Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Democraten 66 (D66) Geschiedenis

D66 jaaroverzicht 1989

Uit: P. Lucardie en G. Voerman. 'Kroniek 1989. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1989' in: G.Voerman en P. Lucardie (red.), Jaarboek 1989 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1990), 15-59, aldaar 28-30.

Inleiding

Winnaar in de verkiezingen, verliezer in de formatie: zo zou men 1989 voor D66 kunnen samenvatten.

Europese verkiezingen  

In 1988 was binnen de partij verdeeldheid gerezen over het lijsttrekkerschap bij de verkiezingen voor het Europees Parlement. De kandidatuur van de in de partij relatief onbekende diplomaat Jan-Willem Bertens had weerstand opgeroepen. In een schriftelijke stemming gaven de Democraten voorkeur aan de gewezen senator en partijbestuurder Bob van den Bos boven Bertens. De algemene ledenvergadering besliste op 17 februari anders: Bertens werd met 272 stemmen lijstaanvoerder, Johanna Boogerd-Quaak met 143 stemmen nummer twee en Van den Bos met 135 stemmen nummer drie.

Het congres deelde de voorkeur van de partijtop voor vorming van een onafhankelijke fractie in het Europees Parlement met Spaanse en Deense partijen links van het midden. Mocht dat niet lukken, dan kon D66 zich aansluiten bij de Europese Liberale Democraten en Reformisten (ELDR).

De politieke leider, Hans van Mierlo, sprak in zijn congresrede steun uit aan de looneisen van verpleegkundigen. Verder pleitte hij voor bevriezing van defensieuitgaven en uitstel van modernisering van kernwapens.

De Europese verkiezingen leverden D66 slechts één zetel op, een lichte teleurstelling. Toen de Spaanse Europarlementariërs van het CDS zich bij de ELDR aanmeldden, besloot Bertens hun voorbeeld te volgen. De VVD, vanaf het begin lid van de ELDR, verheugde zich hierover en verklaarde te verwachten dat D66 zich ook in de Tweede Kamer bij de liberale fractie zou aansluiten. Binnen D66 was niet iedereen verheugd; Aar de Goede, van 1979 tot 1984 lid van het Europees Parlement voor D66, vreesde dat de Democraten met deze stap hun geloofwaardigheid als partij links van het midden dreigden te verliezen.

Tweede Kamerverkiezingen

D66 moet weer gaan meeregeren, stelde oud-minister Jan Terlouw in een toespraak tot de jubilerende Jonge Democraten op 2 april in Heemskerk. Zelf zag hij overigens af van politieke ambities. Van Mierlo, die hem als politiek leider van de partij was voorafgegaan (1966-73), koesterde na de kabinetscrisis ook hoop op regeringsdeelname. Een coalitie met CDA en VVD wees hij echter al in mei af. Zijn voorkeur ging uit naar een kabinet met PvdA en VVD.

Het ontwerp-verkiezingsprogram, dat in juni verscheen, oogstte waardering van PvdA en CDA maar niet van de VVD. Evenals CDA en PvdA pleitte D66 voor koppeling van uitkeringen aan lonen. Voorts wensten de Democraten naast publieke omroepen commerciële omroepen toe te laten en meer geld te besteden aan milieu, onderwijs en kinderopvang. De uitgaven voor defensie moesten bevroren worden, maar modernisering van kernwapens werd niet uitgesloten. De algemene ledenvergadering scherpte dit program op 30 juni en 1 juli aan op enkele onderdelen. Het defensiebudget moest omlaag - maar hoeveel werd niet gezegd. Kerncentrales moesten op termijn gesloten en chloor-fluor-koolwaterstoffen (CFK) in 1991 verboden worden.

Het congres bevestigde de uitkomsten van een schriftelijke stemming over de kandidatenlijst. Van Mierlo werd lijsttrekker, Gerrit Jan Wolffensperger nummer 2. De zittende kamerleden Erwin Nypels en Maarten Engwirda - fractievoorzitter van 1982 tot 1986 - stelden zich niet herkiesbaar.

D66 bleef in de verkiezingscampagne streven naar regeringsdeelname, maar niet meer met PvdA en VVD. Van Mierlo hoopte nu op een coalitie met CDA en PvdA. Zijn voorganger Terlouw beval een coalitie met CDA en VVD aan; de gewezen bewindslieden Henk Zeevalking en Laurens Jan Brinkhorst vielen hem daarin bij (in Idee, 10 (1989) nr. 4). Het milieubeleid van de VVD vond echter geen genade in de ogen van de Democraten. Op dat punt bestond meer overeenstemming met Groen Links, dat het milieu ook prioriteit gaf. Het Groen-Linkse program, en met name de 'groentax' op vervuilende produkten, achtte Van Mierlo echter onuitvoerbaar, 'een schreeuw in de nacht'.

De vrees dat D66 door Groen Links bij de verkiezingen ingehaald zou worden, bleek op 6 september ongegrond: D66 won tweemaal zoveel zetels. Van Mierlo, die gedreigd had op te zullen stappen indien zijn partij minder dan 9 zetels zou halen, kon blijven zitten als fractievoorzitter. Hij eiste nu twee ministerzetels voor D66 in het centrum-linkse kabinet, dat na de verkiezingen gevormd zou worden. CDA en PvdA vonden dat teveel gevraagd. De sociaaldemocraten wilden wel één ministerspost aan de Democraten toekennen, de christendemocraten liefst geen enkele. D66 trok zich daarop uit de formatiebesprekingen terug. De VVD-fractievoorzitter Joris Voorhoeve verwelkomde de Democraten in de oppositiebanken en bood samenwerking aan. De JOVD pleitte reeds voor een fusie van VVD en D66. D66 bleef echter liever zelfstandig, ook in de oppositie.

Verwante instellingen en publikaties  

Het wetenschappelijk bureau van D66 publiceerde in januari de nota Werk maken is werk willen maken van de hand van F.L. Jansen. In februari verscheen de bundel Ambtenaar en politicus: twee handen aan het stuur van de samenleving? met bijdragen van een twaalftal wetenschappers, ambtenaren en politici, naar aanleiding van een symposium over 'De actieve overheid'. Het wetenschappelijk bureau gaf tenslotte nog een nota uit over energiebeleid en organiseerde in 1989 studiedagen over de nota Werk maken is werk willen maken, over landelijke gebieden en over de ethische grondslagen van het milieubeleid.

Het Politieke Emancipatie Activeringscentrum (PEAC) hield op 7 oktober een landelijke emancipatiedag met als thema 'veranderend vaderschap'.

Laatst gewijzigd:31 maart 2023 12:21