Skip to ContentSkip to Navigation
Rijksuniversiteit Groningenfounded in 1614  -  top 100 university
Onderzoek DNPP Politieke partijen Partij voor de Dieren (PvdD) Geschiedenis

Partijgeschiedenis

De Partij voor de Dieren (PvdD) werd opgericht op 28 oktober 2002. In tegenstelling tot veel andere nieuwkomers, kwam de PvdD niet voort uit een andere partij. Het was een expliciet nieuwe beweging vanuit mensen die werkzaam waren in het maatschappelijk middenveld, specifiek bij belangenorganisaties voor dierenrechten. Initiatiefnemers Lieke Keller en Marianne Thieme waren werkzaam bij Bont voor Dieren. Zij vonden steun bij Ton Dekker, voorzitter van Bont voor Dieren, Elze Boshart, bestuurslid bij Wakker Dier en Niko Koffeman. Koffeman werkte als media-strateeg niet alleen voor dierenrechtenorganisaties maar ook voor de Socialistische Partij, waarvoor hij onder meer de bekende campagne ‘Stem tegen, Stem SP’ bedacht. Koffeman was in de jaren negentig al met het idee gekomen van een dierenpartij. De Partij voor de Dieren is hem later ook gaan aanduiden als ‘de bedenker’ van de partij, ook al was hij in 2003 niet direct bij de oprichting betrokken. Ook Marja Zuidgeest, werkzaam bij Proefdiervrij, tekende de oprichtingsakte, maar vertrok na een week uit het bestuur omdat ze zich bij nader inzien niet aan één politieke partij wilde verbinden en zich niet helemaal kon vinden in de activistische stijl van Thieme en Keller. De concrete aanleiding voor de oprichting van de PvdD vormden maatregelen van het in juli 2002 aangetreden eerste kabinet-Balkenende. Deze hadden volgens Thieme in haar in 2004 verschenen boek De eeuw van het dier '20 jaar van intensieve strijd voor de verbetering van dierenwelzijn teniet gedaan'.

Thieme werd partijvoorzitter en lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen van januari 2003. De partij begon in moeilijke omstandigheden: de moord op Pim Fortuyn door milieuactivist Volkert van der Graaf zorgde voor een vijandig klimaat voor alles wat samenhing met dierenactivisme. De PvdD kampte bovendien met beperkingen in hun voorbereidingstijd, campagnebudget en toegang tot publiciteit. De PvdD behaalde 48.000 stemmen (0,5%): net te weinig voor een zetel, maar voldoende om de potentie te zien en het project door te zetten. Bij de Europese Parlementsverkiezingen een jaar later kreeg de partij drie keer zoveel stemmen: ruim 150.000 (3,2%). Vanwege de veel hogere kiesdrempel voor het Europees Parlement won de partij wederom net geen zetel.

De PvdD bouwde buiten het parlement door aan de partij. Met Marianne Thieme had de partij een mediagenieke lijsttrekker, gepokt en gemazeld in het actiewezen. Begin 2006 verwierf de PvdD met econoom en ondernemer Nicolaas G. Pierson bovendien een rijke donateur. Om publiciteit te genereren werd in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in november 2006 een kandidatenlijst opgesteld waarvan de helft bestond uit bekende Nederlanders, die zich zonder politieke ambitie als lijstduwer beschikbaar hadden gesteld. Deze campagne resulteerde in een groei van het aantal kiezers naar 179.988 (1,8%), voldoende voor twee zetels. Naast Thieme trad ook nummer twee Esther Ouwehand toe tot het parlement. Ouwehand kwam niet uit de wereld van de dierenrechtenorganisaties maar werkte voor een uitgeverij voor tijdschriften, tot ze in 2004 ging werken voor de partij. Het duo viel direct op: in de Kamer maakten zij gretig gebruik van het parlementaire instrumentarium en ook daarbuiten brachten zij op verschillende, creatieve manieren hun principes onder de aandacht. Zo protesteerden de Kamerleden tegen de traditionele Binnenhof-barbecue en droegen zij op Prinsjesdag bijzondere kledij, waarin altijd een boodschap verweven zat. 

Bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2007 behaalde de PvdD 2,6% van de stemmen en negen Statenzetels, die vervolgens resulteerden in één zetel in de Eerste Kamer – bezet door Nico Koffeman. In 2009 behaalde de partij bij de Europese verkiezingen met 3,5% van de stemmen nog steeds geen zetel. 

Fundamentele keuzes


Na haar succesvolle entree in de Nederlandse politiek kwam de PvdD voor een aantal fundamentele keuzes te staan. Dit betrof enerzijds de politieke agenda en anderzijds de organisatie. Organisatorisch leunde de partij sterk op de oprichters en leden van het eerste uur; zij hadden in feite de touwtjes in handen. Pleidooien binnen de partij om haar democratischer en opener te maken, vormden een bron van spanning - ook tussen Thieme en Ouwehand. Programmatisch drong zich de vraag op in hoeverre ideologische verbreding wenselijk was. Dierenrechten bleven centraal staan, maar van daaruit had de partij vrij soepel de stap gezet naar een brede ecologische agenda waarvan ook radicale ideeën over het tegengaan van klimaatverandering deel uitmaakten. Een verdere verbreding, richting ‘mensenzaken’, lag echter gevoeliger. 

In 2010 kwamen er tekenen van een conflict naar buiten. Het partijbestuur, met Thieme als voorzitter, plaatste Tweede Kamerlid Ouwehand niet op de lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2010. Hoewel Thieme dit besluit in retrospect uitlegt als een gevolg van moeizame samenwerking, is deze keuze ook te zien in het licht van Ouwehands pleidooi voor meer interne partijdemocratie. Na interventie van de leden kwam Ouwehand alsnog op de tweede plaats van de  kandidatenlijst. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in juni 2010 kwam de PvdD uiteindelijk uit op 1,3%, net genoeg voor twee zetels, en bij de Statenverkiezingen van 2011 op 1,9% en zeven zetels. Thieme voerde bij de vervroegde Kamerverkiezingen in september 2012 opnieuw de lijst aan, en boekte lichte winst: 1,9%, opnieuw twee zetels. 

Ten tijde van het kabinet Rutte-II, dat het hoofd te bieden had aan de doorwerking van de financiële crisis, slaagde de PvdD erin zich te profileren als idealistisch alternatief voor de zakelijke bezuinigingspolitiek. In 2014 haalde de partij bij de Europese verkiezingen 4,2%, voldoende voor een debuut in Brussel. Bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2015 was het percentage iets lager (3,5%), maar toch beduidend meer dan in 2011, en goed voor 18 zetels. Vervolgens boekte de partij in 2017 forse winst bij de Tweede Kamerverkiezingen (3,2%, van twee naar vijf zetels) en in 2018 bij de gemeenteraadsverkiezingen (van 12 naar 33 zetels). In 2019 bereikte de PvdD bij de Statenverkiezingen met 4,4% (en 20 zetels) haar beste resultaat tot nu toe. Daarmee kreeg zij bovendien drie zetels in de Eerste Kamer. De Europese parlementsverkiezingen van 2019 lieten een lichte teruggang zien, maar de zetel bleef voor de partij behouden. 

De verkiezingssuccessen konden echter niet verhelen dat er nieuwe spanningen in de partij optraden - en groeipijn was er deels ook de oorzaak van. In de Tweede Kamerfractie boterde het niet tussen Thieme en Femke Merel van Kooten-Arissen, die in 2017 in de Tweede Kamer was gekomen. Dat conflict deed Van Kooten-Arissen op 16 juli 2019 besluiten uit de fractie te stappen, met medeneming van haar zetel. Zij gaf als verklaring de sfeer binnen de fractie 'verziekt' en de leiding van Thieme te autoritair te vinden, maar meende ook dat de partij zich te zeer tot dierenkwesties beperkte. 

Dit conflict had een persoonlijke dimensie, maar volgens sommigen ook een ideële. Partijleider Thieme en Eerste Kamerlid en partijstrateeg Koffeman waren beide lid van de Zevendedagsadventisten, een protestantse kerkgenootschap dat er ten aanzien van sociaalculturele of ‘immateriële’ kwesties als homoseksualiteit en abortus conservatievere opvattingen op nahoudt. Thieme en Koffeman hebben altijd gezegd geloof en politiek gescheiden te houden; de PvdD heeft zich vanaf het begin gepresenteerd als een seculiere partij. Volgens Van Kooten-Arissen zorgde de geloofsovertuiging van Thieme c.s. desondanks voor spanningen, vooral met de aanwas van actieve leden met een meer progressieve inborst zoals zijzelf en de in april 2019 verkozen partijvoorzitter Sebastiaan Wolswinkel. 

Wolswinkels positie als partijvoorzitter was op zichzelf ook bepaald niet onomstreden. Hij had het voorzitterschap verworven ten koste van Elze Boshart, mede-oprichter van de PvdD en de kandidaat van het partijbestuur, met een agenda van democratisering en open discussie over verbreding van het partijprogramma. Zijn verhouding tot de rest van de partijtop stond daardoor al meteen na zijn aanstelling onder druk. Die verhoudingen verslechterden verder door zijn openlijke kritiek op het gebrek aan discussie in de partij en zijn milde bejegening van het opstappen van Van Kooten-Arissen, terwijl dat door velen in de partij toch als ‘zetelroof’ werd aangemerkt. Thieme en het zittende deel van het partijbestuur leken aan het langste eind te trekken; zowel Van Kooten-Arissen als Wolswinkel werden geroyeerd. 

Tamelijk onverwachts, althans voor de buitenwacht, maakte Marianne Thieme op haar beurt in september 2019 op een ledendag bekend dat ze haar functies als Tweede Kamerlid en partijleider neerlegde. Het was naar eigen zeggen tijd om plaats te maken voor een opvolger die zich kon voorbereiden op de volgende Kamerverkiezingen. Die opvolger werd Esther Ouwehand. Deze keuze lag op basis van anciënniteit voor de hand, maar was niettemin enigszins opvallend: Ouwehand behoorde tot de meer vernieuwingsgezinde vleugel die niet veel eerder de machtsstrijd juist leek te hebben verloren. 

Voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 wees het bestuur Esther Ouwehand ook aan als lijsttrekker. Tijdens de coronapandemie had Ouwehand de aandacht weten te trekken door de urgente omstandigheden te verbinden aan de eigen agenda: de pandemie moest worden beschouwd als een ‘zoönose’, en daarmee als gevolg van de omgang met dieren. Onder haar leiding behaalde de PvdD een recordaantal van zes zetels (3,8%). Ook bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 haalde de PvdD succes, met nagenoeg een verdubbeling van het aantal raadszetels (van 33 naar 63). De partij zette de door Ouwehand bepleitte compromisbereidheid kracht bij, door in vijf gemeenten toe te treden tot het college van burgemeester en wethouders. 

Oplaaiend conflict en verdere verbreding


In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 staken sluimerende spanningen tussen Ouwehand en het partijbestuur opnieuw de kop op. Ouwehand kreeg verwijten over haar integriteit en het bestuur ging openlijk op zoek naar een nieuwe lijsttrekker. Ondanks dat Ouwehand brede steun had in de partij trad zij tijdelijk terug als lijsttrekker, om vervolgens (na extern onderzoek en een uitspraak van de rechter waarin ze werd vrijgepleit) terug te keren. Onderaan de streep was het resultaat dat het partijbestuur dat opstapte, evenals Kamerlid Leonie Vestering, die stelde onder ‘deze werkomstandigheden’ haar taken als Kamerlid niet langer te kunnen uitoefenen. De teleurstellende verkiezingsuitslag van drie zetels (een halvering) kan moeilijk los worden gezien van dit conflict. 

Onder leiding van Ouwehand is de partij zich sindsdien breder gaan profileren, onder meer als gepassioneerd pleitbezorger van de Palestijnse zaak. De Europese Parlementsverkiezingen van juni 2024 leken met 4,5 procent van de stemmen electoraal herstel aan te kondigen. In aanloop naar de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 2025 bleek echter andermaal dat de partij verschillende inborsten kent. Steen des aanstoots was ditmaal het defensiestandpunt van de Tweede Kamerfractie, die na lang aarzelen toch besloot om Europese samenwerking en hogere uitgaven voor defensie te steunen (overigens zonder zich te committeren aan de NAVO-norm). Daarmee nam de fractie afscheid van het oorspronkelijke pacifistische ideaal van de partij. Onder meer oud-partijleider Marianne Thieme uitte scherpe kritiek. Ouwehand slaagde er op een roerig partijcongres in om de meerderheid achter haar standpunt te krijgen, maar kon niet voorkomen dat een deel van de leden de partij de rug toekeerde. Onder aanvoering van het Limburgse Statenlid Pascale Plusquin scheidden zij zich af onder de naam Vrede voor Dieren, met pacifisme en dierenrechten als centrale thema’s. Onder meer Ewald Engelen, voormalig kandidaat-Kamerlid voor de PvdD, hoogleraar financiële geografie en man van Marianne Thieme, verscheen op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2025. Slechts een week voor de verkiezingen maakte ook Eerste Kamerlid en PvdD’er van het eerste uur Koffeman publiekelijk bekend zijn lidmaatschap op te zeggen, uit onvrede over de partijkoers en het leiderschap van Ouwehand.

Electorale ontwikkeling

De Partij voor de Dieren wist in korte tijd een trouw electoraat aan zich te binden ter grootte van een kleine twee procent van de kiezers. Van 2006 tot 2012 haalde de partij telkens twee zetels in de Tweede Kamer. Bij zogenaamde second-order elections (zoals voor het Europees Parlement of de Provinciale Staten), was deze trouwe aanhang zelfs goed voor drie tot vier procent van de stemmen aangezien de totale opkomst dan lager is. Kiezersonderzoek wijst erop dat deze vaste kern zich primair aangetrokken voelt tot de beginselen rond dierenwelzijn en zich minder als links identificeert dan de positionering van de partij in het politieke landschap zou doen vermoeden.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 maakte de PvdD een opvallende groei door en haalde de partij vijf zetels. Vier jaar later waren dit er zelfs zes. Na interne problemen gingen in 2023 weer drie zetels verloren. Kiezersonderzoek laat zien dat dit nieuwe electoraat (dat minder trouw is maar wel sympathiek tegenover de partij staat) verschilt van de vaste kern. Deze kiezers zijn jonger, linkser en in tegenstelling tot de vaste kern duidelijk voorstander van Europese integratie. Wat deze twee kiezersgroepen gemeen hebben is een oververtegenwoordiging van vrouwen. 

decoratieve afbeelding
Zetelaantal PvdD in Staten-Generaal, na verkiezingen

Ideologisch-programmatische ontwikkeling

De PvdD heeft in de loop van de jaren haar verkiezingsprogramma uitgebreid, maar de kernpunten onveranderd gelaten. Voorop staan de rechten van dieren – die in de grondwet verankerd zouden moeten worden – en het welzijn van dieren, zowel wilde dieren als huisdieren en dieren in een boerderij, laboratorium, circus en dierentuin. Dierenwelzijn hangt samen met ecologie: 'de wijze waarop de mens dieren gebruikt vormt de grootste bedreiging voor de ecologie van de aarde', zo stelde de partij in haar verkiezingsprogramma van 2012, Hou vast aan je idealen. Hoewel de PvdD hoopte dat haar manier van denken 'de traditionele links/rechts tegenstelling overstijgt', zoals ze het in haar verkiezingsprogramma van 2006 formuleerde, vertoonde haar kritiek op het huidige economische systeem en haar voorstellen voor een betere verdeling van werk, meer regulering van banken en een Nationaal Zorgfonds zonder marktwerking en zonder eigen risico meer verwantschap met linkse partijen als de SP en GroenLinks dan met (bijvoorbeeld) de VVD of het CDA (zie het verkiezingsprogramma van 2017). 

Vanuit haar kernwaarden: mededogen, duurzaamheid, persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid pleit de PvdD voor bescherming van zwakke 'medeschepselen' - niet alleen dieren, maar ook mensen die onderdrukt of gediscrimineerd worden. Men zou hierin een 'animalistische' ideologie in statu nascendi kunnen zien; de Franse, Italiaanse en Spaanse zusterpartijen van de PvdD noemen zich al 'animalisten', de Nederlandse partij gebruikt die term echter niet. Wel verdedigt PvdD vanuit de inhoudelijke denklijn van deze filosofie haar verbreding van standpunten, bijvoorbeeld waar het gaat om de reactie op de ‘afschuwelijke genocide’ in Gaza vanaf eind 2023. De PvdD werpt zich op als een van de felste pleitbezorgers van de Palestijnse zaak, niet alleen in de Kamer maar ook in het verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2025. In een interview voor Radio 1 lichtte partijleider Ouwehand toe: ‘Van huis uit staan wij op voor alles wat kwetsbaar is. Dat zijn de dieren, dat is de natuur, dat is het klimaat en dat zijn ook mensen die in de verdrukking komen. Dus voor ons is dat heel vanzelfsprekend.’ Dat toch niet alle leden zich hierin even vanzelfsprekend herkennen, blijkt wel uit het interne conflict over het pro-Palestina- en defensiestandpunt van de partij.

Organisatorische ontwikkeling

De PvdD heeft van huis uit een tamelijk centralistische organisatiestructuur. Vanaf 2012 is deze structuur echter duidelijk in ontwikkeling, onder druk van intern debat over een meer democratische en open partijcultuur. Zo werden partijcongressen, die initieel besloten waren, vanaf 2012 openbaar en waren er in 2020 provinciale afdelingen in acht provincies en werkgroepen in de overige provincies. Daarnaast bestaan er lokale werkgroepen in enkele gemeenten. Het hoogste orgaan is het partijcongres, dat het partijbestuur kiest en de kandidatenlijsten voor de Tweede Kamer, maar ook voor Provinciale Staten, gemeenteraden en andere organen vaststelt. Alle leden hebben stemrecht op het congres.

Vanaf de oprichting in 2003 tot aan 2010 was Marianne Thieme partijvoorzitter. Zij legde het voorzitterschap neer na kritiek op haar optreden in het (eerste) conflict met Ouwehand, toen deze van de kandidatenlijst was afgehouden. Thieme werd als partijvoorzitter opgevolgd door Luuk Folkerts, die op zijn beurt in 2015 werd afgelost door Floriske van Leeuwen. In 2019 verkoos het congres met gering aantal stemmen Sebastiaan Wolswinkel boven de door het bestuur voorgedragen Elze Boshart, één van de oprichters van de partij. Wolswinkel, tot dat moment voorzitter van de jongerenorganisatie PINK, wilde de partij democratischer en transparanter maken. Hij toonde voorts enig begrip voor het standpunt van het vertrokken Tweede Kamerlid Van Kooten-Arissen om de politieke agenda niet helemaal te beperken tot dierenzaken. De rest van het bestuur keerde zich al spoedig tegen hem en besloot op 15 oktober 2019 hem te royeren. Ruud van der Velden nam het voorzitterschap tijdelijk waar. Het bestuur van de jongerenorganisatie reageerde geschokt op het royement van haar oud-voorzitter Wolswinkel. Op het partijcongres van 26 januari 2020 uitten veel leden hun onvrede over de gang van zaken, maar gaven uiteindelijk toch hun vertrouwen aan het partijbestuur. Van der Velden werd in juni 2020, vanwege corona op een digitaal gehouden congres, tot partijvoorzitter gekozen. 

De conflicten binnen de partij illustreren in zekere zin haar democratiseringsproces. Het zwaartepunt van de macht is zichtbaar verschoven van de partijtop, gevormd door de oprichters en vertrouwelingen, naar de leden op het partijcongres. In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2025 leidde het gewijzigde defensiestandpunt van de partij opnieuw tot interne spanningen en zelfs tot een afscheiding. Het conflict werd met een open debat en democratische stemming op het partijcongres beslecht. De eens zo gesloten partij heeft de contouren gekregen van een debatpartij. 

De PvdD draagt, ondanks haar lange aanwezigheid in de Tweede Kamer, als partij ook nog altijd karaktertrekken van een actiepartij. Ze ontplooit regelmatig buitenparlementaire acties – meestal protesten tegen de manier waarop dieren behandeld worden. Het ledental is over de jaren aanzienlijk gegroeid, eerst gestaag en vanaf 2022 met forsere sprongen. Per 1 januari 2021 had de partij ruim 19.000 leden, vier jaar later was dat aantal gestegen naar 31.600. Daarmee is de partij inmiddels de partij de vierde ledenpartij van Nederland. 

De PvdD kent een ledenblad onder de naam Groeiend verzet, voorheen Koerant geheten. Sinds 2006 kent de partij met PINK ook een actieve jongerenorganisatie, die ook een eigen ledenblad uitbrengt: Brul!  Daarnaast heeft de partij sinds 2007 een wetenschappelijk instituut, de Nicolaas G. Pierson Stichting – genoemd naar de belangrijkste donateur van de partij. De NGPS richt zich, anders dan de meeste wetenschappelijke bureaus van Nederlandse politieke partijen, niet primair op het publiceren van eigen onderzoek in een tijdschrift. Met films, boeken en symposia zoekt het bureau naar verschillende vormen om veelal bestaand onderzoek op het gebied van dierenrechten en duurzaamheid onder de aandacht te brengen. Naast eigen producties draagt men ook bij aan het (financieel) mogelijk of toegankelijk maken van externe producties, waaronder ook het vertalen van internationale werken voor de Nederlandse markt. Internationale contacten worden onderhouden door de in 2012 opgerichte Animal Politics Foundation, die jaarlijks congressen organiseert voor het gestaag groeiend aantal dierenpartijen in de wereld.

Slot


Vanuit politicologisch perspectief lijkt de PvdD een typische ‘nichepartij’: een partij die zich richt op een beperkt aantal thema’s, die bovendien niet primair tot het economisch domein behoren. De PvdD concentreerde zich aanvankelijk op slechts één thema, dierenrechten, en liet zich initieel niet goed vangen in de klassieke tegenstelling tussen links en rechts. Wat dit betreft laat de partij zich bijvoorbeeld vergelijken met een ouderenpartij als 50PLUS. Nichepartijen zijn doorgaans geen lang leven beschoren; zij vallen vaak uiteen door gebrek aan ideologische eenheid en zijn mede daardoor gevoelig voor persoonlijke rivaliteiten. Ook de PvdD worstelt met interne conflicten over koers en strategie, maar lijkt in elk geval qua ledental over een stevige basis te beschikken. Met de verdere uitwerking van haar plannen en verbreding van haar agenda heeft de partij inmiddels ook duidelijker een links profiel gekregen. 

De PvdD vertoont echter ook eigenschappen van een getuigenispartij, die met een zekere zendingsdrang een nieuw type ideologie ('animalisme') verkondigt. De bredere agenda van de partij laat zich ook vanuit deze ideologie verklaren. De PvdD maakt in zekere zin aanspraak op de positie die initieel ingenomen werd door GroenLinks, dat zich (zeker sinds de samenwerking met de PvdA) meer als een bestuurderspartij opstelt. Hoewel de PvdD bestuursverantwoordelijkheid niet langer principieel uitsluit, beperkt haar ervaring op dit vlak zich tot een klein aantal gemeentebesturen. De partij streeft van begin af toch vooral naar invloed op de politieke agenda zonder macht, onder meer door voortdurend aandacht te vragen voor dierenrechten en dierenwelzijn en andere partijen te wijzen op hun ambities op dit gebied. Mede dankzij 'dierenvrienden' bij andere partijen weet ze zo meer resultaten te boeken dan op grond van haar getalsterkte zou mogen worden verwacht.

Begin 2026 verschijnt vanuit het DNPP een boek over de Partij voor de Dieren (Uitgeverij Boom). Bovenstaande partijgeschiedenis is voor een belangrijk deel schatplichtig aan de bijdrage van Léonie de Jonge en Koen Vossen aan dat boek over ontstaan en ontwikkeling van de PvdD. Aan een eerdere versie van deze tekst leverde ook Paul Lucardie een belangrijke bijdrage.

Deze partijgeschiedenis is voor het laatst bijgewerkt in oktober 2025.

Laatst gewijzigd:29 oktober 2025 14:54