Skip to ContentSkip to Navigation
Onderwijs Opleidingen Andere studiemogelijkheden Groningen Academy for Radiation Protection Onderwijs stralingsbescherming Stralingsbescherming

Proefexamen

TS MT

Bij de meerkeuzevragen moet één van de vier alternatieven (a, b, c of d) worden aangekruist. Per vraag is maar één antwoord juist. Voor de open vragen 41 en 42 moet ook de volledige berekening worden bijgevoegd.

Het examen is gebaseerd op de syllabus Stralingshygiëne voor Toezichthouders - medische toepassingen, die is samengesteld en geschreven door dr. F. Pleiter, dr. H.F. Boersma en A.A. Froma BAS. De goede antwoorden vindt u hier .

  1. Vul de zin aan: Het aantal elektronen in de elektronenwolk van een elektrisch neutraal atoom is gelijk aan het...
    1. atoomnummer van de kern
    2. massagetal van de kern
    3. verschil van massagetal en atoomnummer van de kern
    4. aantal neutronen in de kern
  2. Wat is karakteristieke röntgenstraling?
    1. straling die ontstaat als een elektron overgaat van de ene schil naar een andere met lagere energie
    2. straling die ontstaat als een elektron wordt afgeremd
    3. straling die ontstaat als een elektron wordt versneld
    4. straling die ontstaat ten gevolge van het Compton-effect
  3. Vul de zin aan: De waarschijnlijkheid voor het optreden van het foto-effect...
    1. neemt toe als het atoomnummer van het materiaal groter wordt
    2. hangt nauwelijks af van het atoomnummer van het materiaal
    3. neemt toe als de fotonenergie groter wordt
    4. hangt nauwelijks af van de fotonenergie
  4. Tijdens een radiodiagnostisch onderzoek draagt de röntgenlaborant een persoonlijk beschermingsmiddel. Welk middel verdient in het algemeen de voorkeur?
    1. een loodschort met een equivalente looddikte van 0,25 mm zonder schildklierkraag
    2. een loodschort met een equivalente looddikte van 0,25 mm voorzien van een schildklierkraag
    3. een loodschort met een equivalente looddikte van 0,35 mm zonder schildklierkraag
    4. een loodschort met een equivalente looddikte van 0,35 mm voorzien van een schildklierkraag

    Gebruik bij de beantwoording van de volgende vraag de transmissie van gips voor röntgenstraling (zie figuur C ).

  5. De buisspanning van een röntgentoestel staat ingesteld op 90 kV. Hoeveel mm gips is nodig om de intensiteit van de röntgenbundel met een factor 50 te verminderen?
    1. 190 mm
    2. 150 mm
    3. 120 mm
    4. 100 mm

    Het röntgentoestel staat ingesteld op een buisspanning van 70 kV. Tijdens het maken van de röntgenfoto gaat de tandarts achter een stenen muur met een dikte van 10 cm staan, waardoor de effectieve dosis verlaagd wordt met de transmissiefactor van de muur. Gebruik bij de beantwoording van de volgende vraag de transmissie van steen voor röntgenstraling (zie figuur D ).

  6. Hoe groot is die transmissie?
    1. 0,01
    2. 0,001
    3. 0,0001
    4. 0,000 01
  7. Waardoor is bescherming tegen röntgenstraling over het algemeen vrij eenvoudig?
    1. omdat röntgenstraling meestal met een dun laagje lood kan worden afgeschermd
    2. omdat de stralingsweegfactor wR van röntgenstraling erg klein is
    3. omdat het dosistempo van een röntgentoestel altijd zeer klein is
    4. omdat de indringdiepte van röntgenstraling in het menselijk lichaam zeer klein is

    Bij een röntgentoestel wordt de buisspanning verlaagd. Verder worden de instellingen van het toestel niet veranderd.

  8. Welke uitspraak is juist?
    1. de energie van de karakteristieke röntgenstraling neemt toe
    2. de energie van de karakteristieke röntgenstraling neemt af
    3. de energie van de karakteristieke röntgenstraling blijft gelijk
    4. de stralingsopbrengst van de röntgenbuis blijft gelijk

    De halveringsdikte is de hoeveelheid materiaal die het dosistempo met een factor twee vermindert.

  9. Welke eigenschap geldt voor de straling die door een röntgentoestel wordt opgewekt?
    1. de halveringsdikte wordt groter als de belichtingsduur toeneemt
    2. de halveringsdikte wordt kleiner als de belichtingsduur toeneemt
    3. de halveringsdikte van de primaire bundel is groter dan de halveringsdikte van de verstrooide bundel
    4. de halveringsdikte van de primaire bundel is kleiner dan de halveringsdikte van de verstrooide bundel
  10. Bij welke combinatie van buisstroom en belichtingstijd levert een röntgentoestel de grootste stralingsopbrengst? De overige instellingen blijven ongewijzigd.
    1. 7 mA gedurende 0,1 seconde
    2. 6 mA gedurende 0,2 seconde
    3. 5 mA gedurende 0,3 seconde
    4. 4 mA gedurende 0,4 seconde

    In een orgaan met een massa van 100 gram wordt door röntgenstraling een energie van 2 joule afgegeven.

  11. Hoe groot is de geabsorbeerde dosis?
    1. 50 Gy
    2. 20 Gy
    3. 0,05 Gy
    4. 0,02 Gy
  12. Voor welke berekening wordt de weefselweegfactor wT gebruikt?
    1. de omrekening van geabsorbeerde dosis naar equivalente dosis
    2. de omrekening van equivalente dosis naar effectieve dosis
    3. elk van de bij [a] en [b] genoemde omrekeningen
    4. geen van de bij [a] en [b] genoemde omrekeningen

    Tijdens het bevolkingsonderzoek borstkanker onder vrouwen ontvangt één van beide borsten een equivalente dosis van 0,7 mSv. De weefselweegfactor voor borstweefsel is wborst = 0,12.

  13. Hoe groot is de bijdrage van deze blootstelling aan de effectieve dosis die de vrouw ontvangt?
    1. 0,042 mSv
    2. 0,084 mSv
    3. 0,7 mSv
    4. 5,8 mSv

    De stralingsdosis afkomstig van natuurlijke bronnen wordt in Nederland voor bijna de helft veroorzaakt door één enkele soort bron.

  14. Welke stralingsbron is dat?
    1. radon
    2. voedsel
    3. bodem
    4. kosmische straling
  15. Waarvan hang de precieze werking van een ionisatiedetector vooral van af?
    1. de samenstelling van het telgas
    2. de druk van het telgas
    3. de afmeting van de detector
    4. de spanning tussen anode en kathode

    De grijswaarde beschrijft de gemiddelde helderheid van een foto: een onderbelichte foto is te licht en een overbelichte foto is juist te donker.

    Het verschil in grijswaarden van lichte en donkere gedeelten van een röntgenopname wordt contrast genoemd. Bij extreem groot contrast komen alleen de tinten wit en zwart voor, bij extreem klein contrast is de opname egaal grijs.

  16. Op welke manier kan het contrast van een röntgenfoto kleiner worden gemaakt?
    1. door de buisspanning kleiner te maken
    2. door de buisspanning groter te maken
    3. door de stroom door de buis kleiner te maken
    4. door de stroom door de buis groter te maken
  17. Men maakt het (extra) filter dunner. Wat is het gevolg hiervan voor een röntgenfoto?
    1. het contrast wordt groter
    2. het contrast wordt kleiner
    3. de huiddosis wordt lager
    4. de gemiddelde grijswaarde wordt kleiner

    Men onderscheidt "gerichte" en "ongerichte" Bucky-strooistralenroosters.

  18. Welke van onderstaande uitspraken is correct?
    1. een ongericht rooster bevindt zich op een vaste afstand van de focus
    2. een gericht rooster bevindt zich op een vaste afstand van de focus
    3. een ongericht rooster is vlak tegen het röntgentoestel bevestigd
    4. een gericht rooster is vlak tegen het röntgentoestel bevestigd
  19. Welk weefsel is in het algemeen het meest stralingsgevoelig?
    1. weefsel dat de meeste straling ontvangt
    2. weefsel waarvan de cellen snel delen
    3. weefsel dat gelegen is in de buikholte
    4. weefsel waarvan de cellen niet meer delen
  20. Voor welk van de onderstaande effecten van ioniserende straling is de kans van optreden NIET evenredig met de dosis?
    1. weefselreactie
    2. kansgebonden effect
    3. genetisch effect
    4. leukemie
  21. Welke aandoening kan als een kansgebonden effect ten gevolge van straling worden aangemerkt?
    1. vermindering van het aantal witte bloedlichaampjes
    2. leukemie
    3. tijdelijke steriliteit
    4. blijvende steriliteit

    Een ongeboren vrucht ontvangt gedurende de eerste tien dagen na de conceptie een geabsorbeerde dosis van 0,5 Gy.

  22. Wat is hiervan het mogelijke gevolg?
    1. sterfte voor de geboorte
    2. sterfte relatief kort na de geboorte
    3. niet-dodelijke afwijkingen zoals misvormingen en achterlijkheid
    4. tumoren in het latere leven
  23. Hoe groot is het overlijdensrisico bij de gemiddelde mens ten gevolge van kansgebonden effecten na blootstelling aan ioniserende straling?
    1. ongeveer 0,01 per sievert
    2. ongeveer 0,02 per sievert
    3. ongeveer 0,05 per sievert
    4. ongeveer 0,10 per sievert
  24. Wat houdt het ALARA-principe in?
    1. de toepassing moet gerechtvaardigd zijn, dat wil zeggen dat de resultaten nuttig zijn en opwegene tegen de nadelen
    2. alle alternatieve mogelijkheden waarbij geen straling wordt toegepast genieten zonder meer de voorkeur
    3. er mogen geen dosislimieten worden overschreden
    4. de resulterende stralingsdosis moet zo laag als redelijkerwijs mogelijk worden gehouden
  25. Welke is volgens het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming de jaarlimiet voor de effectieve dosis van een blootgestelde A-werknemer?
    1. 100 μSv
    2. 2 mSv
    3. 20 mSv
    4. 50 mSv
  26. Welke is volgens het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming de jaarlimiet voor de equivalente dosis op de ooglens van een blootgestelde A-werknemer?
    1. 20 mSv
    2. 50 mSv
    3. 150 mSv
    4. 500 mSv
  27. Vul de zin aan: Een ruimte moet volgens het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming worden aangemerkt als bewaakte zone als de mogelijk te ontvangen effectieve jaardosis...
    1. groter is dan 1 mSv maar kleiner dan 6 mSv
    2. groter is dan 6 mSv maar kleiner dan 10 mSv
    3. groter is dan 10 mSv maar kleiner dan 20 mSv
    4. groter is dan 20 mSv
  28. Moet een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) altijd worden uitgevoerd door de toezichthouder stralingsbescherming?
    1. ja
    2. nee, dit mag uitsluitend door een stralingsbeschermingsdeskundige worden gedaan
    3. nee, dit mag uitsluitend door een geregistreerd stralingsbeschermingsdeskundige worden gedaan
    4. nee, dit mag in beginsel door iedereen worden gedaan
  29. Vul de zin aan: Een cone-beam CT-scanner op de afdeling Kaakchirurgie...
    1. is in het gebruik niet aan beperkingen onderworpen
    2. mag zonder deskundig toezicht worden gebruikt
    3. moet bij de ANVS worden geregistreerd
    4. is vergunningplichtig

    Volgens het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming moet een toestel regelmatig op goede werking worden gecontroleerd.

  30. Wat wordt hier onder "regelmatig" verstaan?
    1. tenminste eens per maand
    2. tenminste eens per 6 maanden
    3. tenminste eens per 12 maanden
    4. tenminste eens per 24 maanden
  31. Waarom moet een röntgentoestel voor medische diagnostiek voorzien zijn van een tubus? Geef het beste en/of meest volledige antwoord.
    1. om de afstand tussen huid en focus te begrenzen
    2. om de omvang van de bundelvlek te begrenzen
    3. om elk van de bij [a] en [b] genoemde redenen
    4. om een andere dan de bij [a] en [b] genoemde redenen

    Volgens het RIVM ontvangt een patiënt gemiddeld een effectieve dosis van 7,3 mSv ten gevolge van een CT-scan van het bekken. In het kader van de individuele rechtvaardiging van een CT-scan van het bekken informeert de specialist naar een mogelijke zwangerschap van zijn patiënte.

  32. Vul de zin aan: Deze vraag is...
    1. in strijd met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
    2. terecht als de vraag relevant is naar het oordeel van de specialist
    3. begrijpelijk, maar mag op grond van het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming niet worden gesteld
    4. terecht omdat deze op grond van het Besluit Basisveiligheidsnormen Stralingsbescherming altijd moet worden gesteld

    De toezichthouder stralingsbescherming heeft een aantal taken met betrekking tot het uitvoeren van handelingen met röntgentoestellen.

  33. Wat behoort tot deze taken? Geef het beste en/of meest volledige antwoord.
    1. nieuwe werknemers inwijden in de huisregels
    2. nieuwe werknemers inwijden in de schriftelijke instructies
    3. nieuwe werknemers inwijden in zowel de huisregels als de schriftelijke instructies
    4. geen van de bij [a] en [b] genoemde taken omdat deze uitsluitend door een stralingsbechermingsdeskundige mogen worden uitgevoerd

    Voor een medische verrichting wordt gewoonlijk gebruik gemaakt van een diagnostisch referentieniveau (DRN).

  34. Vul de zin aan: Bij medische verrichtingen...
    1. moet de dosis voor de patiënt lager zijn dan de DRN
    2. moet de dosis voor de patiënt gelijk zijn dan de DRN
    3. moet de dosis voor de patiënt hoger zijn dan de DRN
    4. is de DRN een middel om ALARA toe te passen
  35. Wat is de grootste bijdrage aan de effectieve jaardosis van de röntgenlaborant ten gevolge van zijn/haar werkzaamheden?
    1. directe straling
    2. strooistraling
    3. noch directe straling, noch strooistraling
    4. zowel directe straling als strooistraling
  36. Welke maatregel leidt tot de grootste afname van de dosis voor de röntgenlaborant(e)?
    1. de belichtingstijd een factor 2 korter maken
    2. de afstand tot de stralingsbron een factor 2 groter maken
    3. de belichtingstijd een factor 2 korter maken EN TEVENS de afstand tot de stralingsbron een factor 2 groter maken
    4. de afstand tot de stralingebron een factor 3 groter maken

    Een kind van 6 maanden heeft plotseling hevige pijn in zijn kaak. De moeder brengt haar kind naar de poli Kaakchirurgie waar besloten wordt om een röntgenfoto van de kaak te maken. Iemand moet hierbij het kind op schoot houden.

  37. Wie komt hiervoor als eerste in aanmerking?
    1. de dienstdoende röntgenlaborant
    2. een verpleegkundige
    3. iemand die over het diploma "toezichthouder stralingsbescherming" beschikt
    4. de moeder

    Een mobiel röntgentoestel wordt dichter bij de patiënt gezet. De focus-huidafstand was 180 cm, terwijl deze na de verplaatsing 120 cm is. De buisinstellingen worden niet veranderd. De intreedosis was oorspronkelijk 1 mGy.

  38. Wat is de intreedosis bij de nieuwe afstand?
    1. 0,4 mGy
    2. 0,7 mGy
    3. 1,5 mGy
    4. 2,3 mGy
  39. Bij welke combinatie van focus-huidafstand en veldgrootte treedt bij een gegeven buisinstelling de meeste strooistraling op?
    1. focus-huidafstand = 20 cm en veldgrootte = 15 cm2
    2. focus-huidafstand = 30 cm en veldgrootte = 15 cm2
    3. focus-huidafstand = 20 cm en veldgrootte = 30 cm2
    4. focus-huidafstand = 30 cm en veldgrootte = 30 cm2

    Het filter van het röntgentoestel bestaat uit 1,5 mm aluminium. Om het contrast van de foto te verbeteren wordt de buisspanning verlaagd van 80 kV naar 70 kV. De mAs-waarde was oorspronkelijk 3 mA s. Om dezelfde stralingsopbrengst te houden moet de mAs-waarde worden veranderd. Maak bij de beantwoording van de volgende vraag gebruik van de gegevens in figuur A .

  40. Wat is de nieuwe mAs-waarde?
    1. 1,8 mA s
    2. 2,6 mA s
    3. 3,5 mA s
    4. 4,6 mA s
    Bij de beantwoording van de vragen 41 en 42 moet de volledige berekening worden bijgevoegd. Maak zo nodig gebruik van de gegevens in figuur A en figuur B.

    buisspanning 125 kV
    filter 3 mm aluminium
    anodestroom 50 mA
    belichtingstijd 5 seconde
    afstand focus - huid 70 cm
    Op de afdeling Radiologie wordt een röntgenfoto gemaakt. Maak verder gebruik van bovenstaande gegevens.
  41. Bereken de intreedosis voor de patiënt. (maximaal 4 punten).


    aantal opnamen per jaar 2000
    gemiddelde buisspanning 70 kV
    gemiddelde mAs-waarde 1,5 mA s per opname
    filter 2 mm aluminium
    afstand focus - straat 3 meter
    dikte dubbelglas 11 mm
    de bijdrage van strooistraling mag worden verwaarloosd
    In de afdeling Kaakchirurgie staat een intra-oraal röntgentoestel. Bij de helft van de opnamen is de bundel loodrecht gericht op het raam met dubbele beglazing in de buitenmuur, die grenst aan de openbare weg. Maak verder gebruik van bovenstaande gegevens.
  42. Ga door berekening na of de dubbele beglazing voldoende afscherming biedt om te voldoen aan de wettelijke limiet die op de openbare weg van toepassing is. (maximaal 6 punten).
Laatst gewijzigd:29 januari 2021 11:21
View this page in: English