Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen GroenLinks (GL) Geschiedenis

GroenLinks jaaroverzicht 2000

Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voer­man, 'Kroniek 2000. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 2000' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 2000 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2001), 141-210, aldaar, 174-180.

Inleiding

In 2000 bestond GroenLinks tien jaar. Een ledenwerfcampagne, die in oktober als cadeau voor de jarige partij gestart werd, bleek in december ruim 350 nieuwe leden opgeleverd te hebben Op 18 november werd het jubileum gevierd met een feest in Amsterdam. Tegelijk verscheen een fotoboek over de Tweede-Kamerfractie, getiteld Als de Trêveszaal lokt... Dubbelportret van GroenLinks, met foto's van B. Bronshoff en tekst van T. Brader. Deze titel had ook betrekking op een thema dat GroenLinks in 2000 mede bezig hield: de eventuele deelname aan de regeringscoalitie na de Tweede-Kamerverkiezingen van 2002.

Vrede en veiligheid

Het partijcongres dat op 18 maart in Zwolle werd gehouden, was hoofdzakelijk gewijd aan het thema vrede en veiligheid. ‘s Ochtends discussieerde men over het beleid van de Tweede-Kamerfractie ten aanzien van de gebeurtenissen in Kosovo in 1999 (zie hiervoor ook Jaaroverzicht 1999). Een motie van een aantal partijafdelingen en de Linker Wang (het platform voor ‘evangelie en politiek’, verbonden aan GroenLinks), waarin het congres gevraagd werd alsnog niet in te stemmen met de politieke steun die de meerderheid van de fractie aan de NAVO-bombardementen op Servië en Kosovo had gegeven, werd met 282 tegen 202 stemmen verworpen. ‘s Middags behandelden de aanwezigen een resolutie over vrede en veiligheid, die in opdracht van het partijbestuur door een werkgroep onder voorzitterschap van senator W.Th. de Boer was opgesteld. De inhoud moest dienen als basis voor de defensieparagraaf in het nieuwe verkiezingsprogramma. De meeste discussie ontstond over de NAVO en Organisatie voor Veilligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). De schrijvers van de resolutie boden de afgevaardigden twee tekstvarianten, omdat zij op dit punt geen overeenstemming hadden kunnen bereiken. De eerste variant stelde dat bij de opbouw van een breed Europees veiligheidssysteem niet uitgesloten moest worden ‘dat een veranderende NAVO daarin een rol kan spelen’. De tweede vond dat die organisatie vervangen diende te worden ‘door een nieuw op te bouwen regionale vredesmacht van de VN’ (GroenLinks Magazine, februari 2000), waardoor nationale legers overbodig zouden worden. De eerste optie werd onder anderen verdedigd door de voorzitter van de Tweede-Kamerfractie van GroenLinks, P. Rosenmöller, en Europarlementariër J. Lagendijk; de tweede door onder meer internationaal secretaris K. Kalkman en senator T. Pitstra, beiden exponenten van de pacifistische vleugel van de partij. Bij de uiteindelijke stemming bleek een krappe meerderheid (251 tegen 218 stemmen) variant twee in geamendeerde vorm te onderschrijven: een wijzigingsvoorstel dat uitsprak dat ‘bepaalde onderdelen van de NAVO’ kunnen worden opgenomen in de nieuwe vredesmacht werd aangenomen en een passage waarin het karakter van de NAVO verbonden bleef ‘met de koude oorlog’ werd geschrapt.

Partijleider Rosenmöller toonde zich tevreden dat de partij nu niet langer meer pleitte voor een ‘zo snel mogelijke opheffing’ van de NAVO (zoals nog verwoord in het verkiezingsprogramma van 1998) en dat de partij erkende dat zowel de OVSE als de Verenigde Naties in sommige internationale brandhaarden machteloos staan. In het oude verkiezingsprogramma had de partij haar hoop namelijk nog op deze twee organisaties gevestigd. Hij toonde zich niet gelukkig met de congresuitspraak dat nationale legers overbodig zouden worden: nationale democratische controle over uit te zenden troepen bleef zijns inziens belangrijk.

Wijzigingen huishoudelijk reglement

Behalve over vrede en veiligheid bogen de congresgangers zich over een tweetal wijzigingsvoorstellen die het huishoudelijke reglement betroffen (zie hiervoor ook Jaaroverzicht 1999). Ten eerste besloot het congres dat er voortaan uitzonderingen gemaakt mochten worden op de regel dat volksvertegenwoordigers niet langer dan drie termijnen zitting mochten hebben. Voorwaarde was dat congres of partijafdeling in voorkomende gevallen met een gewone meerderheid van de stemmen hiervoor toestemming gaf. Dit besluit was met name van belang voor partijleider Rosenmöller, die aan zijn derde termijn bezig was. Een periode van vier termijnen bleef echter het maximum. Een totale afschaffing van de regel, zoals Rosenmöller had bepleit, werd door het congres afgewezen. Het tweede wijzigingsvoorstel, dat meer bevoegdheden aan landelijke kandidatencommissies wilde geven, verwierf de instemming van de afgevaardigden. Hierdoor kregen de commissies het recht ook zelf kandidaten te werven. Het congres kon zich tevens verenigen met een voorstel om de afdrachtregeling voor politieke ambtsdragers per 1 juli 2000 te versoepelen (zie hiervoor ook Jaaroverzicht 1999).

Tweede-Kamerverkiezingen 2002

In september stelde het partijbestuur een commissie in die belast werd met het schrijven van het ontwerpverkiezingsprogramma. Voorzitter was de hoogleraar J.W. Duyvendak. Behalve hem namen onder anderen senator J. J.M. van der Lans, partijvoorzitter mevr. M. de Rijk en de Tweede-Kamerleden C.C.M. Vendrik en mevr. M.B. Vos er deel van uit. Partijleider Rosenmöller kondigde tijdens de viering van het tienjarig bestaan van GroenLinks aan dat hij zijn partij opnieuw wilde aanvoeren bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 2002. Het was zijn streven GroenLinks tot de vierde partij van het land te maken. Voor D66, die nu deze positie innam, zag hij geen plaats meer weggelegd in het politieke spectrum. Wat Rosenmöller betreft moest GroenLinks pas deel gaan uitmaken van een nieuwe coalitie, indien de andere partijen haar getalsmatig nodig mochten hebben.

Regeringsverantwoordelijkheid

Over het thema coalitievorming had GroenLinks in het voorjaar dertien regionale debatten gehouden. De leden bogen zich hier over de vraag hoe de partij zich het beste op regeringsdeelname kon voorbereiden. In oktober bleek uit een ledenonderzoek dat 53% van de leden vond dat hun partij in een volgend kabinet moest meeregeren. Ook andere politieke partijen gaven hun mening over de ‘Regierungsfähigkeit’ van GroenLinks. Zo liet PvdA-minister De Vries van Binnenlandse Zaken op 24 juni in De Telegraaf weten GroenLinks te beschouwen als een serieuze onderhandelingspartner voor een volgend paars kabinet. VVD-fractievoorzitter Dijkstal noemde een coalitie met GroenLinks echter ‘zeer onwaarschijnlijk’. De programmatische afstand tussen beide partijen was volgens hem te groot om een regeerakkoord te kunnen sluiten. Ook Rosenmöller zag weinig heil in samenwerking met de VVD, hoewel hij niets wilde uitsluiten ‘omdat GroenLinks niet in de positie is om welke eventuele combinatie dan ook uit te sluiten’ (NRC Handelsblad, 26 juni 2000).

Ledenenquête en partijorganisatie

In oktober werden de uitkomsten bekend van een onderzoek dat in opdracht van het partijbestuur onder alle leden was gehouden. Enkele uitkomsten: 30% van de leden was jonger dan 40 jaar; maar liefst 64% had een hogere of wetenschappelijke opleiding; 60% noemde ‘het milieu’ als het onderwerp waar men het meest in geïnteresseerd was; en 68% was van mening dat men voldoende invloed kon uitoefenen op de politieke koers van GroenLinks. Omdat 59% van de leden te kennen had gegeven zich vooral betrokken te voelen bij de landelijke politiek, ontwikkelde het partijbestuur vervolgens een aantal nieuwe mogelijk-heden om hieraan tegemoet te komen. Zo konden geïnteresseerde leden met gelijk gestemde zielen door het hele land ‘GroenLinks-kernen’ oprichten, die in hoge mate zelfstandig zouden mogen opereren. Om de communicatie tussen kernen, maar ook tussen afdelingen, werkgroepen, netwerken en dergelijke te verbeteren, werd het vanaf 1 december mogelijk ‘email-discussielijsten’ op te richten via de faciliteiten van het landelijk partijbureau. Vanaf diezelfde datum werd op de GroenLinks-website een ‘prikbord’ geopend, waarop mensen die kortdurend of op een specifiek terrein actief wilden zijn met elkaar in contact konden komen.

GroenLinks en het burgemeesterschap

Hoewel GroenLinks de vijfde partij van het land was, had het aan het begin van het jaar slechts drie burgemeesters in kleine gemeenten. In maart en april werden dat er vijf, toen respectievelijk P. Tange en A. Barske het burgemeestersambt gingen bekleden in Wormerland in Noord-Holland en in Ambt Montfort in Zuid-Limburg.

In november kreeg de partij de gelegenheid in Nijmegen een opvolger te leveren voor vertrekkend PvdA-burgemeester E. d’Hondt. Omdat de vertrouwenscommissie haar voorkeur had uitgesproken voor een kandidaat van linkse signatuur, lag het voor de hand dat de nieuwe burgemeester in de gelederen van GroenLinks (samen met de PvdA de grootste partij in de gemeenteraad) zou worden gevonden. De partijtop benaderde een aantal prominente leden (waaronder de oud-Tweede-Kamerleden P. Lankhorst, mevr. A.C. van Es en mevr. I. Brouwer), maar slaagde er niet in iemand te vinden die de post ambieerde. Volgens het Tweede-Kamerlid H.J. van der Steenhoven ontbrak het GroenLinks aan echte carrièrepolitici. Uiteindelijk nam CDA-locoburgemeester J. Tettero de honneurs in Nijmegen waar tot er een nieuwe burgemeester benoemd zou worden.

Marktwerking in de zorg

In juni zorgde Tweede-Kamerlid mevr. C. Hermann voor enige opschudding in de partij, toen ze in het parlement pleitte voor het invoeren van het concurrentiebeginsel in de gezondheidszorg, om te beginnen bij de geneesmiddelenbranche. ‘Iedereen heeft recht op een fatsoenlijk, kwalitatief goed en betaalbaar pakket aan basisvoor-zieningen. Maar het is niet reëel om alles te blijven vergoeden... Het is nu eenmaal zo dat mensen met meer geld ook een duurdere auto of groter huis kunnen aanschaffen’, aldus Hermann in de Volkskrant (3 juni 2000). Met dit standpunt bevond ze zich aan de zijde van de VVD. De GroenLinks-fractie in de Provinciale Staten van Noord-Brabant stuurde haar een brief, waarin om nadere uitleg werd gevraagd. Ook Dwars, de jongerenorganisatie van GroenLinks, verlangde van de Tweede-Kamerfractie haar mening over dit onder-werp. Begin november presenteerde de fractie daarop het discus-sievoorstel Op gezonde basis, dat uitging van meer keuzevrijheid voor de patiënt en van een inkomensafhankelijke basisverzekering voor iedereen. Het basispakket moest zo breed worden, dat vrijwel niemand nog behoefte zou hebben aan luxezorg.

Verwante instellingen en publicaties

Op 14 oktober werd in Ede voor de vierde keer een GroenLinks Forum gehouden. Centraal op het symposium stond de vraag of er nog een toekomst was weggelegd voor politieke partijen. Daarnaast was er een groot aantal ‘fringe-meetings’ over actuele politieke thema’s, waaronder marktwerking en privatisering in zorg en onderwijs.

In het kader van een aantal bijeenkomsten ter voorbereiding van een nieuw verkiezingsprogramma organiseerde het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks op 9 juni een conferentie over ‘identiteit en diversiteit’ in Den Haag. Ter discussie stond de multiculturele samen-leving. In mei had het bureau over dit onderwerp Menging of verzuiling? Literatuuronderzoek naar de begrippen integratie en sociale cohesie van de hand van mevr. A. Berns uitgebracht. In oktober publiceerde het Wetenschappelijk Bureau Chaos en orde. GroenLinks en de ruimtelijke ordening onder eindredactie van M. Ham, met bijdragen van onder anderen M. Bussink, A. van den Brand en M. Bullinga. Op 18 oktober werd mevr. C. van Dullemen, voorzitter van GroenLinks in de Europese Unie, hoofd van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks.

In het voorjaar werd het GroenLinkse Scholingsinstituut omgedoopt in afdeling PartijOntwikkeling (PO). Op 16 december organiseerde de afdeling PO een conferentie voor lokale en provinciale afdelings-bestuurders. De bijeenkomst stond in het teken van de werving en selectie van kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2002. Daarvóór had op 15 mei in Den Bosch de jaarlijkse conferentie van raads- en statenleden plaatsgevonden met als thema ‘de flexibele samenleving’.

De Linker Wang (het platform voor ‘evangelie en politiek’, verbonden aan GroenLinks) hield op 19 februari een landelijke vergadering in Utrecht over ‘De grenzen van het vreemdelingenbeleid?’ Op 7 oktober vond eveneens in Utrecht de jaarlijkse landelijke vergadering plaats met als thema ‘Dilemma's in de gezondheidszorg’.

Op 24 juni organiseerde de aan GroenLinks gelieerde Stichting Duurzame Solidariteit in Utrecht een conferentie over ‘Euro-Mediterraan Partnerschap’, in het kader van haar project ‘De Europese Unie en haar Islamitische buren’. Het Tweede-Kamerlid M. Rabbae voerde er onder anderen het woord.

De Tweede-Kamerfractie publiceerde een aantal nota’s, waaronder Belastingherziening 2001, de laatste ronde; Biotechnologie (over genetische manipulatie bij mensen en dieren); Scheuren in de polder (over de fiscale behandeling van autogebruik en motorbrandstoffen); en Met alle geweld voorkomen. Beleidsvoorstellen voor conflictpreventie (een kritiek op het beleid van minister Herfkens van Ontwikkelings-samenwerking op dit terrein). Op de website van GroenLinks verschenen. De Wereldbank als kanaal voor Nederlands ontwikkelings-geld en Genen zonder risico, een discussiestuk over de nieuwste vindingen van de biotechnologie.

In mei publiceerde de delegatie van Groenlinks in het Europees Parlement ‘But you run this country now, don't you?’ Green parties in government van de hand van M. Davelaar en R. Wouters. In september volgde Het lot van Kyoto ligt in Den Haag over de eisen en verwachtingen van de Europese GroenLinks-delegatie ten aanzien van de Klimaatconferentie, die van 13 tot 24 november in Den Haag gehouden werd. Eerder al had de delegatie samen met de Tweede-Kamerfractie een discussienota onder de titel Salade Nicoise het licht doen zien over de intergouvernementele conferentie van de Europese Unie in 2000 en het EU-grondrechtenhandvest.

Personalia

In juni stapte Sj. Czyzewski tussentijds uit het partijbestuur. Hij was ontevreden over het tempo waarin de veranderingen in de werkwijze van het bestuur, die op het congres van 1999 waren aangenomen, zich voltrokken (zie Jaaroverzicht 1999).

In juli trad fractievoorzitter A. Yilmaz uit de gemeenteraadsfractie van GroenLinks in Enschede en ging verder als eenmansfractie. Aan zijn actie lagen persoonlijke verschillen ten grondslag, die na de vuur-werkramp in mei nog pregnanter naar voren kwamen. Zo wilde Yilmaz fellere kritiek leveren op PvdA-burgemeester J. Mans dan zijn twee collega's.

Laatst gewijzigd:31 maart 2023 16:50