Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons FEB About us Vakgroepen IM&S

Blog: Is er toekomst voor Groninger scheepsbouw?

Datum:11 mei 2017
Is er toekomst voor Groninger scheepsbouw?
Is er toekomst voor Groninger scheepsbouw?

Vinci-onderzoeker Eelko Huizingh

De Groninger scheepsbouw verkeert in zwaar weer. Het faillissement van Scheepswerf De Hoop in Foxhol kost 56 werknemers hun baan. Centraalstaal in Groningen werd vorig jaar op het nippertje gered, maar verloor meer dan helft van de werknemers. Wolfard & Wessels Werktuigbouw in Hoogezand ging wel failliet, maakt nu een doorstart, maar ook met slechts de helft van de werknemers. Is er nog toekomst voor de Groninger scheepsbouw?

In 2013 werden in Nederland 136 schepen besteld, in 2015 nog maar 64. De redenen zijn divers, bekend en deels gerelateerd aan de scheepsvaart. Ze lopen uiteen van lage olieprijzen tot goedkope Oost-Europeanen en Aziaten, van overcapaciteit tot strenge milieueisen, en van de te lage vrachttarieven tot de economische crisis. 

Nederlandse scheepsbouwers kunnen steeds moeilijker concurreren. Wat daaraan te doen? De bekende reflex is kostenbesparing. En dat is goed, want in elke sector die het lang voor de wind is gegaan ontstaat vet op de botten. Kritisch kijken naar uitgaven, inkoop en werkprocessen kan snel en gemakkelijk verbetering opleveren. Maar dat geldt slechts tot een bepaald punt.

Voor Nederlandse bedrijven is het onmogelijk te concurreren met goedkope buitenlandse aanbieders door harder te werken, meer uren te maken, of minder loon te betalen. In de jaren zestig probeerden we dat op te lossen door gastarbeiders in te zetten, nu verschijnen berichten over Nederlandse werven zonder eigen werknemers maar met uitsluitend ingeleend (buitenlands) personeel. Dat is een heilloze weg.

Er zijn slechts drie manieren waarop Nederlandse bedrijven hun toekomst veilig kunnen stellen: door betere producten te ontwikkelen, door slimmer te werken, of door hun producten beter te vermarkten. Voor scheepsbouwers lijkt vooral de eerste optie kansrijk. Zo kreeg Barkmeijer recentelijk de opdracht voor een lng-baggerschip en daarna voor twee zand- en grintzuigers.

Wat voor innovaties zijn mogelijk in de scheepsbouw? Naast het gebruik van lng (vloeibaar aardgas) kun je denken aan toepassingen van windkracht tijdens het varen, vermindering van de weerstand tijdens het varen, reductie van het zwavelgehalte in de brandstof en inklapbare containers, tot de ultieme innovatie van onbemand varende schepen. Daarnaast ontstaan er ook nieuwe klantengroepen die scheepvaart nodig hebben, zoals windmolenparken op zee en toepassingen van getijdenenergie.

Volledig onbemand varende schepen zijn waarschijnlijk nog geruime tijd onhaalbaar, net zoals autonoom rijdende auto’s dat lang waren. Maar functies als cruise control, parkeersensoren, automatische ruitenwissers en automatische verlichting zijn tegenwoordig standaard aanwezig op nieuwe auto’s. Al deze functies zijn nu al waardevol en tegelijkertijd onmisbare stapjes op weg naar autonoom rijdende auto’s. Hetzelfde geldt voor schepen. Een systeem waarmee je met magneten kunt aanmeren is niet alleen waardevol voor zelf-varende schepen.

Wat is nodig om de Groninger scheepsbouw te laten overleven? Specialisatie – focus op datgene waarin je goed bent, kwaliteitsverbetering – zorg dat je de beste bent in wat je doet, samenwerking – realiseer je dat je het niet alleen af kunt, en continue innovatie – geen enkele voorsprong is duurzaam. En daar bovenop de visie dat deze keuzes noodzakelijk zijn en de durf om die keuzes te maken en ernaar te handelen.

Wat zal het resultaat zijn? Allereerst dat de Groninger scheepsbouw een sector is waarin over 25 jaar ook nog goed geld wordt verdiend. En waarin veel mensen werk hebben. Of dat er meer of minder zijn dan nu is lastig te zeggen. Wat wel duidelijk is, is dat de aard van het werk zal veranderen. Sensoren, elektronica, computers, en softwaresystemen vragen om andere kennis en vaardigheden dan het lassen van staalplaten. Daarnaast liggen er kansen voor nieuwe vormen van dienstverlening, zoals mobiele onderhoudsteams en het op afstand monitoren van schepen. Dat betekent dat verandering op veel terreinen noodzakelijk is. Maar ook met duidelijke kansen op veel, blijvend en hoogwaardig werk.

Dr. Eelko Huizingh is directeur van innovatie expertisecentrum Vinci van de Rijksuniversiteit Groningen, en onderzoeker en docent Innovatiemanagement.