad Tallinn bijeen. Er werd een bestuur van de ECPM gevormd. Een belangrijk doel van de ECPM is in de toekomst een gezamen­lijke fractie in het Europees Parlement te kunnen vormen.

In het kader van de ECPM was er halverwege 2005 een driedaags seminar in Timosoara (Roemenië) over christen-zijn en politiek. Oud-Unievoorzitter Van Daalen verzorgde er namens zijn partij een work­shop. Van 30 november tot 2 december bezochten zestig afgevaardigden van christelijke partijen en organisaties uit heel Europa het eerste offici­ële congres van de ECPM in Leuven. Het thema was ‘etnische en religi­euze diversiteit in Europa’. Op dat moment telde de ECPM elf lidpar­tijen uit negen landen.

Verwante instellingen en publicaties

Behalve de hierboven reeds genoemde nota’s liet de Tweede-Kamer­fractie van de ChristenUnie nog enkele notities het licht zien. Half juni verscheen Krenten in de pap! Over de rol van de publieke omroep in een veranderend medialandschap. In deze notitie over de toekomst van het omroepbestel koos de fractie ‘overduidelijk’ voor de bestaande omroepverenigingen, die dan wel ‘meer werk (zouden moeten) maken van hun identiteit’ (Nederlands Dagblad, 17 juni 2005). Rond prinsjes­dag kwam de ChristenUnie weer met een tegenbegroting, met als titel Groeien in vertrouwen. Eind november verscheen het rapport Spoor gaat voor. Via een inventarisatie van bestaande en te verwachten knel­punten zouden er projecten ontwikkeld moeten worden die in 2020 een groei van veertig procent meer reizigers zouden realiseren.

Op 25 februari hield het wetenschappelijk bureau van de ChristenUnie, de Groen van Prinsterer Stichting, in Utrecht een congres over het thema ‘landbouw en ontwikkelingsbeleid’. Kort na dit congres ver­scheen over dit onderwerp in de serie Kort Commentaar Eigen boontjes doppen? Koers en coherentie van landbouw- en ontwikke­lings­beleid. De schrijver was J.J. Vreugdenhil, werkzaam bij de ontwikke­lings­­organisa­tie ‘Tear Fund’ en op projectbasis voor het weten­schap­pe­lijk bureau van de ChristenUnie.

Op 19 mei organiseerde het wetenschappelijk bureau de jaarlijkse Groen van Prinstererlezing, die werd gehouden door G. Harinck, direc­teur van het Historisch Documentatiecentrum van het Nederlandse Protestantisme van de Vrije Universiteit Amsterdam. Onder de titel ‘De tucht van de democratie. Over pluriformiteit en burgerschap’ hield Harinck een pleidooi voor de erkenning van de veelvormigheid van de Nederlandse samenleving. De tekst van de lezing van Harinck werd als brochure uitgegeven.

Op 25 november belegde de Groen van Prinsterer Stichting in samen­werking met Sensor (het vroegere Gereformeerd Sociaal Economisch Verband) en het Gereformeerd Maatschappelijk Verbond (GMV) een congres over het onderwerp ‘nieuwe solidariteit’. Op 4 november was de bundel Over de schutting. Op weg naar nieuwe solidariteit gepre­senteerd, die was geredigeerd door R. Kuiper en C. Visser. Tijdens de presentatie zei partijleider Rouvoet dat het hervormingsbeleid van het tweede kabinet-Balkenende neoliberaal gekleurd was en dat de balans tussen eigen verantwoordelijkheid en solidariteit was zoekgeraakt. Op 16 december organiseerde het wetenschappelijk bureau een symposium over het energievraagstuk, aan de hand van de publicatie (in de serie Kort Commentaar) Stroomlijnen. Op weg met duurzame energie, waar­van Vreug­den­hil en H. van den Berg de redactie voerden.

De Vereniging van ChristenUnie-bestuurders hield op 11 en 12 maart een congres met als thema de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De vereniging koos bij die gelegenheid ook F. de Lange, wethouder in Harderwijk, tot voorzitter. Hij volgde J. Alssema, burge­meester van Staphorst, op.

Begin 2005 werd bekend dat PerspectieF, de jongerenorganisatie van de ChristenUnie, de commissie Polarisatie, integratie en acceptatie in het leven had geroepen, die zou bestaan uit leden van PerspectieF en andere personen van Nederlandse of buitenlandse afkomst. De commissie diende vier keer per jaar bijeen te komen en na te denken over het thema ‘Samen leven’. De commissie zou ook adviezen moeten opstellen, die namens PerspectieF aan de Tweede Kamer zouden worden aangeboden. Op 23 april hield PerspectieF haar algemene ledenvergadering. Naast het huishoudelijk gedeelte was er een discussie over de Europese grond­wet. Op 4 juni nam PerspectieF in samenwerking met de CNV-jonge­ren, Jong GMV en het CDJA deel aan de organisatie van het Christelijk Sociaal Jongerencongres over het thema ‘Met wie ben jij solidair?’ Op 23 september, toen PerspectieF zijn eerste lustrum vierde, werd R. Havelaar tot voorzitter gekozen, als opvolger van M. Benard. Op 26 november vond de tweede algemene ledenvergadering van de Christen­Unie-jongeren plaats. P.L.B.A. van Geel, staatssecretaris van Volks­huisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer sprak de jongeren toe.

Laatst gewijzigd:11 april 2023 09:53