Skip to ContentSkip to Navigation
Research Centre for Religious Studies Research Centres Centre for Religion, Conflict and Globalization
Header image The Religion Factor

Catharijneconvent niet alleen van een object, maar ook van een verhaal beroofd

Date:12 February 2013
Author:Religion Factor
Foto genomen door Pachango
Foto genomen door Pachango

Justin E.A. Kroesen

Amper drie maanden na de spraakmakende verdwijning van zeven kostbare schilderijen uit de Rotterdamse Kunsthal berichtten de media opnieuw over een omvangrijke roof uit een Nederlands museum. Dit keer werd het Museum Catharijneconvent, het nationale museum voor christelijk cultureel erfgoed, beroofd van een kostbare zilveren monstrans. Het ging om een grote stralenmonstrans van verguld zilver uit de achttiende eeuw, afkomstig uit de voormalige Boomkerk aan het Rokin in Amsterdam, met een verzekeringswaarde van een kwart miljoen euro. Van de daders en het object ontbreekt tot op heden ieder spoor; het is niet onwaarschijnlijk dat de monstrans inmiddels is omgesmolten en zo te gelde is gemaakt. Moeten dit soort kostbare stukken religieus erfgoed nog wel zo openlijk tentoongesteld worden? Ik vind van wel.

Een achttiende-eeuwse monstrans werd vorig jaar ook al gestolen uit Museum Gouda. Toen ging het, net als in Rotterdam, om een nachtelijke inbraak. Met de roof van de monstrans op klaarlichte dag in Utrecht lijkt een grens te zijn overschreden. De dief drong het museum, waar op dat moment bezoekers rondliepen, door een ingeslagen ruit binnen en sloeg de vitrine waarin de monstrans tentoongesteld stond aan diggelen. Een worsteling met medewerkers van het museum kon niet voorkomen dat de dief er samen met een handlanger op een scooter met de buit vandoor ging.

In de media werd veel aandacht besteed aan de ramkraak. Directeur Marieke van Schijndel verklaarde geschokt te zijn door de agressiviteit en de brutaliteit van de dieven. De nieuwswaarde van de diefstal werd vergroot doordat een museumbezoeker met zijn mobiele telefoon een absurde foto had weten te maken, waarop de dief met bivakmuts zich met de grote blinkende monstrans onder de arm uit de voeten maakt.

De zaterdag erna was ik te gast bij Mieke van der Weij en Peter de Bie in de Tros Nieuwsshow. Ik mocht als theoloog aan de luisteraars uitleggen wat een monstrans is en waarin de waarde van zo’n object schuilt. Een deel van de opwinding was gelegen in de constatering dat de dieven niet alleen een kostbaar kunstobject hadden gestolen, maar daarbij ook nog eens heiligschennis hadden gepleegd.

De magie van religieus erfgoed lijkt vooral te schuilen in het samengaan van verschillende waarden:  naast de materiële waarde en de waarde als kunstobject is er ook altijd sprake van een bepaalde mate aan “heiligheidswaarde”, die voor moderne mensen niet altijd eenvoudig na te voelen is, maar die wel fascineert. Een monstrans ontleent zijn geestelijke waarde aan het feit dat de geconsacreerde hostie – het Lichaam van Christus – erin geplaatst werd en het object in een devote processie op Sacramentsdag werd rondgedragen.

Onbedoeld werd de roof de aanleiding om een verhaal te vertellen over het geloof, de cultuur en de mentaliteit van onze voorouders. Hij behoorde toe aan de voormalige Amsterdamse parochie van de H. Drievuldigheid, die in de volksmond bekend stond als de Boomkerk. De monstrans werd in 1760 door Anna de la Naye uit familiebezit aan de parochie geschonken ter ere van het Mirakel van Amsterdam, dat op nog geen 100 meter verderop in 1345 had plaatsgevonden. Een zieke man braakte een hostie uit die in het vuur terecht kwam. Wonderbaarlijk genoeg verbrandde de hostie niet. Door dit hostiewonder groeide Amsterdam in de late Middeleeuwen tot een belangrijke bedevaartsplaats.

De monstrans dateert uit de tijd van de Republiek, toen het katholicisme zich uit de openbare ruimte moest terugtrekken in schuilkerken. Het herstel van de katholieke kerk in het midden van de negentiende eeuw bracht een geweldige opleving van de volksdevotie teweeg. Uit eerbied voor het Sacrament schonken Amsterdamse parochianen kostbare sieraden aan de monstrans, die er in de vorm van gesmede sierstukken aan vastgezet werden. Zo herinnerde de Amsterdamse monstrans niet alleen aan het collectieve ritueel, maar ook aan een meer persoonlijke devotie. Terecht wees museumdirecteur Van Schijndel in de media ook op dit aspect om de ernst van de diefstal te onderstrepen.

De monstrans was als bruikleen van de Amsterdamse parochie in het Utrechtse museum te zien sinds 2008, het nationale Jaar van het Religieuze Erfgoed.

Een vraag die mij tijdens het interview bij de Tros Nieuwsshow werd gesteld is of het museum door het tentoonstellen van zo’n kostbare monstrans naïviteit verweten kan worden. Ik heb dat stellig ontkend; het tonen van een object als deze monstrans biedt gelegenheid om het verhaal te vertellen over de cultuurgeschiedenis van het christendom in Nederland en het publiek vertrouwd te maken met facetten van onze eigen cultuur die in tijd vaak niet ver van ons afstaan, maar die velen inmiddels voorkomen als de praktijken en voorwerpen van een exotische stam.

Door de voortschrijdende ontkerkelijking en het verbannen van religieuze symbolen en uit onze publieke ruimte dreigen grote groepen afgesneden te worden van toegang tot dit wezenlijke bestanddeel van onze cultuur. Het is mijn overtuiging dat kerken hun deuren moeten openen om hun rijkdommen te tonen aan een breed publiek. In de provincies Groningen en Friesland staan de oude kerken, mede op initiatief van de stichtingen Oude Groninger Kerken en Alde Fryske Tsjerken, steeds vaker overdag open voor bezichtiging. Gelukkig vormen diefstal en vandalisme in de praktijk nauwelijks een probleem. Voor zich spreekt dat een zeventiende-eeuwse Statenbijbel en een achttiende-eeuwse set avondmaalszilver nooit voor het grijpen moeten liggen.

Tegen de brutaliteit van dieven is geen enkele vitrine bestand, hoe gewapend het glas ook is. Desondanks moeten voorwerpen als de Amsterdamse monstrans principieel aan het publiek getoond blijven worden. Wanneer deze uit angst voor diefstal en beschadiging verborgen worden gehouden, kan het boeiende en belangrijke cultuurhistorische verhaal die ze vertegenwoordigen niet worden verteld en beleefd. Dat zou een prijs zijn die we niet moeten willen betalen, en bovendien een knieval voor de barbarij van museumdieven.

Update 14 februari
Op woensdag 13 februari, amper twee weken na de ramkraak, hield de politie drie jonge mannen aan op verdenking van diefstal van de monstrans. Bij de arrestatie werd ook het zwaar beschadigde voorwerp aangetroffen. 

Justin Kroesen is universitair docent Kunstgeschiedenis van het Christendom aan de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen en coördinator van het Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed.

Comments

Loading comments...