Skip to ContentSkip to Navigation
About us Faculty of Behavioural and Social Sciences PedOn 50 jaar orthopedagogiek Uit de oude doos

Oratie Bladergroen

Oratie Bladergroen

Er is een aantal ankermomenten dat meetelt als het gaat om de viering van het 50-jarig bestaan te bepalen, zoals bijvoorbeeld 28 februari 1967, ruim 50 jaar geleden, dat Professor Wilhelmina Bladergroen haar oratie hield. Ik ben in het krantenarchief gedoken om te kijken wat men er destijds over schreef. Het volgende bericht was terug te lezen in kranten van de Gemeenschappelijke Persdienst, waartoe ook het Nieuwsblad van het Noorden behoorde.

‘Op de verschillende gebieden van wetenschappelijke beschouwing ten aanzien van het kind wordt de laatste decennia teveel de studie van de functionele kant van de ontwikkeling van het kind vergeten, zodat er gevaar bestaat van een psychologie en pedagogiek ‘zonder kind’.

Op deze tendens in de studie over het kind heeft mej. dra. W. J. Bladergroen gewezen in haar rede ter gelegenheid van haar ambtsaanvaarding als gewoon hoogleraar in de opvoedkunde van het afwijkende kind aan de Rijksuniversiteit te Groningen.’

“De studie der kinderpsychologie heeft zich vooral gewend tot de kinderlijke prestatie en de statistische evoluering daarvan ten behoeve van de maatschappij, die zich voor het kind vertegenwoordigd in de school. Ten behoeve van de maatschappij is er een school, waarin het kind moet kunnen léren. Voor het kind is er te weinig een school, waarin het moet léren kunnen.

Het grote aantal zittenblijvers bewijst dit. Niet het kind staat in de school centraal, maar de leerstof. De vraag is of psychologische gegevens, verkregen in het onderzoek van volwassenen opgaan voor het kind.

Adulto-morfistische opvattingen omtrent het kind beheersen nog teveel de pedagogische en onderwijskundige systemen. De studie van de dynamiek der veranderingen in de ontwikkelingen en de voortdurende herstructurering van de kinderlijke organisatie moge worden gezien als de meest belangrijke taak van de kinderpsychologie. Veel van het kinderlijk waarnemen en de ontwikkeling daarvan is ons nog onbekend en van de daarmee verbonden belevingskwaliteiten weten we heel weinig. Het kinderlijke organisme treedt ‘in gesprek’ met de buitenwereld in het spel.

Het begin van dit gesprek ligt in de beweging, die zich gaandeweg organiseert tot zinvol handelen. Klinische ervaring heeft geleerd dat tekorten in bewegingsmogelijkheden kunnen leiden tot onderontwikkeling van structuurgebieden der intelligentie, tot een zogenaamde partiële deficiëntie.

In een aantal gevallen bleek het mogelijk door heropvoeding van zintuigen in hun relatie tot totale lichaamsbeweging, mits aangevat op het niveau van remming in de structurele ontwikkeling, de intellectuele ontwikkeling te harmoniseren. Dit kan dus een uitgangspunt zijn voor systemen van heropvoeding.”

Aldus het verslag in de kranten van 1 maart 1967. Opmerkelijk dat nergens het woord ‘Orthopedagogiek’ genoemd werd. In mei 1969 werd aan de Grote Rozenstraat 15 uiteindelijk een bord bevestigd met daarop de naam: ‘Instituut voor Orthopedagogiek’.

Orthopedagogiek
Orthopedagogiek
Laatst gewijzigd:05 april 2019 11:35