Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Importance of molecular diagnostic of viral infections in renal transplant recipients

Promotie:dr. L. (Lilli) Rurenga-Gard
Wanneer:04 september 2019
Aanvang:14:30
Promotors:prof. dr. H.G.M. (Bert) Niesters, prof. dr. W.J. van Son
Copromotors:dr. A. Riezebos-Brilman, dr. J.S.F. (Jan-Stephan) Sanders
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Importance of molecular diagnostic of viral infections in renal
transplant recipients

Het belang van moleculaire diagnose van virale infecties na niertransplantatie

Voor mensen met een terminale nierziekte zorgt een niertransplantatie voor een betere overlevingskans en een betere kwaliteit van leven dan het ondergaan van dialyse. Deze transplantaties zijn echter niet zonder risico, en de donornieren worden nog weleens afgestoten. Om dit zo veel mogelijk te voorkomen krijgt de patiënt immunosuppressiva om het afweersysteem te onderdrukken, maar deze medicijnen zorgen er ook voor dat de patiënten makkelijker geïnfecteerd worden door virussen. In dit proefschrift onderzocht Rurenga-Gard de noodzaak van het diagnostisch screenen en het monitoren van drie veel voorkomende virussen - het BK Polyomavirus, het Cytomegalovirus en het Epstein-Barr virus – bij niertransplantatiepatiënten. Ook bekeek ze de relatie tussen de behandeling met bepaalde medicijnen en het risico op infectie met deze drie virussen.

 

Om de risico’s van de virussen in kaart te brengen, bekeek Rurenga-Gard de hoeveelheid virus die verschillende transplantatiepatiënten in hun lichaam hadden. Zo bleek dat patiënten met veel Cytomegalovirus in hun bloed (meer dan 6310 IU/mL) in de eerste drie maanden na de transplantatie later een lagere nierfunctie hadden. Ook vond Rurenga-Gard dat patiënten die voor de operatie al seronegatief zijn voor het Epstein-Barr virus een groter risico hebben op het ontwikkelen van de ziekte PTLD na de transplantatie. Het diagnostisch monitoren van deze virussen zorgt er dus voor dat artsen patiënten met een hoog risico op post-transplantatiecomplicaties kunnen identificeren en een passende behandeling kunnen geven. Want ook de behandeling is van invloed. Zo bleek dat patiënten die na de niertransplantatie een behandeling hadden bestaande uit een combinatie met het medicijn Tacrolimus vaker een BK Polyomavirus infectie hadden dan patiënten met een behandeling die Cyclosporina A bevatte. Behandeling met Cyclosporina A geeft echter wel een verhoogde kans op afstoting. Daarom geeft Rurenga-Gard aan dat artsen een belangrijke uitdaging hebben om een goede balans te vinden tussen te veel immuunsuppressie – wat meer kans geeft op infecties – en te weinig immuunsuppressie – met als gevolg mogelijke afstoting.

 

Curriculum Vitae

Lilli Rurenga-Gard (1981) studeerde aan Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek aan de Hogeschool Utrecht, met als specialisatie Moleculaire Biologie. Tijdens haar promotieonderzoek was zij verbonden aan onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. De titel van haar proefschrift luidt: “Importance of molecular diagnostic of viral infections in renal transplant recipients”.