Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Christen Democratisch Appel (CDA) Geschiedenis

CDA jaaroverzicht 1982

Uit: Lidie Koeneman en Paul Lucardie, 'Het partijgebeuren. Kroniek van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1982', in: R.A. Koole (red.), Jaarboek 1982 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1983), 10-46, aldaar 18-23.

Het jaar 1982 betekende voor het CDA onder meer afscheid nemen van Dries van Agt als politiek leider. Sedert 1971 had Van Agt zitting genomen in vijf achtereenvolgende kabinetten, eerst als minister van Justitie, vanaf 1977 als minister-president. In dat jaar was hij ook lijsttrekker van het CDA evenals in 1981 en 1982. Van Agt verdween echter niet volledig van het politieke toneel, maar trok zich terug in de 'luwte' van de Tweede Kamer (zoals hij zelf verklaarde). Voor het echter zover was, speelde hij tot oktober nog een belangrijke rol als minister-president in de kabinetten-Van Agt II en III en als (opnieuw gekozen) lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen op 8 september.

Vergeleken met de Kamerverkiezingen van 1981 boekte het CDA bij de Statenverkiezingen winst. Ten opzichte van 1978 echter verloor de partij 20 zetels in de Staten en ging terug van 268 naar 248. Van deze 248 zetels 'kreeg' het CDA 27 gedeputeerden (het waren 32). Ter vergelijking: de PvdA kreeg met 163 Statenzetels 25 gedeputeerden, de VVD van de 150 zetels 21 gedeputeerden. Binnen het CDA werd dan ook geconstateerd dat de partij minder had gekregen dan op getalsbasis was te verwachten. In de provincie Groningen werd het CDA voor het eerst (en ook alleen in die provincie) buiten het college gehouden door VVD en PvdA. Deze VVD/PvdA-samenwerking zette het CDA later ook bij de collegevorming in de gemeenten nogal eens buiten spel, zelfs wanneer het de grootste partij ter plaatse was. Hiermee ontstond een nieuwe situatie voor de partij. Want ook wanneer het CDA niet buiten het college kwam te staan, was het soms moeilijk onderhandelen omdat PvdA en VVD elkaar vaak al in vergaande mate hadden gevonden.

Het controversiële onderwerp 'kernwapens' kreeg in 1982 ook binnen het CDA weer volop aandacht. Op 8 mei stond tijdens een CDA-partijraad de plaatsing van nieuwe kernwapens ter discussie. De partijraad moest zich uitspreken over een ontwerpresolutie van het CDA-bestuur. Hierin werd onder andere het volgende voorgesteld: 'Nederland kan de plaatsing van middel-lange-afstandswapens niet uitsluiten zolang de onderhandelingen (met de Sovjet-Unie) geen betrouwbaar uitzicht bieden op overeenstemming'. In grote lijnen werd de resolutie aangenomen. Tot een duidelijk ja of nee tegen plaatsing werd niet besloten, omdat hiermee volgens onder andere fractievoorzitter Ruud Lubbers het uiteindelijke doel - terugdringing van de kernbewapening - niet werd gediend. Na veel onvrede in de partij over het vage kernwapenstandpunt was het CDA er op deze manier in geslaagd voorlopig weer een gezamenlijke koers te vinden. In een toespraak tot die partijraad bepleitte Lubbers dat CDA en PvdA nauwer zouden gaan samenwerken binnen het kabinet. Hij hechtte eraan dat beide coalitiepartners 'elkaar vasthouden' en 'samen de storm van maatschappelijke kritiek doorstaan' (hetgeen de coalitiepartners toen nog vier dagen volhielden).

Op 18 juni presenteerde het CDA een bijvoegsel bij het verkiezingsprogramma Om een zinvol bestaan van 1981 ten behoeve van de vervroegde Kamerverkiezingen in september. Centraal stond in dit bijvoegsel: - verdergaande loonmatiging voor iedereen, waarbij alleen de 'echte minima' bij voorrang ontzien zullen worden; - hervorming van het stelsel van sociale voorzieningen; - terugdringing van het financieringstekort met één procent per jaar tot uiteindelijk vijf procent; - afstoten van overheidstaken (privatisering).

Enkele dagen later maakte premier Van Agt bekend aan het partijbestuur weer beschikbaar te zijn als lijsttrekker van het CDA. Hij was hiervoor door het bestuur benaderd en had enkele dagen bedenktijd gevraagd. Wel behield Van Agt zich het recht voor in de komende kabinetsperiode tussentijds af te treden indien het premierschap voor hem een te zware belasting zou gaan vormen. Het partijbestuur ging unaniem akkoord met dit voorbehoud. Op 3 juli werd zijn lijsttrekkerschap door de partijraad bekrachtigd. Verder werd tijdens deze partijraad het bijgestelde verkiezingsprogram Om een zinvol bestaan zonder wijzigingen van betekenis aanvaard, evenals een strategieresolutie van het partijbestuur. In deze resolutie verweet men de PvdA een krachtdadig beleid van het tweede kabinet-Van Agt onmogelijk te hebben gemaakt. De resolutie bevatte geen uitspraak voor samenwerking met een bepaalde partij maar sprak wel de wens uit dat er een energiek kabinet moest komen. Met 90 tegen 63 stemmen werd de tekst aangenomen. Bij zijn verkiezing tot lijsttrekker richtte Van Agt zijn voorbehoud nog toe: 'Zolang mij de gezondheid wordt gegeven om de zwaarte van het ambt het hoofd te bieden, ben ik voluit ter beschikking'. Vanwege dit voorbehoud nam de partijraad met grote meerderheid een motie aan, waarin een 'klemmend' beroep gedaan werd op Van Agt om zich voor de gehele parlementaire periode (vier jaar dus) beschikbaar te stellen. (Aan het eind van het jaar constateerde Van Agt voor het NOS-journaal in een terugblik op 1982 dat het achteraf beschouwd zuiverder geweest zou zijn om in juli 'neen' te zeggen).

De kranten publiceerden in de zomermaanden van 1982 veel artikelen over de zogenoemde loyalisten binnen het CDA. CDA-prominenten gaven te kennen dat er voor de loyalisten niet langer plaats was in de fractie, waarbij de term ‘floyalisme' nogal eens begripsverwarring opleverde. Strikt genomen bedoelde men met loyalisten: de CDA-fractieleden, voor wie het regeerakkoord tussen CDA en VVD in 1977 in die mate onbevredigend was dat zij zich hier niet aan wilden binden, maar het kabinet 'loyaal' tegemoet wilden treden, dat wil zeggen op haar daden zouden beoordelen. Met de term werd 'loyalisten' werd naar verloop van tijd echter de groep mensen aangeduid die zich niet wilden neerleggen bij een meerderheidsstandpunt in de fractie. Deze Kamerleden baseerden hun afwijkend standpunt op het program dat op een punt als dat van de kruisraketten meerdere interpretaties toeliet. Tien kandidaat-Tweede Kamerleden hadden het CDA-bestuur schriftelijk laten weten onder geen beding te zullen instemmen met de plaatsing van kruisraketten in Nederland. Het betrof de kandidaten: Jan van Houwelingen, Hans de Boer, Sytze Faber, Willem de Kwaadsteniet, Henk Couprie, Jan Buikema, Jan Nico Scholten, Fred Borgman, Frouwke Laning-Boersema en Stef Dijkman. Door Faber en De Boer waren deze bezwaren omgezet in gravamina, welke door het CDA-bestuur werden erkend. (Gravamen is hier een onoverkomelijk bezwaar tegen onderdelen van het verkiezingsprogramma). Minister Jan de Koning, tweede op de kandidatenlijst, was van mening dat CDA-politici die dergelijke bezwaren koesterden niet in de Tweede Kamer zitting moesten nemen. Eind juli verklaarde De Boer dat de voormalige 'loyalisten' in de CDA-fractie een kabinet van CDA en VVD niet zouden steunen, zoals in 1977, indien tijdens de formatie al zou worden vastgelegd dat er nieuwe kernwapens in Nederland zouden worden geplaatst. Waarmee dus een oud-loyalist zelf met het loyalisme in de oorspronkelijke betekenis afrekende. In een artikel in het partijblad CDActueel noemde Van Agt deze visie 'begrijpelijk en respectabel'. Verder vond hij dat de Tweede Kamer in 1983 zou moeten beslissen over de plaatsing van de 48 kruisraketten in Nederland. Het kabinet zou zich moeten neerleggen bij een eventueel afwijkende beslissing van de meerderheid van de Tweede Kamer. Van Agt ontkende evenwel hiermee een blokkade op te werpen naar een coalitie met de PvdA, die tegen plaatsing was (hetgeen hem door onder andere PvdA-ers verweten werd).

Tussen 21 augustus en 6 september voerde het CDA zijn verkiezingscampagne. De start vond plaats in Tiel, waar Van Agt een langdurige matiging bepleitte van de lonen. Volgens hem kon het systeem van automatische prijscompensatie niet worden gehandhaafd.

Op 26 augustus presenteerde het CDA een plan ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid, bedoeld als uitwerking van het verkiezingsprogramma. Volgens dit plan wilde het CDA de volledige uitkering van jongeren intrekken die ná een half jaar werkloosheid weigerden deel te nemen aan herscholing of bijscholing. Bij vacatures zou de overheid aan werkloze jongeren voorrang moeten geven boven werkzoekenden van wie de partner al een baan heeft. Het plan was met name gericht op de leeftijdscategorie van zestien tot twintig jarigen en jongeren van etnische minderheden.

Tijdens de slotmanifestatie van het CDA vlak voor de verkiezingen deed Van Agt een beroep op de kiezers om het CDA 'de grootste te maken'. Echter 'als de kiezer werkelijk de PvdA tot grootste partij maakt, wat ik ons land niet toewens, dan vergt goed democratisch gebruik dat haar voorman het initiatief krijgt bij de formatiebesprekingen'. En zo geschiedde. Het CDA verloor met de Kamerverkiezingen drie zetels en kwam op 45, terwijl de PvdA drie zetels won en 47 zetels behaalde. De PvdA was weer de grootste partij geworden. De dag na de verkiezingen maakten fractievoorzitter Lubbers en lijsttrekker Van Agt de afspraak met de nieuwe fractie van het CDA dat deze dit keer als eenheid uit de kabinetsformatie moest komen. Afwijkende meningen in de Tweede Kamerfractie van het CDA over belangrijke politieke onderwerpen als de vorming van een kabinet werden niet toegestaan. Mocht dit niet lukken, dan zou een splitsing van de fractie onvermijdelijk zijn. Bedoeling van deze afspraak was een herhaling van het loyalisme zoals bij de totstandkoming van het eerste kabinet-Van Agt te voorkomen. Het verschijnsel 'loyalisme' zou zich opnieuw kunnen voordoen, omdat wederom een coalitie van CDA en VVD kon worden geformeerd. Deze twee partijen beschikten immers over een meerderheid van 81 zetels in de Tweede Kamer. Noodzakelijk bij deze meerderheid was dan, dat alle leden van de CDA-fractie in eensgezindheid op zouden treden. Het besluit was ook genomen om de VVD gerust te stellen, die zich zorgen had gemaakt over regeringssamenwerking met een verdeeld CDA.

Op 11 oktober vergaderde het Christen Democratisch Beraad te Amersfoort. Deze groepering bestond (en bestaat) uit kritische CDA-ers binnen de partij en is voortgekomen uit de werkgroep Niet bij brood alleen. Kort ervoor had het CDA te kennen gegeven geen basis te zien in de voorstellen van informateur Jos van Kemenade voor een regeerakkoord met PvdA en D'66 en vervolgens haar koers verlegd naar een coalitie met de VVD. Dit Christen Democratisch Beraad sprak hier in een paar moties zijn teleurstelling over uit.

Op 13 oktober maakte CDA-lijsttrekker en demissionair minister-president Van Agt bekend niet meer beschikbaar te zijn voor een premierschap of ministerschap in een nieuwe regering. Als reden voor dit besluit noemde Van Agt onder andere een verlies aan vitaliteit na elf jaar zonder onderbreking minister te zijn geweest. 'In die lange reeks van jaren heb ik veel van mijn vitaliteit verbruikt. Teveel, ervaar ik, om fris en vief van start te kunnen gaan voor weer een tour de force van in beginsel vier jaar.' Toch betekende dit niet dat Van Agt volledig van het politieke toneel zou verdwijnen: hij bleef lid van de Tweede Kamer. In een op die dag gehouden spoedbijeenkomst van het dagelijks bestuur met het bestuur van de Tweede Kamerfractie was besproken wie Van Agt zou opvolgen. Unaniem werd een beroep gedaan op de Tweede Kamerfractievoorzitter van het CDA, Lubbers. Deze zei 'een positieve grondhouding' aan te nemen, maar wilde bij zijn besluitvorming drie overwegingen laten meespelen. In de eerste plaats een persoonlijk beraad; ten tweede wilde hij de resultaten afwachten van de werkzaamheden van informateur Willem Scholten bij zijn pogingen een kabinet van CDA en VVD tot stand te brengen en ten slotte zei Lubbers dat het voor hem belangrijk was 'hoe het verder moet met het CDA, waarvoor ik me de eerst verantwoordelijke voel'. De definitieve beslissing zou hij nemen op het moment dat een formateur voor een kabinet van CDA en VVD zou worden benoemd. Op 30 oktober werd hijzelf benoemd tot formateur, waarmee zijn opvolging van Van Agt een feit was. Die dag hield het CDA een partij-raadsvergadering in Amsterdam. Naast de behandeling van een aantal partijorganisatorische aangelegenheden werd tijdens deze partijraad afscheid genomen van Van Agt als leider van het CDA. In zijn afscheidsrede benadrukte Van Agt dat ondanks de toenemende ontkerkelijking voor het CDA een belangrijke plaats ingeruimd zou blijven in het politieke bestel. Volgens hem moest het verlies na de laatste verkiezingen niet gedramatiseerd worden. De partijraad nam enkele moties aan, waarin de Eerste- en Tweede Kamerfracties van het CDA werden opgeroepen het inkomensbeleid van het kabinet zodanig te wijzigen dat bij een inkomensmatiging voor iedereen, mensen met een inkomen vanaf anderhalf tot twee keer modaal naar verhouding meer zouden moeten inleveren dan de lagere inkomens, terwijl de koopkracht van de echte minima zoveel mogelijk ontzien moest worden.

Op 4 november koos de Tweede Kamerfractie van het CDA Bert de Vries tot nieuwe fractieleider. Hij volgde hiermee Lubbers op. Zes leden van de fractie hadden zich kandidaat gesteld, te weten Borgman, Gerrit Gerritse, Ad Lansink, René van der Linde, Wim Mateman en De Vries. In de eerste ronde kregen Gerritse en De Vries de meeste stemmen. In de tweede rond kreeg De Vries achttien stemmen en Gerritse acht stemmen. Sedert 1978 was De Vries lid van de Tweede Kamer voor het CDA.

Enige ongerustheid over een mogelijke herleving van het loyalisme ontstond binnen het CDA begin december, naar aanleiding van het stemgedrag van een deel van de CDA-fractie. Elf CDA-Kamerleden hadden namelijk een motie van de PvdA ondersteund waarin de regering werd gevraagd in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties alsnog een voorstel van Zweden en Mexico te ondersteunen om de hoeveelheden kernwapens in de wereld te bevriezen. Het dagelijks bestuur deed dientengevolge een dringend beroep op de Tweede Kamerfractie om zich in de toekomst meer als eenheid te gedragen. In een brief wees het bestuur erop dat verdeeld stemmen in de Kamer het beeld bevestigde van het CDA als verdeelde partij. Op korte termijn zou een gesprek plaatsvinden tussen fractie en bestuur over deze kwestie.

Laatst gewijzigd:20 februari 2023 14:21