De WHO in een existentiële crisis: willen we meer of minder WHO?
Date: | 15 May 2025 |
Van 19 tot 27 mei komt de World Health Assembly van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bijeen in Genève. Wat kunnen we van de WHO verwachten nu Trump het VS-lidmaatschap wil beëindigen?
Brigit C.A. Toebes en Benjamin Mason Meier
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is in 1948 opgericht als een Gespecialiseerd Orgaan van de Verenigde Naties – om gezondheid te bevorderen in een wereld die verscheurd was door oorlog. Naar aanleiding van de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog erkent het Statuut (Constitution) van de WHO dat “de gezondheid van alle volkeren fundamenteel is voor het bereiken van vrede en veiligheid en afhankelijk is van de volledige samenwerking van… staten.” Onder het gezamenlijke leiderschap van 194 lidstaten biedt de World Health Assembly een mondiaal platform om mondiale gezondheidskwesties aan te pakken.
Bestrijding van infectieziekten is een kerntaak van de WHO, omdat zulke ziekten zich snel kunnen verspreiden en alle landen kunnen bedreigen. Tijdens de jaarlijkse vergadering van de World Health Assembly deze week ligt de vraag op tafel of de lidstaten een nieuw “pandemieverdrag” willen aannemen. Dit nieuwe verdrag beoogt eerlijkere toegang tot vaccins wereldwijd te garanderen en nieuwe regels in te voeren voor de bestrijding van opkomende ziekten als ebola, covid-19 en vogelgriep. Toch komt deze multilaterale mijlpaal – het aanpakken van gezamenlijke gezondheidsbedreigingen via internationaal gezondheidsrecht – op een moment van toenemende internationale verdeeldheid.
Op 20 januari kondigde de Amerikaanse president Donald Trump aan dat de Verenigde Staten zich zullen terugtrekken uit de WHO. Hij stelde dat de organisatie niet goed functioneert en slecht leiderschap had getoond tijdens de covid-19-crisis. De Verenigde Staten hebben een opzegtermijn van één jaar voor terugtrekking uit de WHO, en in principe moet het Amerikaanse Congres deze terugtrekking nog goedkeuren en de verschuldigde contributies betalen. Maar aangezien Trump een sterke controle over het Amerikaanse Congres heeft, lijkt het waarschijnlijk dat deze terugtrekking spoedig werkelijkheid wordt – zonder dat er in het laatste jaar nog financiële bijdragen worden geleverd.
De VS zijn lange tijd de belangrijkste donor van de WHO geweest en waren verantwoordelijk voor ongeveer 18% van het reguliere budget afkomstig van de lidstaten. Naast deze financiële bijdragen fungeerde de VS lange tijd als centrale leider binnen de World Health Assembly, waarmee zij richting gaf aan het WHO-beleid ter bevordering van de mondiale gezondheid. Omdat het onwaarschijnlijk is dat andere lidstaten snel het verlies aan financiële steun of leiderschap zullen kunnen compenseren, is de terugtrekking van de VS betekent een aanzienlijke aderlating voor de organisatie, omdat niet gezegd is dat andere landen dit verlies zullen compenseren.
Nu de WHO geconfronteerd wordt met een drastische vermindering van financiering, personeel en programma’s, zullen lage- en middeninkomenslanden onevenredig hard worden getroffen. Zij zullen minder financiële en technische ondersteuning ontvangen voor het versterken van hun zorgstelsels en gezondheidsprogramma’s. Deze steun van de WHO is hard nodig, nu gezondheidsverschillen tussen landen toenemen – zowel bij de bestrijding van infectieziekten als bij andere gezondheidsuitdagingen. Veel lage- en middeninkomenslanden hebben te maken met een toename van chronische aandoeningen, vaak gerelateerd aan een veranderende leefstijl, zoals hart- en vaatziekten, luchtwegaandoeningen en kanker. Het aanpakken van deze uitdagingen vereist kennis, expertise en middelen. De WHO heeft zich altijd ingezet om alle landen te ondersteunen als een uiting van mondiale solidariteit, en het verlies van deze capaciteit zal alle landen raken.
Ook de VS zelf zullen de gevolgen voelen. De WHO heeft een enorm netwerk van agentschappen, laboratoria en wetenschappers die voortdurend infectieziekten wereldwijd monitoren. Niet alleen heeft de Amerikaanse overheid deze informatie nodig om de volksgezondheid te beschermen, maar ook de Amerikaanse farmaceutische industrie profiteert jaarlijks van up-to-date informatie, bijvoorbeeld voor het aanpassen van het seizoensgriepvaccin. Denk ook aan de dreigende uitbraak van vogelgriep in de VS, waarbij wereldwijde kennis en coördinatie dringend nodig zullen zijn voor de snelle ontwikkeling van een vaccin. Door zich terug te trekken uit de WHO, verliest de VS haar gezaghebbende stem aan tafel. De VS verliest hiermee ook internationale invloed op een snel veranderend wereldtoneel. Er zal een machtsvacuum ontstaan dat door andere landen opgevuld gaat worden.
De terugtrekking van de VS is uiteindelijk slecht voor de hele wereld. Minder steun voor de WHO betekent minder aandacht voor wereldwijde infectieziektebestrijding. Dit houdt bijvoorbeeld in: minder financiering en ondersteuning voor pandemische paraatheid – de voorbereiding van een land op de uitbraak van een infectieziekte. Het systeem voor pandemische paraatheid is slechts zo sterk als haar zwakste schakel: als een land elders ter wereld haar gezondheidssysteem niet op orde heeft, en niet voorbereid is op een pandemie, dan kan dat grote gevolgen hebben voor ons en voor de wereld als geheel. We weten dat virussen geen grenzen kennen, en een pandemie kan onze hele samenleving ontwrichten. Zonder de VS in de WHO zal de wereld minder gezond en veilig zijn.
Verbolgenheid over de terugtrekking van de VS uit de WHO heeft niet zoveel zin. Beter kunnen we ons afvragen wat wij als Nederland, de EU en andere landen ter wereld eraan kunnen doen. De WHO, dat zijn wij als lidstaten van deze organisatie. Om de gezondheid van alle wereldburgers te versterken, hebben we méér WHO nodig, niet minder. Meer steun is nodig vanuit de rest van de wereld – China, India, de EU. Alleen dan kunnen we spreken van een goed toegeruste WHO, die in staat is om de mondiale volksgezondheids-uitdagingen van de toekomst aan te kunnen.
Brigit Toebes is hoogleraar gezondheidsrecht in internationaal perspectief bij de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen, en lid van het Groningen Centre for Health Law.
Benjamin Mason Meier is hoogleraar gezondheidsbeleid wereldwijd aan de University of North Carolina in Chapel Hill.