On the role of galectin-4 in (re)myelination and multiple sclerosis
Promotie: | dr. C.G.H.M. (Charlotte) Meijer |
Wanneer: | 08 november 2021 |
Aanvang: | 12:45 |
Promotors: | dr. W. (Wia) Baron, prof. dr. D. (Dick) Hoekstra |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |

Over de rol van galectine-4 bij (re)myelinisatie en multiple sclerose
In het centrale zenuwstelsel (CZS) maken oligodendrocyten (OLGs) myeline: een vetachtig laagje dat de zenuwdraden (axonen) omhult en isolatie en bescherming biedt. Het verlies van myeline, demyelinisatie, en het gebrek aan het weer opnieuw aanmaken van myeline, remyelinisatie, resulteert in neurologische tekortkomingen, zoals waargenomen bij mensen met multiple sclerose (MS), de meest voorkomende demyeliniserende aandoening van het CZS. Remyelinisatie is het meest efficiënt wanneer plaatselijke oligodendrocyt voorlopercellen (OPCs) uitrijpen en axonen opnieuw van myeline voorzien. Een nauwgezette regulatie en samenwerkende communicatie tussen zenuwcellen en gliacellen dragen bij tot succesvolle remyelinisatie. Bij MS leidt het niet goed functioneren van cellen en/of een remmende signaalomgeving tot een verminderde uitrijping van voorlopercellen tot myelin-vormende oligodendrocyten. De daardoor verminderde aanmaak van myeline zorgt voor een verlies van zenuwcellen waardoor de ziekte steeds verder verergert.
Eerdere bevindingen tonen aan dat een door zenuwcellen uitgescheiden stofje, galectine-4, de uitrijping van voorlopercellen tijdens de ontwikkeling van het CZS verhindert. In haar proefschrift heeft Meijer-de Jong met behulp van experimentele modellen voor de- en/of remyelinisatie aangetoond dat galectine-4 tijdelijk opnieuw wordt aangemaakt door gedemyeliniseerde axonen, terwijl het blijvend aanwezig is op axonen in de aangetaste gebieden (‘laesies’) bij mensen met MS. Bovendien is galectine-4 aanwezig in microglia en macrofagen. Of microglia en macrofagen tijdens demyelinisatie ook galectine-4 produceren of vanuit de omgeving opnemen, moet nog worden vastgesteld. Voorlopige gegevens wijzen erop dat er een aparte isovorm van galectine-4 in het CZS kan bestaan.
Verrassend genoeg en in tegenstelling tot de remmende werking van galectine-4 en fibronectine als zodanig op remyelinisatie, blijkt uit haar bevindingen dat de gelijktijdige aanwezigheid van galectine-4 en fibronectine, de aanmaak van myeline juist bevordert. Om meer inzicht te krijgen in het onderliggende mechanisme, identificeerde Meijer-de Jong aan het celoppervlak van onrijpe oligodendrocyten twee galectine-4 bindingsplaatsen: UGT8 en contactine-1. UGT8 is een eiwit dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van een belangrijk vet van myeline, terwijl contactine-1 een rol speelt bij de aanmaak van een belangrijk myeline-eigen eiwit. Het beïnvloeden van de galectine-4 signaaloverdracht in MS laesies, onder andere door het veranderen van de interacties met UGT8 en contactine-1, kan dus een aantrekkelijke benadering zijn om remyelinisatie te bevorderen.
CV Charlotte Meijer-de Jong Charlotte Meijer-de Jong (1987) studeerde Biomolecular Sciences aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Haar promotieonderzoek vond plaats bij de Baron Group op de afdeling Biomedical Sciences of Cells and Systems aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Zij is nu werkzaam bij ASQA Subsidies B.V. als projectcoördinator. De titel van haar proefschrift luidt: On the role of galectin-4 in (re)myelination and multiple sclerosis.