Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) Geschiedenis

VVD jaaroverzicht 1981

Uit: L. Koeneman, ‘Het Partijgebeuren. Kroniek van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1981’ in: R.A. Koole (red.), Jaarboek 1981 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen(Groningen 1982), 246-297, aldaar 288-291.

Voor de VVD betekende 1981 onder meer een verandering in die zin,  dat ze van regeringspartij weer oppositiepartij zou worden na de Tweede Kamerverkiezingen. Voor deze verkiezingen werd op een buitengewone algemene vergadering op 24 januari de kandidatenlijst definitief vastgesteld. Hierbij werd de toenmalige vicepremier Hans Wiegel unaniem tot lijsttrekker gekozen. In zijn korte toespraak tot het congres zei Wiegel dat er weer gewerkt moet worden. ‘Gewerkt, niet alleen om ons bedrijfsleven weer gezond te maken. Niet alleen om de toekomstige welvaart veilig te stellen, gewerkt ook aan onze veiligheid. Hier in ons land en internationaal.’ Hierbij bekritiseerde Wiegel de PvdA en D'66: ‘Bij ons is het niet zo zoals in de PvdA dat de discussie daar niet in de eerste plaats gaat over het veiligheidsbeleid, maar over de vraag of de heer Den Uyl weer lijsttrekker kan worden. Bij ons is het niet zo zoals in D’66 waar de meningen over het internationale veiligheidsbeleid uiteenlopen.’ Op 10 maart werd een nieuwe becijfering gepubliceerd van de financiële consequenties van het ontwerpverkiezingsprogram van de VVD voor 1981-1985. Deze herziene berekening was nodig gezien de verslechterde economische situatie. In deze nieuwe berekening verlaagde de VVD de economische groei naar één in plaats van anderhalf procent. Het ontwerpprogram met de nieuwe financiële onderbouwing werd ter vaststelling voorgelegd aan het verkiezingscongres op 20 en 21 maart in Amersfoort. Dit congres ging zelfs uit van een economische groei rond de nul procent, waarmee de groeiverwachting opnieuw verder werd teruggebracht. Verder vond het congres dat aan een zekere ontkoppeling van lonen en uitkeringen niet viel te ontkomen. Ten aanzien van de kernwapens werd besloten dat in december 1981 overgegaan diende te worden tot de plaatsing in Nederland van kruisraketten. Hiervan zou slechts kunnen worden afgezien als voor die tijd sprake is van een verminderde dreiging van Sovjetzijde.

Naar aanleiding van de beslissing van het congres om geen kiesrecht toe te kennen aan buitenlanders die in Nederland verblijven, deelde Annelien Kappeyne van de Coppelo, vicevoorzitter van de VVD-Tweede Kamerfractie en nummer vier op de VVD-kandidatenlijst mee dat zij zich terugtrok als kandidaat. Wel zou ze lid blijven van haar partij. Op dit punt herinnerde lijsttrekker Wiegel in zijn slottoespraak het congres eraan dat de fractie in de Tweede Kamer zich reeds had vastgelegd op het wel verlenen van het kiesrecht aan niet-Nederlanders en ook dat de partij zich op Europees niveau al eerder voor kiesrecht aan buitenlanders had uitgesproken. Hij vroeg het congres op dit punt en ook op het punt van de nieuwe politiewet de fractie in de nieuwe Tweede Kamer de vrijheid te geven van het verkiezingsprogram af te wijken. Het congres gaf met applaus aan hiermee in te kunnen stemmen.

Ten aanzien van de vraag wie met wie zou moeten regeren merkte Wiegel op dat de VVD kiest voor een nationale aanpak van de vraagstukken: ‘Wij kiezen ook voor een zakelijke aanpak van de problemen. Wij gaan niet uit van het absolute eigen gelijk.

Hiermee onderscheidde de VVD zich volgens Wiegel van andere partijen. De PvdA kiest officieel voor een links meerderheidskabinet en isoleert zich daarmee van andere groepen die zich niet links wensen te noemen, En D'66 zou in ieder geval voor een kabinet kiezen, waarin ook de PvdA vertegenwoordigd is. ‘Als je dat doet maak je je afhankelijk van een ander. Maak je je dus afhankelijk van de Partij van de Arbeid en ik denk dat je dat in alle duidelijkheid ook in de campagne zult moeten zeggen’, aldus Wiegel.

Wel vond hij dat samenwerking met D'66 tot de mogelijkheden behoorde, gezien programmatische overeenstemming op tal van punten. Aanvulling van de huidige coalitie met D'66 sloot hij niet uit, wanneer een nationaal kabinet door toedoen van de PvdA er niet in zou zitten.

Op 6 april startte de VVD haar verkiezingscampagne. Tijdens een spreekbeurt in Uitgeest uitte Wiegel kritiek op minister van Sociale Zaken, Wil Albeda. Dit naar aanleiding van een uitlating van Albeda in een vraaggesprek met Trouw, waarin hij zei duidelijk een voorkeur te hebben voor een kabinet van CDA , PvdA en D'66. Wiegel trok hieruit de conclusie dat ‘een stem op het CDA geen absolute garantie betekent voor een voortzetting van het huidige beleid’.

Tijdens de jaarlijkse algemene vergadering op 22 en 23 mei in Den Haag werd Jan Kamminga tot nieuwe voorzitter gekozen van de VVD. Hij volgde hiermee Frits Korthals Altes op, die vanwege zijn gezondheid het voorzitterschap neerlegde. Tijdens deze vergadering werd Haya van Someren-Downer postuum tot erelid van de partij benoemd.  In de slotrede van Korthals Altes bekritiseerde hij andere partijen die in hun verkiezingsprogramma's uitgaan van groeipercentages die vaak een ‘miskenning van de werkelijkheid’ zijn.

Gedurende de kabinetsformatie adviseerde fractievoorzitter Wiegel namens de VVD-fractie in een eerste brief aan de Koningin het formeren van een zo breed mogelijk samengesteld kabinet. In een tweede brief, bijna drie maanden later, nadat de drie informateurs hun opdracht hadden teruggegeven aan de Koningin, luidde het advies van Wiegel ongeveer hetzelfde. Duidelijker echter werd nu een beroep gedaan op D'66 om de opgeworpen blokkade tegen samenwerking open te breken. ‘Indien D'66 zou blijven bij haar ingenomen standpunt laadt zij een zware verantwoordelijkheid op zich. Een parlementair meerderheidskabinet kan dan niet worden gevormd.’

Na de installatie van het nieuwe kabinet zei Wiegel op een partijraad van de VVD in Utrecht dat de VVD vanuit de oppositie niet eenzijdig zou lonken naar het CDA. ‘We zullen CDA, PvdA en D’66 gelijkelijk behandelen en hun zakelijk tegemoet treden’, aldus Wiegel. Verder merkte hij op dat zijn partij geen kans had gekregen mee te praten tijdens de formatie en zo in de oppositie was gedrongen.

Tijdens een tweedaags congres op 11 en 12 december in Hattem  werd het Liberaal Manifest vastgesteld, de beleidsvisie van de partij voor de komende tien jaar. Besloten werd onder andere  hierin op te nemen dat buitenlanders actief en passief kiesrecht krijgen voor gemeenteraadsverkiezingen. Hiermee kwam de VVD terug op het eerder ingenomen standpunt van maart, dat leidde tot het terugtrekken als kandidaat voor de Kamerverkiezingen van ex-Kamerlid Kappeyne van de Coppelo. Binnen de partij had een discussie van twee jaar plaatsgevonden, voordat deze definitieve vaststelling van het-Liberaal Manifest kon plaats vinden.

Laatst gewijzigd:20 februari 2023 17:01