Boerenland in crisis: ‘Probeer elkaars standpunten te begrijpen’
Biologen luiden de noodklok, boeren staan boos op het Malieveld en politici vechten elkaar de tent uit: ‘Nederland landbouwland’ verkeert in zwaar weer. Waar schort het aan, en wat is er nodig om zaken vlot te trekken? Kan de wetenschap daarbij helpen? Twee RUG-onderzoekers uit verschillende disciplines gaan met elkaar in gesprek.
Sinds 1960 is het aantal boerenlandvogels in ons land met zo’n 70 procent afgenomen, aldus onderzoeksorganisatie Sovon. De grutto, onze ‘nationale vogel’, brengt elk jaar te weinig jongen groot en patrijs, kemphaan en grauwe kiekendief zijn zelfs bijna helemaal verdwenen. De oorzaak, aldus de experts, is de intensieve landbouw, met zijn ‘vijf v’s’: verzuring, vermesting, verdroging, versnippering en verontreiniging. Maar ook de boeren hebben het zwaar. De marges zijn klein, de werk- en regeldruk zijn hoog en het imago is slecht. ‘De boeren’ krijgen overal de schuld van. Intussen zwalkt het beleid en verkeert de politiek in een impasse.
Wetenschap kan helpen de problemen helder te krijgen en oplossingen aan te dragen. Niet alleen technische, maar juist ook sociaal-maatschappelijke disciplines zijn daarbij van belang. Alumnimagazine Broerstraat 5 ging om de tafel met twee onderzoekers om hierover te praten.
Wat is jullie eigen discipline?
Michella Ligtelijn: ‘Ik onderzoek insectenpopulaties op boerderijen met verschillend beheer, van intensieve veehouderij tot meer natuurinclusieve landbouw. Die gegevens koppel ik aan vóórkomen op de percelen van gruttokuikens, die afhankelijk zijn van die insecten. Zo breng ik in kaart wat de effecten zijn van onder meer grondwaterstanden en maaibeleid.’
Thereza Langeler: ‘Ik bekijk het sociaal-maatschappelijke “discours”. De regionale onvrede. Ik onderzoek wat er nu voor zorgt dat er gemiddeld op het platteland steeds populistischer gestemd wordt, of andersom gezegd, dat het populisme zich steeds meer concentreert op het platteland en zich afkeert van de stad. Wat beweegt boeren nu om te protesteren? Hoe kijken zij tegen de hele stikstofdiscussie aan?’

Wat zou volgens jullie iedereen moeten weten, in de context van het stikstofverhaal?
Michella: ‘Voor mij begint het al een stap eerder. Dat mensen meer gaan nadenken en gaan leren over het voedsel dat op hun bord ligt. Waar komt het vandaan, wat is er nodig geweest om dat te produceren? Als je dat doet, wordt het makkelijker om beide kanten te begrijpen: de natuurorganisaties, maar ook de boeren.’
Thereza: ‘Ik denk dat veel mensen zich onvoldoende realiseren hoe groot die landbouwsector eigenlijk is. Je hebt niet alleen “de boeren”, maar ook de zuivelbedrijven, de producenten van veevoer, machines, kunstmest, medicijnen en bestrijdingsmiddelen, de veeartsen, de slachthuizen enzovoort. De economische impact is gigantisch.’

Wat is volgens jullie het grootste probleem?
Michella: ‘Ik bekijk dat vooral biologisch: de enorme verarming van de bodem, en de impact daarvan op de biodiversiteit. Ik praat met boeren en heb zeker ook begrip voor hun kant van het verhaal. Maar ik zie ook de verdroging, de uitputting, de monocultuur. Zelfs wat wij natuurinclusief noemen, ziet er in ecologisch opzicht niet goed uit.’
Thereza: ‘Wat bedoel jij dan eigenlijk met natuurinclusief?’
Michella: ‘Er is niet één eenduidige definitie van, maar we bedoelen daarmee dat boeren hun best doen om meer grassoorten en kruiden te laten groeien, later te maaien, het grondwaterniveau hoger te laten, en minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Het land ziet er dan hier en daar beter uit, soms met meer insecten en diversiteit. Maar soms valt het nog behoorlijk tegen. Wij hebben nog niet al onze resultaten geanalyseerd, maar we denken dat het komt doordat die gebieden bij ons heel erg versnipperd zijn. Die “groene” gebieden zijn nog altijd omringd door intensieve landbouw, en ondervinden daar dus invloed van. En dieren die zich willen verplaatsen, moeten nog altijd grote kale percelen oversteken.’

Thereza, welk probleem kom jij vooral tegen in je onderzoek?
Thereza: ‘Uit mijn interviews met boeren blijkt een brede onvrede. Na de Tweede Wereldoorlog werd er gezegd: “Die Hongerwinter willen we nooit weer, we moeten meer voedselzekerheid hebben. Boeren moeten intensiveren en opschalen.” Nu ligt er dan die stikstofuitspraak van de Raad van State uit 2019, en moet opeens alles anders. Opeens doen de boeren alles verkeerd. Zij zeggen: “Wij hebben al die tijd braaf gedaan wat de overheid en de bank van ons vroegen, en nu is het opeens niet meer goed.” Plus: “Niemand vertelt ons nu hoe het wél moet.’’’
Michella: ‘Ik hoor precies hetzelfde, als ik met boeren praat. Zij zeggen: dan heb ik net geïnvesteerd in een dure maatregel, en dan moet er een paar jaar later opeens weer iets heel anders. Er is nooit een einddoel; het is nooit goed.’
Thereza: ‘Er zijn veel boeren die best willen krimpen, maar voor hetzelfde geld komt er over twee jaar weer een herijking en kunnen ze wellicht nooit meer groeien. Die onzekerheid creëert een prikkel om maar vooral te blijven doen wat je al deed.’
Maar er zijn toch ook wel boeren die het roer willen omgooien?
Michella: ‘Jawel, die zien we zeker. Maar dat denken in andere businessmodellen, het echt radicaal anders gaan doen, dat is ingewikkelder dan je denkt.’
Thereza: ‘Tegelijkertijd is er veel wantrouwen richting de overheid en richting biologisch boeren. Dat wordt toch vaak gezien als geitenwollensokkenprutserij die niet de hele wereld kan voeden. En er bestaan veel misverstanden. Sommige boeren denken bijvoorbeeld dat je in de biologische veehouderij zieke dieren geen antibiotica mag geven. Dat klopt niet: ook bioboeren mogen antibiotica gebruiken, maar minder, en nooit preventief.’
Michella: ‘Ook op het niveau van biodiversiteit zie ik veel misverstanden. Dan wordt er gezegd: kijk eens, ik doe het heel goed want ik heb grutto’s op mijn land. Terwijl die er misschien van oudsher al zaten, maar wel degelijk achteruitgaan. Andersom zijn er ‘groene’ boeren die alles goed doen, en waar toch geen grutto’s broeden. Het aantal grutto’s is dus niet altijd een maatstaf voor hoe goed je bezig bent.’

Wat voor oplossingen zien jullie?
Thereza: ‘Boeren moeten allereerst meer duidelijkheid krijgen. Voor de langere termijn, en met concrete doelen, liefst per bedrijf. En dan moet er ook echt eerlijke compensatie komen voor boeren die die overstap gaan maken. Dat betekent dat wij als consumenten ook een eerlijker prijs moeten gaan betalen. Nu zijn het vooral de supermarkten die de grote winstmarges hebben. En de consumenten kiezen vooral op basis van de prijs.’
Michella: ‘Ja, de ketens moeten korter. En we moeten ons realiseren dat voedsel in een goed systeem gewoon zijn prijs heeft. Ik snap dat dat voor veel mensen lastig ligt, financieel. Maar je hóeft ook niet elke dag dierlijke producten te eten.’
Welke rol kunnen jullie spelen, als wetenschappers?
Michella: ‘Goed beleid heeft goede cijfers en rapporten nodig. Daaraan kunnen wij bijdragen. En wij kunnen duidelijk maken: wat zijn de consequenties van bepaalde maatregelen? Of juist van niets doen? Tegelijkertijd krijgen we regelmatig vragen waar we geen antwoord op kunnen geven. Er zit in de ecologie ontzettend veel nuance en vaste getallen voor maatregelen zijn er niet.’
Thereza: ‘Mijn rol zit niet zozeer in de cijfers, maar in de verhalen. Verhalen laten zien wat er onder die cijfers ligt. Dat de discussie verdergaat dan “platteland versus de stad”, of “abstracte theorie versus kennis uit de praktijk”. Al die vormen van kennis zouden complementair aan elkaar moeten zijn.’
Michella: ‘Ik snap alle partijen, maar die zitten allemaal nog te veel in hun eigen hokjes. Ik zou zo graag willen dat er aan al die kanten meer begrip is. Maar daarvoor is dus meer verbinding nodig.’
Thereza: ‘En dan vooral live, en niet alleen via een scherm.’
Michella: ‘Er is heel veel kennis, en er zijn veel initiatieven, maar je moet het maar net weten. Kennisverspreiding is heel belangrijk. En dan vooral ook buiten de eigen hokjes.’
Thereza: ‘Je ziet nu steeds meer dat groepen elkaars kennis verwerpen. Daardoor praten ze langs elkaar heen. Mét elkaar praten, en niet alleen over elkaar – daar begint het toch echt mee. Pas dan kun je elkaars standpunten leren begrijpen.’
Thereza Langeler (1993) deed een bachelor kunst, cultuur en media aan de RUG, gevolgd door een master journalistiek. Ze werkte zes jaar als journalist, onder meer voor de UKrant en het Dagblad van het Noorden. In 2023 won ze de Noorderpersprijs voor een artikelenserie waarin ze het Fochteloërveen een stem gaf. Ze is nu halverwege haar promotieonderzoek naar politieke onvrede en de rol van populisme op het platteland.
Michella Ligtelijn (1994) studeerde biologie aan de VU en UvA in Amsterdam, waar ze masteronderzoek deed naar de effecten van bestrijdingsmiddelen en stikstof uit veehouderijen op de bodemfauna. Nu zit ze in de eindfase van haar promotieonderzoek aan de RUG. Ze onderzoekt de effecten van veehouderij op insectenpopulaties en daarmee op de voedselbeschikbaarheid voor gruttokuikens in Zuidwest-Friesland.
Dit artikel is onlangs verschenen in ons alumnimagazine Broerstraat 5.
Meer informatie
Meer nieuws
-
05 november 2025
Tien jaar tegels wippen
-
04 november 2025
AI-Fabriek in Groningen zorgt voor digitale soevereiniteit