Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

From preeclampsia to renal disease

Mechanistic studies
Promotie:Mw. A.M. (Anne Marijn) van der Graaf-Hilbers
Wanneer:27 januari 2016
Aanvang:16:15
Promotors:G.J. (Gerjan) Navis, prof. dr. S.A. Scherjon
Copromotors:dr. M.M. (Marijke) Faas, dr. A.T. Lely
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
From preeclampsia to renal disease

Meer inzicht in verband tussen zwangerschapsvergiftiging en nierziekten

Vrouwen die zwangerschapsvergiftiging hebben doorgemaakt, hebben na de bevalling een groter risico op het ontwikkelen van nierziekten. Volgens promovenda Anne Marijn van der Graaf komt dit mogelijk door blijvende veranderingen in de hemodynamiek in de nieren, toegenomen gevoeligheid voor het hormoon angiotensine II, en vaatstijfheid. Deze veranderingen kunnen volgens Van der Graaf dan ook aangrijpingspunt zijn voor preventie- en behandelingsstrategieën in deze specifieke groep jonge vrouwen.

Preeclampsie of zwangerschapsvergiftiging komt in Nederland in ongeveer 2% van alle zwangerschappen voor. Het ontstaat in de tweede helft van de zwangerschap. Hoewel wetenschappers niet precies weten hoe preeclampsie ontstaat, denken ze dat de ziekte zich in twee stappen ontwikkelt en samenhangt met een verminderde aanleg van de placenta. Wanneer de zieke placenta hormonen gaat uitscheiden in de bloedbaan van de moeder, ontstaan de voor zwangerschapsvergiftiging kenmerkende hoge bloeddruk en eiwitverlies in de urine. Preeclampsie is gevaarlijk voor moeder en ongeboren kind, maar er bestaat geen behandeling voor. Intussen weet men bovendien dat vrouwen die preeclampsie hebben doorgemaakt later in hun leven een hoger risico hebben op het ontwikkelen van hart-, vaat- en nierziekten.

Van der Graaf deed onderzoek naar een ontstaansmechanisme van preeclampsie en naar mogelijke mechanismen achter het verhoogde langetermijnrisico op nierziekten. Daarvoor bestudeerde ze verschillende veranderingen in het lichaam tijdens en na de zwangerschap, zoals het renine-angiotensine aldosteron systeem, de endotheelfunctie (endotheelcellen vormen de binnenbekleding van de bloedvaten), de vaatstijfheid en de nierfunctie. Ze onderzocht dit in zwangere ratten met en zonder preeclampsie, en in vrouwen die 1-10 jaar geleden zwangerschapsvergiftiging hadden gehad. Deze vrouwen werden geselecteerd uit de RETAP-studie en de Groningse PREVEND-studie.

Eén van de verschillen tussen vrouwen met een geschiedenis van zwangerschapsvergiftiging en een gezonde controlegroep was de nierfunctie: bij maar liefst 20% van de vrouwen uit de eerste groep was de filtersnelheid van de nieren zo laag dat zij voldeden aan de definitie van chronische nierziekten. In de controlegroep was dit percentage (8%) aanzienlijk lager. Deze en andere resultaten uit het proefschrift rechtvaardigen volgens Van der Graaf vervolgonderzoek naar hoe vrouwen met een voorgeschiedenis van preeclampsie na de bevalling het beste voorgelicht, gevolgd en eventueel behandeld kunnen worden.

Anne Marijn van der Graaf (1987) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Van der Graaf werkt als arts op de afdeling Obstetrie en Gynaecologie in het Martini Ziekenhuis Groningen.