Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Optimizing therapy in patients with atrial fibrillation and heart failure

Promotie:Dhr. B.A. (Bart) Mulder
Wanneer:15 juni 2015
Aanvang:16:15
Promotors:prof. dr. I.C. (Isabelle) van Gelder, prof. dr. D.J. (Dirk Jan ) van Veldhuisen
Copromotor:prof. dr. M. (Michiel) Rienstra
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Optimizing therapy in patients with atrial fibrillation and heart
failure

Tijdens behandeling hartfalen beter rekening houden met boezemfibrilleren

Ons hart wordt aangestuurd door elektrische prikkels, afgegeven door een interne ‘pacemaker’, de sinusknoop hoog in de rechterboezem. Boezemfibrilleren is de meest voorkomende vorm van hartritmestoornissen, en gaat vaak samen met hartfalen. Bart Mulder onderzocht deze relatie. Hij concludeert dat er in de behandeling van hartfalen nog beter rekening gehouden kan worden met boezemfibrilleren.

Bij boezemfibrilleren zijn de elektrische prikkels van het hart verstoord, waardoor de boezems onregelmatig samentrekken en de bloedstroom verandert. Niet iedereen heeft evenveel last van boezemfibrilleren, maar als het te lang duurt, raakt het hart gewend aan het verstoorde ritme en wordt herstel van het juiste ritme moeilijk. Als herstel van het juiste ritme niet mogelijk is, wordt bij mensen met weinig klachten frequentiecontrole toegepast; de hartslag in rust wordt met medicijnen onder de 110 slagen per minuut gehouden.

Mulder ontdekte dat een strenge frequentiecontrole (minder dan 80 hartslagen per minuut) bij patiënten met behouden pompkracht niet per se beter is dan een gematigde frequentiecontrole. Hij keek niet alleen naar de mate van frequentiecontrole, maar ook naar behandelingen met andere medicijnen, zoals digoxine en bètablokkers en de behandeling met een speciale pacemaker (cardiale resynchronisatietherapie). De promovendus ontdekte dat hartpatiënten met boezemfibrilleren minder goed reageren op bètablokkers dan hartpatiënten met een normale hartslag. Dit verschil is volgens Mulder nog onvoldoende opgehelderd. Het is mogelijk toe te schrijven aan de veranderde hemodynamische situatie die door boezemfibrilleren ontstaat. Dit verschil kan ook verklaren waarom (zoals tot nu toe werd gedacht) een zo laag mogelijke hartslag niet noodzakelijkerwijze het beste is voor patiënten met boezemfibrilleren.

Bart Mulder (1985) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek binnen de afdeling Cardiologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd bekostigd als MD/PhD-traject door het UMCG (Junior Scientific Masterclass). Mulder is in opleiding tot cardioloog in het UMCG.