Neurobiological and behavioural changes following myocardial infarction - Sex-dimorphism and effects of exercise
Promotie: | Mw. K. (Kata) Toth |
Wanneer: | 05 oktober 2023 |
Aanvang: | 09:00 |
Promotors: | R.G. (Regien) Schoemaker, prof. dr. E.A. (Eddy) van der Zee |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Science and Engineering |

Effect beweging op depressie en gedrag na hartinfarct bij proefdieren
De thesis van Kata Toth onderzoekt de complexe relatie tussen myocardinfarct (MI) en daaropvolgende depressie, met de nadruk op cognitieve, gedrags- en neurobiologische veranderingen. Het onderzoek omvat voornamelijk middelbare en oudere ratten en onderzoekt genderverschillen en de impact van oefeninterventies, specifiek aëroob hardlopen en whole-body vibration (WBV).
Toth: 'Eerst werden de effecten van oefentraining op mannelijke ratten bestudeerd met door isoproterenol geïnduceerde cardiale schade met een hoge dosis. Oefentraining vertoonde positieve effecten op gedrag en hersenfunctie, wat wijst op het potentieel als therapeutische interventie. Aangezien er genderverschillen zijn in de prevalentie van MI en depressie, werden middelbare vrouwelijke ratten onderzocht met betrekking tot de effecten van oefentraining op het hart, de hersenen en het gedrag na een cardiaal infarct. Oefentraining leek gunstig te zijn op verschillende gebieden en zou mogelijk de impact van MI kunnen verminderen. Gezien het feit dat MI en depressie deelname aan lichaamsbeweging kunnen belemmeren, onderzocht de studie WBV als een passief alternatief. Hoewel WBV geen invloed had op het hartweefsel, had het een positieve invloed op cognitie en neurobiologische veranderingen die geassocieerd worden met MI, en bood het een alternatief voor personen die niet actief kunnen deelnemen aan lichaamsbeweging. Bovendien richtte het onderzoek zich op ouderen, die vatbaarder zijn voor cardiale disfunctie. Bij zowel mannelijke als vrouwelijke oude ratten werd cardiale schade gekoppeld aan neuroinflammatie en gedragsveranderingen, met gender-specifieke reacties. Over het algemeen benadrukken deze studies de significante implicaties van MI voor neurobiologie, cognitie en gedrag, met name in gender-specifieke en verouderingscontexten. Oefeninterventies, waaronder hardlopen en WBV, bieden perspectief om deze effecten te verzachten, hoewel verder onderzoek nodig is om hun mechanismen en klinische relevantie volledig te begrijpen in de context van post-MI depressie en cognitieve achteruitgang.'