Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Transparency from space?

How Non-Governmental Actors Use Satellite Imagery for Security Governance
Promotie:Dhr. P.M. (Philipp) Olbrich
Wanneer:02 maart 2020
Aanvang:09:00
Promotors:A.J. (Andrej Janko) Zwitter, Prof, prof. dr. J. Herman
Copromotor:D.U. (David) Shim, Dr
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Letteren
Transparency from space?

De gevolgen van het gebruik van commerciële satellietbeelden

Steeds meer partijen gebruiken satellietbeelden (remote sensing), voor diverse doeleinden. Bijvoorbeeld om milieuproblemen te ontdekken, schendingen van mensenrechten in kaart te brengen of om onderzoeksjournalistiek te plegen. Promovendus Philipp Olbrich deed onderzoek naar het gebruik van satellietbeelden door andere partijen dan overheden. Volgens hem dwingt dit soort remote sensing door niet-gouvernementele partijen transparantie af, doet het de grenzen tussen transparantie en toezicht vervagen, en zorgt het bovendien voor problemen als het gaat om het waarborgen van de veiligheid.

De commercialisering van satellietbeelden met hoge resolutie heeft deze technologie beschikbaar gemaakt voor niet-gouvernementele organisaties, journalisten en onderzoekers. Dat geeft deze partijen de mogelijkheid diverse dreigingen te volgen, zoals nucleaire proliferatie, schending van mensenrechten, humanitaire crises en de achteruitgang van het milieu. Philipp Olbrich onderzocht voor zijn promotie of de commercialisering van satellietbeelden inderdaad mondiale transparantie vergroot en veiligheid en vrede stimuleert, zoals vaak verondersteld. Volgens hem is dat geen uitgemaakte zaak, maar is dit afhankelijk van de manier waarop de mogelijkheden en beperkingen van satellietbeelden worden gerealiseerd en gestabiliseerd.

Olbrich toont aan hoe veiligheidsdreigingen mede ontstaan door menselijke en technologische factoren. De mogelijkheden en beperkingen van commerciële satellietbeelden bepalen mede welke en op welke manier veiligheidsdreigingen uiteindelijk geproblematiseerd worden. Tijdens dit proces maken de materiële en visuele dimensies van niet-gouvernementele remote sensing veiligheidskwesties tot intuïtief legitiem en geloofwaardig. Ten tweede onderscheidt Olbrich vier manieren waarop niet-gouvernementele actoren gebruikmaken van  commerciële satellietbeelden. Veiligheidsdenktanks maken er veelal gebruik van om toezicht te houden op bekende veiligheidsdreigingen en om openbare informatie te creëren. Mensenrechten-ngo’s kiezen er liever voor om te pleiten voor mensenrechten en om een gevoel van verantwoordingsplicht te creëren. Beide zijn echter afhankelijk van de visuele dimensies van een beperkt aantal satellietbeelden om zowel een breed publiek als beleidsmakers te overtuigen van de spoed en geloofwaardigheid van onveiligheden. Humanitaire actoren en milieuorganisaties aan de andere kant nemen doorgaans aandachtsgebieden voor hun rekening die zijn getroffen door rampen of achteruitgang van de natuur. Ten gevolge daarvan neigen zij ertoe om de datamogelijkheden van remote sensing te realiseren alsof zij belang hebben bij een geografische distributie van toegankelijke wegen, getroffen bevolkingen, illegale houtkap, of de omvang van olielekkage. Hoewel remote sensing gebruikers een vergelijkbare set geeft aan socio-materiële mogelijkheden en beperkingen, zijn de verschillen een uitkomst van hoe niet-gouvernementele actoren hierop reageren en hoe zij deze realiseren.

Tenslotte stelt Olbrich dat non-gouvernementele remote sensing zorgt voor afgedwongen transparantie - door ngo’s, denktanks en satellietbeeldanalisten uitgeroepen tot een na te streven deugd. Aan de andere kant wordt een gebrek aan transparantie gezien als verdacht, zodat niet-gouvernementele gebruikers zich gerechtvaardigd voelen om het af te dwingen. Dit zorgt ervoor dat de grenzen tussen transparantie en surveillance vervagen. Olbrich roept daarom op tot een herwaardering van de gevolgen van niet-gouvernementeel remote sensing die in aanvulling op de voordelen van transparantie ook de risico’s en implicaties van de maximalisering daarvan in acht neemt. Zijn dissertatie toont onder andere aan dat de manieren waarop commerciële satellietbeelden bijdragen aan risico’s die bestuurspraktijken op lange afstand versterken en daarom ook onevenredig niet-Westerse landen aantasten, observanten in veiligheidssituaties betrekken en diplomatiek crisisbeheer bemoeilijken.