Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Evangelische Volkspartij (EVP)

EVP jaaroverzicht 1984

Uit: L. Koeneman, P. Lucardie en I. Noomen,  ‘Het Partijgebeuren. Kroniek van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1984’ in: R. A. Koole (red.), Jaarboek 1984 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1985), 10-60, aldaar 34-36.

Samenwerking

De samenwerking tussen de EVP en de groep Scholten/Dijkman, in december 1983 ontstaan, kreeg in 1984 nadere invulling. Op 4 februari richtten de twee ex-leden van de CDA-Tweede Kamerfractie tijdens een bijeenkomst in Ede de 'politieke basisbeweging voor vrede en solidariteit' op. De vorming van een nieuwe politieke partij zou uit deze beweging voort kunnen komen. Leidende personen uit de EVP, aanwezig op deze bijeenkomst, haastten zich te verklaren dat de EVP graag zou willen samenwerken met de nieuwe beweging. Daarbij werd opheffing van de EVP niet uitgesloten. "We zullen ons graag aansluiten. De EVP is niet opgericht voor de EVP. We zijn wegbereiders geweest. Eigenlijk hebben we hier op zitten wachten", aldus fractievoorzitter en politiek leider mevrouw Ubels. Nauwe samenwerking met geestverwanten lag ook voor de hand voor de EVP. De EVP bezat slechts één zetel in de Tweede Kamer, en de opiniepeilingen lieten hierin geen groei zien. Integendeel: geregeld behaalde de EVP volgens verkiezingsonderzoeken geen zetel meer. In juni besloot de EVP tot nauwe samenwerking op fractieniveau met de Kamerleden Scholten/Dijkman. Beide fracties zouden zoveel mogelijk één woordvoerder laten optreden bij Kamerdebatten. Bij de gesprekken over een mogelijke fusie werden ook de Europese Groenen betrokken. De bedoeling was te komen tot een gezamenlijke lijst bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1986. De PPR zou hier ook aan mee mogen doen, maar PSP en CPN werden van samenwerking uitgesloten. In november werd door de EVP, de groep Scholten/ Dijkman en de Europese Groenen negatief gereageerd op een initiatief van PPR-fractievoorzitter Ria Beckers, om een 'regenboogfractie' te vormen van de kleinere oppositiepartijen rond de PvdA. Hun motivatie luidde dat de drie groeperingen een alternatief wilden vormen voor verontruste CDA-kiezers en dat kan niet als "ze in de hoek van klein links zouden gaan zitten". In plaats van deelname aan de 'regenboogfractie' werd door de EVP tijdens haar najaarscongres besloten tot één kandidatenlijst voor de verkiezingen van 1986 en één programma op hoofdpunten van EVP, groep Scholten/Dijkman en de Europese Groenen. Ten aanzien van deze laatste groepering klonken echter wel sceptische geluiden. "Wat de Europese Groenen precies in de Nederlandse politiek willen, weten ze zelf nog niet precies. Komend voorjaar kunnen we een programma van hen verwachten. EVP-ers die de Europese Groenen beter willen leren kennen, kunnen dat doen op de komende themadagen van de drie partijen gezamenlijk", aldus EVP-voorzitter Herstel. Hij constateerde overigens ook een verschil in politieke stijl tussen EVP en Europese Groenen: "Ze spreken een ander taaltje. Wij zeggen altijd dat we namens de EVP praten, maar daar zegt men: ik spreek Groen namens mezelf", aldus Herstel.

De EVP deed niet mee aan de Europese verkiezingen. Hiertoe was besloten tijdens het partijcongres in Amersfoort op 10 december 1983. Desondanks hadden zes EVP-ers zich kandidaat gesteld voor deze verkiezingen op de lijst van het Groen Platform. (Uit deze lijst en die van CPN, PPR en PSP werd uiteindelijk de kandidatenlijst van het Groen Progressief Akkoord samengesteld.) Tijdens een partijraadsvergadering op 3 maart werd besloten dat dit voor leden met een functie in de partij onaanvaardbaar was. Als gevolg hiervan stelde Cor Ofman, vice-voorzitter van de partijraad, zijn functie beschikbaar. Verder werd aan deze zes de voorwaarde opgelegd, hun kandidatuur op geen enkele wijze met de EVP in verband te brengen.

De EVP congresseerde in 1984 twee keer, op 14 april te Zwolle en op 24 november te Arnhem. Tijdens het congres te Zwolle werd de nota Burgerlijke ongehoorzaamheid besproken, die in grote lijnen werd aangenomen. Naast een aantal huishoudelijke zaken stonden verder op de agenda de verwikkelingen rond de bestuurscrisis. Een commissie van goede diensten had onderzoek verricht naar het ontstane conflict tussen vice-voorzitter Feddema en het Partijbestuur. Het conflict was vooral ontstaan door het eigenmachtig optreden van Feddema in 1983 bij de onderhandelingen niet PPR, CPN, PSP en Groen Platform over gezamenlijke deelname aan de Europese verkiezingen. Een meerderheid van het Partijbestuur had Feddema willen royeren, maar het EVP-congres van 10 december 1983 wenste niet zover te gaan. Wel zou een commissie zich over deze zaak gaan buigen. Haar advies luidde op het april-congres dat Feddema als vice-voorzitter terug zou moeten treden. Feddema ging hiermee akkoord. Hij zou in de functie van secretaris van het bestuur van het Wetenschappelijk Instituut de "koördinator en promotor" worden van dit instituut. De tegenpool van Feddema, partijsecretaris De Leeuw den Bouter legde ook zijn functie neer, om hiermee "de zogenaamde richtingenstrijd binnen de partij uit de wereld te helpen". Hiermee was de bestuurscrisis bezworen.

Naast de reeds vermelde discussie over samenwerking met Europese Groenen en de groep Scholten/Dijkman, stond tijdens het najaarscongres het thema "Ekonomie van het Genoeg" op de agenda. Daarnaast werden nog vacante plaatsen van vice-voorzitter en partijsecretaris opgevuld door respectievelijk J. Bulens en B. Bruggeman.

Laatst gewijzigd:29 januari 2024 15:38