Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Bouwsteen en toetssteen

Bronnen en methoden van de genealogie toegepast op het Gelderse geslacht De Cock
Promotie:Dhr. H.J.J. (Hans) Vermeulen
Wanneer:15 juni 2020
Aanvang:16:15
Promotor:prof. dr. D.E.H. de Boer
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Letteren
Bouwsteen en toetssteen

Bronnen en methoden van de genealogie toegepast op het Gelderse geslacht De Cock

Met het proefschrift Bouwsteen en Toetssteen toont promovendus Hans Vermeulen voor het eerst aan dat in de late middeleeuwen getuigenissen, vernoemingen, bewapeningen en rangorden een oplossende rol bij het verwantschapsonderzoek spelen. Ook blijkt voor het eerst dat in de late middeleeuwen matrilineair verwantschapsonderzoek naast patrilineair verwantschapsonderzoek een opvallende meerwaarde heeft.

De basis van het onderzoek was een uitvoerige genealogie van een vijftal takken van het geslacht De Cock. Hoewel bij het opzetten en uitwerken van deze genealogie veel bronnen waren gebruikt en verschillende methoden waren toegepast, waren deze onvoldoende geanalyseerd, doordacht en uitgewerkt. Dit leidde bij Vermeulen tot het besef dat er behoefte bestaat aan een methodologische verdieping ten behoeve van een betere fundering van genealogisch onderzoek. Zowel de genealogie als zodanig, als het gebruik van genealogieën binnen het historisch onderzoek in den brede, zouden daarbij gebaat zijn. Daarom gingen een overzicht van voor de genealogie van middeleeuwse geslachten essentiële bronnen en de ontwikkeling en toetsing van fundamentele vragen, benaderingswijzen en methoden de kern van het onderzoek vormen. In het proefschrift Bouwsteen en Toetssteen komen naast de heuristische basis - de bronnen - verschillende vernieuwende methoden - getuigenissen, vernoemingen, bewapeningen en rangorden - en het aantonen van de meerwaarde van patrilineair en matrilineair verwantschapsonderzoek aan bod.

Gaande het onderzoek ontstond de behoefte het bewijsmateriaal en de methoden toegepast bij het genealogisch onderzoek van de familie De Cock een bredere basis te geven. Daardoor is het onderzoek nu niet meer uitsluitend gebaseerd op het geslacht De Cock in de gegeven periode in de Tieler- en Bommelerwaarden, maar op veel adellijke families in diezelfde periode in de Nederlanden.

De bovengenoemde wetenschappelijke methoden vinden bij de genealogie hun voedingsbron in de gedragingen van adellijke families bij getuigenissen, vernoemingen, bewapeningen en rangorden. In deze studie wordt dit gedrag dan ook stelselmatig gevolgd. Door deze werkwijze te volgen is onomstotelijk vast komen te staan of beter bevestigd dan tot dusverre dat de oorkonder en borgen in de getuigenissen familie van elkaar waren, dat de kinderen in de gezinnen volgens vaste regels werden vernoemd, dat de wapens op de zegels volgens vaste regels werden ontworpen en dat aan de rangorden van de getuigen strikt de hand werd gehouden.

De vraag of deze conclusies ook geldig zijn bij onderzoek naar andere families en die  tussen 1250 en 1500 in de Nederlanden een rol hebben gespeeld kan - in het bijzonder voor de adel - positief worden beantwoord. Door over een langere periode, langs patri- en matrilineaire weg, ontledingen en vergelijkingen te maken kan zonder meer een beter inzicht worden verkregen in het al dan niet bestaan van dominante gebruiken bij getuigenissen, vernoemingen, bewapeningen en volgorden.