Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Vendor-managed inventory in fresh-food supply chains

Promotie:Dhr. R.M. (Roel) Post
Wanneer:27 augustus 2020
Aanvang:18:00
Promotors:prof. dr. J.C. Wortmann, prof. dr. J.E. (Jaap) Wieringa
Copromotor:dr. ir. P. (Paul) Buijs
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Economie en Bedrijfskunde
Vendor-managed inventory in fresh-food supply chains

Voorraadbeheermethode VMI gebaat bij voldoende vrijheid voor leveranciers

Vendor Managed Inventory (VMI) is een voorraadmanagementmethode waarbij de producent of de distributeur de voorraad in het magazijn van zijn klant beheert. Roelof Post toont aan dat VMI een veelzijdige combinatie van instrumenten omvat en dat de methode verschillende manieren de prestaties van een logistieke keten kan verbeteren. De producten, processen en organisaties van de betrokken leveranciers bepalen in grote mate op welke manier VMI moet worden toegepast. Post onderstreept met zijn onderzoek dat het belangrijk is leveranciers voldoende vrijheid te geven zodat zij daadwerkelijk de controle over de ketenaansturing kunnen nemen. Daarbij kan coaching door de retailer helpen om desillusies door te kleine of te grote investeringen te voorkomen.

In steeds meer logistieke ketens wordt gewerkt met Vendor-Managed Inventory (VMI). Het idee achter VMI is dat het efficiënter is om de verantwoordelijkheid voor productie, transport- en voorraadbeslissingen niet te verspreiden tussen de retailer en leverancier, maar (in meerdere mate) onder te brengen bij een partij, in dit geval de leverancier. Dit betekent dat een retailer niet langer bestellingen plaatst bij haar leveranciers, maar dat de leverancier zelf bepaalt hoeveel producten op ieder moment op voorraad liggen en in welke hoeveelheden deze naar de retailer worden getransporteerd. Post onderzocht in detail op welke manier leveranciers de vrijheden en verantwoordelijkheden die VMI hen biedt kunnen gebruiken en hoe dit de ketenprestaties beïnvloedt.

Een door de retailer gedreven VMI-implementatie is gericht op productbeschikbaarheid en efficiënt gebruik van productie- en transportmiddelen. Post constateerde gedurende een aantal weken na de introductie van VMI een sterk ‘opstarteffect’ waarin de ketenprestatie verslechtert, maar daarna blijven leveranciers de prestaties soms tot een jaar lang continu verbeteren tot niveaus boven dat vóór invoering van VMI. Post volgde acht leveranciers tijdens en na de VMI-implementatie en ontdekte patronen in hoe leveranciers met verschillende eigenschappen zich ontwikkelen.

Als leveranciers bij aanvang van een VMI-implementatie belangrijke expertise missen om processen van verschillende schakels van de keten te kunnen coördineren, kan dat tot twee problemen leiden. In het geval van complexe voorraadprocessen kan beperkte expertise leiden tot het onderschatten van de potentiële verbetering als gevolg van VMI. Tegelijkertijd kan ook de benodigde investering in kennis en kunde die nodig is om VMI goed toe te passen worden onderschat. Dit kan een sterke terugval in ketenprestaties na introductie van VMI veroorzaken.

Omdat er echter wel degelijk winst valt te behalen, kan dit op de lange termijn hersteld worden als de nodige investeringen en training alsnog plaatsvinden. In het geval van relatief eenvoudige voorraadprocessen, bijvoorbeeld omdat producten relatief lang houdbaar zijn en een stabiele vraag kennen, overschatten leveranciers soms de winst die met VMI bereikt kan worden. Dit kan leiden tot (te) grote investering bij aanvang. Als de beoogde voordelen vervolgens niet gerealiseerd worden, kan dit resulteren in teleurstelling en verminderde toewijding op de lange termijn. Dat is betreurenswaardig, want als een leverancier voor wie de mogelijke winst van VMI beperkt is ook het investeringsniveau beperkt houdt, kan VMI alsnog positief uitpakken.